Met grooter blijdschepe heb ik den Nummer van Sporkele, van Loquela, die mij gisteren avond toekwam, begroet. Immers meldt mij zijne komste dat Gij nu gants en gaar hersteld zijt van uwe ziekte, en dat Gij weer uwe belangrijke werkzaamheden, te bate onzer tale, moocht voortzetten. Ik verheuge mij daer in van herten, en ik wensch U daer mede geluk. Moge uw herstel van langen duer zijn!
Hier is alles in den besten welstand. En geen bijzonder nieus.
Mijn Oud Nederland en is hier door de bijzonder-Hollandsche taalbazen niet al te wel ontfangen. 'T was te wachten. Zij ergeren zich geweldig aan mijne beschouingen over Spreektaal en boeke-p2taal, Over volkstaal en Schrijftaal, Over Vlaamsch en Friesch tegenover Hollandsch. Ook veroordeelen en smaden zij mijn werk in openlike geschriften. Daar is ook een Vlaming, die mijn werk, zelfs met leugenachtige berichten en scheeve voorstellingen, smadelik bejegent, in eenen opstel[1] dat in een der grootste liberale nieusbladen alhier, het Handelsblad, van Amsterdam, geplaatst is. De man heeft zijn opstel niet met zijnen naam onderteekend - dies kenne 'k hem niet. Maar ik vermoede dat het de heer Gittee is, een Gentenaar, Leeraar aan eene inrichting voor Middelbaar onderwijs te Charleroi in 't Walenland. Na zoo veel smaads zal 't mij goed doen eindelik ook eens iets goeds te mogen lezen van mijn werk - hopelik in den volgenden Nummer van het Belfort.
Zijt Gij reeds weder een keer naar Gent geweest bij eene vergaderinge der leden van 's Konings Vlaamsche Taal-p3kamer? En heeft men aldaar den afdruk van mijn boek, dien ik U toezond, in goeder jonste willen aanveerden?
Ik hoop in de volgende maand een reiske te maken naar de graafschap Bentheim, aan onze twentsche en drentsche grenzen, waar men ook nog Nederlandsch ofte Dietsch spreekt, waar nog tot den jare 1866, toen dit voormaals hanoversche landje pruissisch werd, uitsluitend Dietsch kerk- en schooltaal was, en waar men nog heden, te Nieuenhuis of Neuenhaus, lijk het nu heet, een nieusblad in onze taal uitgeeft. Ik hoop daar veel belangrijks te zanten.