Eerst en vooral dank voor de toezending[1] van Grimm’s Geschichte der Deutschen Sprache. Ik zal dat werk zeer aandachtig lezen en benoten[2]
Loquela[3] heb ik ook ontvangen; en als naar gewoonte deel ik U mijne bevindingen en aanmerkingen mede, wegens[4] hetgene ik er in las.
Breêwevere.[5] Er moet, geloof ik, ook een woord smalwever bestaan, of bestaan hebben; immers, de zegswijze: “Kan hij al weven?” - “Ja’ i, hij kan smållegjes weven” = boterhammen eten, zou daar wel kunnen op doelen, ten ware smål nog meer waarde hadde en een andere vorm van smrod, smoðr, smør, ware?
De … “De Rosalie” …[6] heb ik ook nog gehoord uit den mond van een buitenmensch; maar ik zou niet kunnen zeggen waàr. ‘t Hoogduitsch stemt dus weer in wat anders met ons taaleigen overeen.p2Kallefoteren.[7] Dat bestaat in ‘t fransch ook. Jaren geleden las ik in eenen franschen roman iets als: “il avait calefeutré (gevleid) son vieux colimaçon de père”.
Lastgelder.[8] Zegt men dat waarlijk? Ik meende dat ikzelf de uitvinder daarvan was. In alle geval heb ik nog al dikwijls circulairen voor den Gouverneur vertaald[9] en altijd Lastgelder voor contribuable gesteld. Somwijlen wierd dat door andere bedienden of sefs[10] uitgedaan[11] en veranderd in het veel mooiere schatplichtige of belastingschuldige. Trouwens ik ben geen meester van mijn werk en doe het ook alleen niet.
Prlot.[12] Te Brugge zegt men: “een parlotje slaan:” een praatje houden. fransch Parlotte, Parlotter.
Tietje.[13] Ei. Hier ook bekend, en overal rond Thielt.[14]
Varre.[15] Ook gehoord te Coolscamp, benevens varnte. Verw is daar ook varwe.
Ter zelfde plaats zegt men: “Hij belgt God” = hij vergramt God. Zie: Verbelgen.[16]
Bijblad.[17]
Gat en scharre.[18] Dit weet ik niet. Kent Gij den uitroep van driftige menschen, die iets met kracht willen ontzeggen: ”An je gat! zei Scharre”? Wat zou dat zijn?
Men zegt mij dat een korte kulting[19] een kort,p3versleten rokje is. Doch ....?
Ratelpacht.[20] Is ‘t geen rate-pacht? Dit staat in vele notariale akten.
Tot daar.
Gailliard schrijft dat hij aan vers 27.100 gekomen is.
Ik heb gehoord dat er in het “Nederlandsch Museum” van Gent eene beoordeling van Samyns Kruidboek verschenen is, door Mac.Leod. Het artikel heet, geloof ik, “Deken De Bo’s Kruidboek en de Nederlandsche wetenschappelijke taal”[21]
Nu ga ik wat in Grimm lezen.