<Resultaat 1136 van 2074

>

p1
Eerwaarde Heer en Vriend,

Eerst en vooral dank voor de toezending[1] van Grimm’s Geschichte der Deutschen Sprache. Ik zal dat werk zeer aandachtig lezen en benoten[2]

Loquela[3] heb ik ook ontvangen; en als naar gewoonte deel ik U mijne bevindingen en aanmerkingen mede, wegens[4] hetgene ik er in las.

Breêwevere.[5] Er moet, geloof ik, ook een woord smalwever bestaan, of bestaan hebben; immers, de zegswijze: “Kan hij al weven?” - “Ja’ i, hij kan smållegjes weven” = boterhammen eten, zou daar wel kunnen op doelen, ten ware smål nog meer waarde hadde en een andere vorm van smrod, smoðr, smør, ware?

De … “De Rosalie” …[6] heb ik ook nog gehoord uit den mond van een buitenmensch; maar ik zou niet kunnen zeggen waàr. ‘t Hoogduitsch stemt dus weer in wat anders met ons taaleigen overeen.p2Kallefoteren.[7] Dat bestaat in ‘t fransch ook. Jaren geleden las ik in eenen franschen roman iets als: “il avait calefeutré (gevleid) son vieux colimaçon de père”.

Lastgelder.[8] Zegt men dat waarlijk? Ik meende dat ikzelf de uitvinder daarvan was. In alle geval heb ik nog al dikwijls circulairen voor den Gouverneur vertaald[9] en altijd Lastgelder voor contribuable gesteld. Somwijlen wierd dat door andere bedienden of sefs[10] uitgedaan[11] en veranderd in het veel mooiere schatplichtige of belastingschuldige. Trouwens ik ben geen meester van mijn werk en doe het ook alleen niet.

Prlot.[12] Te Brugge zegt men: “een parlotje slaan:” een praatje houden. fransch Parlotte, Parlotter.

Tietje.[13] Ei. Hier ook bekend, en overal rond Thielt.[14]

Varre.[15] Ook gehoord te Coolscamp, benevens varnte. Verw is daar ook varwe.

Ter zelfde plaats zegt men: “Hij belgt God” = hij vergramt God. Zie: Verbelgen.[16]

Bijblad.[17]

Gat en scharre.[18] Dit weet ik niet. Kent Gij den uitroep van driftige menschen, die iets met kracht willen ontzeggen: ”An je gat! zei Scharre”? Wat zou dat zijn?

Men zegt mij dat een korte kulting[19] een kort,p3versleten rokje is. Doch ....?

Ratelpacht.[20] Is ‘t geen rate-pacht? Dit staat in vele notariale akten.

Tot daar.

Gailliard schrijft dat hij aan vers 27.100 gekomen is.

Ik heb gehoord dat er in het “Nederlandsch Museum” van Gent eene beoordeling van Samyns Kruidboek verschenen is, door Mac.Leod. Het artikel heet, geloof ik, “Deken De Bo’s Kruidboek en de Nederlandsche wetenschappelijke taal”[21]

Nu ga ik wat in Grimm lezen.

Hopende dat Gij nu geheel hersteld zijt, groet ik U intusschentijd wel vriendelijk. Zoo ook mijne vrouw.
K. Deflou

Noten

[1] In zijn brief van 10/04/1888 beloofde Gezelle Deflou hem dit boek toe te sturen.
[2] Voorzien van noten, aantekeningen.
[3] Loquela: 8 (Sporkele 1888) 10.
[4] Betreffende, omtrent.
[5] Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.73: “BREEWEVERE, den. = Eigentlijk, wever die breed lijwaad weeft; oneigentlijk, groot, kloek (vrouw)mensch.— “Dat is nen breewevere van e vromminsch!” Geh. Gulleghem.”
[6] Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.74: “DE. Wordt gebruikt vóór eigennamen van lieden die, malkaar bekend, met malkaar eenigszins in betrek of verwantschap staan. — De Rosalie kwam de Wad tegen, en zei dat den Ivo naar de mart gegaan was. Geh. Meenen.”
[7] Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.76: “KALLEFOTEREN, kallefoterde, gekallefoterd. = Toeven, troetelen, vleien, streelen. — Ze'n moeten aan mij niet begun', want 'k en zou 'k ik mij alzoo niet laten kallefoteren, 't schilt vele! Geh. Kortrijk.”
[8] Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.77: ”LASTGELDER, den. = Die de lasten geldt of betaalt, Fr. contribuable. Geh. Houthem in Veurne-Ambacht.”
[9] Karel Deflou was beambte in dienst van het provinciebestuur West-Vlaanderen.
[10] Chefs (Wvl. uitspraak).
[11] Geschrapt.
[12] Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.78: “PRLOT, prlotje, het. = Spel, eitje te pelen, zake, handelinge, doeninge. — “Dat is al een aardig mensch, peis-je: 'k he' de verleden weke nog e prlotje met hem g'häd!” Geh. Kortrijk.”
[13] Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.78: “TIETJE, het. = Ei, eiken. — Zwijgt maar, mijn keppe, ge gaat t'noene 'n tietjen he'en. Geh. Beveren-bij-Rousselaere.”
[14] Tietje ontstond wellicht uit ’t ietje. Zie het raadsel: Ietje Petietje zat op de bank. Ietje Petietje viel van de bank. En daar is genen timmerman die Ietje Petietje vermaken (= herstellen) kan. Antwoord: een ei.
[15] Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.79: “VARRE. = Verre, verafgelegen, verre wonende. — 't En zijn de varre menschen niet die geweuneliks te late komen naar de Messe. Geh. Moere, Bulscamp. (...)”.
[16] Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.80: “VERBELGEN, verbelgde, verbelgd. = Beleedigen, vergrammen, Latijn offendere. — Jan, hoe ga'et? Wel, God zij gedankt, moeste ik anders spreken, ik zou Ons Heere verbelgen. Geh. Iseghem. (...)”
[17] Bijblad van Loquela: 8 (Sporkele 1888) 10.
[18] Reactie op vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Sporkele 1888) 2, p.2: “Wat is “gat en scharre liggen?” Geh. Kortrijk.” Later in: Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Oostermaand 1888) 12, p.91: “GAT EN SCHARRE liggen. = Neuze en eers, neuze en ends, top en ends, top en eers, top en teen, top en teil liggen, gelijk de zwijnejongen. Geh. Lichtervelde. (...) Gat en scharre is dan zoo vele als eers en hoofd. In eene van die menigvuldige “zei”spreuken, die ons VI. zoo eigen zijn, komt Scharre als een zegsman te voorschijn, te weten als het ruw volk iets weigert ofte loochent te Brugge en zegt, met oorlof: “A' je gat!” zei Scharre, en... etc. Dat ware dus zoo vele als “Aan uwen zet, aan uw achterste,” zei Hoofd. (...)”
[19] Reactie op vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.3: “Wat is een korte kulting?”
[20] Reactie op vraag in: Bijblad van Loquela: 7 (Sporkele 1888) 10, p.3: “Wat bediedt het w. ratelpacht? Geh. Veurne-Ambacht.” Later in: Zantekoorn. In: Loquela: 7 (Lente 1888) 11, p.87: “RATELPACHT, den. = Ratepacht, dat bij De Bo opgeteekend en verklaard staat. Geh. Veurne-Ambacht. (...)”
[21] J. MacLeod, Deken De Bo's kruidwoordenboek en de Nederlandsche wetenschappelijke taal. In: Nederlandsch Museum. Derde reeks: 2 (1888) 3-4, p.240.

Register

Correspondenten

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamRuzette, Léon
Datums° Aalst, 20/02/1836 - ✝ Brugge, 01/01/1901
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; gouverneur; gemeenteraadslid; arrondissementscommissaris
BioLéon Ruzette werd doctor in de rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij was medestichter (1865) en redactielid (1868) van de Revue Générale. Hij werd arrondissementscommissaris in Ieper (03/10/1870-07/09/1877), gouverneur van West-Vlaanderen (07/09/1877-07/08/1878), gemeenteraadslid in Brugge (1879-1884), katholiek volksvertegenwoordigeren (10/06/1884-19/06/1884) en gouverneur van West-Vlaanderen (19/06/1884-1900). Hij werd ook lid van de Edele Confrérie van het Heilig Bloed in Brugge en hij was voorzitter of erevoorzitter van diverse verenigingen zoals: de Koninklijke Reddersmaatschappij van België, de liefdadigheidsvereniging Schild en Vriend, de Menschlievende Kring voor de Verlatene Arme, de Adriaen Willaertskring en het Davidsfonds Brugge. Gezelle schreef de gelegenheidsgedichten: Baron Ruzette en Ridder Ruzette.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedichten
NaamVerbrugghe, Eulalie Sylvie
Datums° Brugge, 15/07/1848 - ✝ Brugge, 09/01/1943
GeslachtVrouwelijk
BioEulalie Sylvie Verbrugghe was de dochter van Pieter Verbrugghe en Mathilde Fockenier. Guido Gezelle kende haar goed en beschrijft haar in zijn brieven als zijn buurvrouw. Ze woonde aan de 'lange reye F4/17' (nu Potterierei 13), op 04/02/1857 verhuisde ze naar de Bouveriestraat en op 30/07/1861 naar 'F4/9' (nu Potterierei 7). Ze huwde met Karel Deflou op 22 augustus 1882.
NaamMacLeod, Jules; Mac Leod
Datums° Oostende, 19/02/1857 - ✝ Gent, 03/03/1919
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; natuurkundige; botanicus; bioloog
BioJulius Mac Leod was hoogleraar natuurwetenschappen aan de Rijksuniversiteit Gent en bestuurder van de Gentse Plantentuin. Als liberaal flamingant had hij een brede interesse voor de samenleving. Hij was onder meer lid van “’t Zal Wel Gaan” en het Willemsfonds. Zo was hij voorstander van de vervlaamsing van het hoger onder onderwijs en wetenschapsbeoefening in de volkstaal. Hij komt ter sprake in de briefwisseling naar aanleiding van zijn beoordeling van het Kruidboek van L.L. De Bo (1888).
Links[wikipedia]
Bronnen https://nevb.be/wiki/Mac_Leod,_Julius

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGent
GemeenteGent
NaamKoolskamp
GemeenteArdooie
NaamTielt
GemeenteTielt

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelDeken de Bo's Kruidwoordenboek
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijjk; Samyn, Joseph
Datum1888
PlaatsGent
UitgeverLeliaert, Siffer & Cie
TitelGeschichte der deutschen Sprache 2dln
AuteurGrimm, Jacob
Datum1848
PlaatsLeipzig
UitgeverWeidmann
TitelNederlandsch museum: tijdschrift voor letteren, wetenschappen en kunst (periodiek)
Datum1874-1894
PlaatsGent
UitgeverA. Hoste

Titel25/05/1888, Brugge, Karel Deflou aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDeflou, Karel
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum25/05/1888
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x135
wit, vierkant geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6024
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12311
Inhoud
IncipitEerst en vooral dank voor de toezending van
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.