Al de stukken zijn opgezonden naar den achtb. Heer Tack die hopen wij voor alles zorgen zal.
Nogthans der is iets dat wij niet en kunnen doen en dat nogthans kost wat kost moet gedaan worden, te weten onze vrage te ondersteunen bij den Heer Van Droogenbroeck die gij woensdag aanstaande in de Taalkamer vinden zult.
Die Heer is omtrent almachtig en aleenmeester voor wat het toestaan aangaat der hulpsomme en gij aleene kunt en zoudet het moeten vragen; zooniet, alles valt in den zak.
Zoo, gij zult het doen, niet waar? Stelt dan nen keer alle domme en onnoozele schaamte of vreeze van kante om een kleen stukske te vragen van dien koeke die tot hiertoe altijd geheel en gansch in de muile gaat der gulzige en onverdienstlijke geuzen. Maar, nog eens, horkt wel: gij zoudet het moeten doen. Legt op onze p2kappe al wat gij wilt, maar doet het. Als gij zulke vrage niet en moogt doen, wie de duivels zou er iets mogen vragen?
Dan, wij blijven altijd even verwonderd en even kwaad omdat de vergaderingen der Biehalle niet meer voort en gaan.
En ware het toch niet mogelijk van den zomer nog eens bijeen te komen.