Eerweerde Heer
en Goede Vriend!
Veel genoegen zoudet Gij mij doen, zoo Gij op nevensgaande briefkaarte even uw antwoord wildet schrijven, in zake uwe bemiddeling in de toezending van de uitgaven der Vlaamsche Taalkamer, en of ik daarin op uwe vriendelike en op prijs gestelde tusschenkomst zoude mogen mij verlaten. En ik verzoek U ten vriendeliksten daarom. Immers moet ik thans den Heere Fr. de Potter daarop een antwoord geven.
In afwachting en onder aanbeveling, en met vriendeliken, trouhertigen groet,
Uw
Johan Winkler.
Haarlem
14 Januari ’88