<Resultaat 1266 van 2306

>

p1
Eerweerde Heer
en dierbare Vriend!

Een paar dagen geleden ontfing ik, van uwentwegen mij toegezonden, eenen afdruk van de vijfde uitgave uwer "Kerkhofblommen"[1] en daar toe nog een schoon gedicht van den vijftigsten verjaardag van 't Klooster der Liefdezusteren tot Heule[2] benevens d'eerste afleveringe van "Volk en taal". Voor dat alles zeg ik U mijnen herteliken dank bij dezen - boven al dank voor uwe zoo vriendelike gezindheid te mijwaarts, waaraan ik deze jonste verschuldigd ben.

Met blijdschap heb ik deze vijfde uitgave uwer heerlike Kerkhofblommen begroet. Immers is zij een duidelik sprekend bewijs hoe het vlaamsche volk dien schoonen bloemtuil in eere houdt en op prijs stelt, en telkens hem op nieu begeert. Ik verheuge mij in de zoete gewaarwordinge die deze vereeringe en waardeeringp2van uw werk door uw volk bij U moet te wege brengen.

En het blad "Volk en taal" heb ik evenzeer met blijdschap begroet. Het is eene onderneminge die veel heil en bate voor onze volkszaak en volkstaal kan ten gevolge hebben! Moge dit zoo uitkomen, en het blaadje winnen en bloeien en veel vrucht dragen. Zoo Gij eenen overtolligen afdruk te missen hebt, in 't vervolg, zoo houde ik mij daar toe bijzonderlik in uwe welwillendheid aanbevolen. -

En hoe of het tegenwoordig met uwe gezondheid gaat? Ik hoop van herten dat ik op deze vrage van U eens een gunstig antwoord zal mogen ontvangen, en dan te vernemen dat Gij wel te passe zijt, en dat uwe ongesteldheden gants en gaar geweken zijn.

Wat mij en de mijnen aangaat - hier is alles in den besten welstand, door God's goedheid. En te Bonn, bij mijnen zoon en is het niet anders. Het beste bewijs voor mijnen welstand is, dat ik voornemens ben overmorgen op reis te gaan, door Lotharingen enp3de Elsate naar Zwitserland, en door het Zwarte-Woud en langs den Rijn terug. Den tweeden dag mijner reize komt mijn zoon, te Trier, bij mij, om verder mijn reisgenoot te zijn. Wij hopen op warm en droog zomerweder, 't welk tot nog toe hier alles te wenschen overliet. Deze koude en natte zomer komt ook U niet te bate, eenigszins zwak en gevoelig als Gij misschien nog zijt na uwe ziekte in het voorjaar. God geve nog herstellinge U en ons allen! -

Ik heb nog menige zake af te doen, aleer ik vrijelik voor eenige weken mijne omgevinge verlaten kan. Dien ten gevolge ben ik gehaast en en hebbe geenen vrijen tijd meer. In 't begin van September hoop ik gezond en wel weer t'huis te komen.

Zijt Gij van herten gegroet, mijn troue en welbeminde Vriend.
In der minne Jesu Christi onzes Heilandes,
Uw
Johan Winkler.

Noten

[1] Deze vijfde uitgave verscheen te Gent bij S. Leliaert en A. Siffer in 1888.
[2] De volledige titel luidt: ’Tot meerdere eere en glorie Gods en ter indachtigheid van den vijftigsten verjaardag van ’t klooster der zusters van Liefde of van den Heiligen Vincentius A Paulo tot Heule, July 1839 – July 1888‘. Het verscheen in Liederen, eerdichte et reliqua, p.156-163.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamWinkler, Andries J.
Datums° Leeuwarden, 03/02/1866 - ✝ Haarlem, 06/08/1914
GeslachtMannelijk
Beroepsecretaris-penningmeester
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioAndries Winkler werd geboren als de zoon van arts en dialectoloog Johan Winkler en Andrieske Tjallings Römer. Zijn moeder stierf enkele dagen na zijn geboorte op 10 februari 1866 op 27-jarige leeftijd. Andries Winkler was Secretaris-Penningmeester te Haarlem. Hij trouwde met Alida van Blaarden op 19 juli 1897 en ze kregen samen vier kinderen: Johan Winkler (6 oktober 1898), Hendrik Winkler, (13 mei 1903), Andries Laurens Winkler (18 januari 1905) en Gerrit Willem Winkler (27 mei 1907). Andries Winkler beroofde zichzelf van het leven in 1914.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.openarch.nl/frl:922bef2f-2441-7167-4a1e-a72d41550152
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Naam - plaats

NaamHeule
GemeenteKortrijk
NaamHaarlem
NaamBonn
NaamTrier

Naam - instituut/vereniging

NaamKlooster van de Zusters van Liefde te Heule
BeschrijvingDe congregatie ontstond op initiatief van Agatha Lagae (1799-1864), oudste dochter van notaris-burgemeester Franciscus-Constantinus Lagae van Heule en broer van o.a. dokter Romain en priester Aimé Lagae, die een rol speelden in de geschiedenis van de familie Gezelle. Het klooster is in oorsprong een voortzetting van de armenschool voor weeskinderen die sinds 1809 te Heule bestond, annex zondagsschool. In 1833 besloten Agatha Lagae en een vijftal vrome vrouwen zich in een ‘klooster’ te verenigen en op 7 januari 1834 startten ze hun activiteiten in de bestaande armenschool, uitgebreid met en spin- en naaischool voor meisjes en jongens, een weeshuis voor meisjes en een meisjesburgerschool (in de Mellestraat), de grondslag van het latere Pensionaat. Vier vrouwen legden hun eerste religieuze geloften af op 2 juli 1838. Hiermee werd de officiële stichting van het klooster een feit. Het initiatief nam uitbreiding met een ouderlingenhuis (1845), een kostschool (1870) en een internaat (1871). Vanaf het midden van de negentiende eeuw kende de inmiddels diocesane congregatie een indrukwekkende expansie, met uiteindelijk veertig bijhuizen in vnl. West-Vlaanderen. Het eerste bijhuis werd in 1853 in Otegem opgericht. Andere, zoals Esen (1864), Passendale, (1865) en Kortrijk, Rekollettenstraat (1871), komen in de correspondentie van Guido Gezelle aan bod. De activiteiten van de zusters van Liefde van Heule concentreerden zich op het onderwijsapostolaat, gehandicapten-, bejaarden- en ziekenzorg. In de eerste helft van de twintigste eeuw engageerden de zusters zich ook in missioneringswerk. Agatha Lagae (Moeder Agatha) bleef overste tot haar overlijden in 1864. Ze werd opgevolgd door Zuster Augustine (Virginie Nyffels). In de jaren 1877-1878 was Hugo Verriest een korte tijd priester-directeur van het klooster. Op 15 oktober 1873 trad Florence Gezelle binnen in het klooster van Heule. Ze nam de naam Zuster Colombe aan.
Datering1838-heden
Links[odis]

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Titelo Dankbaarheid, wat zijt gij schoon
PublicatieLiederen, Eerdichten et Reliqua (Verzameld dichtwerk, deel II), p. 421

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelKerkhofblommen (Kerkhofbloemen)
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelHet Volksbelang (periodiek)
Datum1867-1914
PlaatsGent
UitgeverF.-L. Dullé-Plus

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Winkler, Johan

Correspondenten

Gezelle, Guido
Winkler, Johan

Naam - instituut/vereniging

Klooster van de Zusters van Liefde te Heule

Naam - persoon

Winkler, Andries J.
Winkler, Johan

Naam - plaats

Heule
Haarlem
Bonn
Trier

Plaats van verzending

Haarlem

Titel - ander werk

Het Volksbelang

Titel - gedicht van Guido Gezelle

o Dankbaarheid, wat zijt gij schoon

Titel - werk van Guido Gezelle

Kerkhofblommen (Kerkhofbloemen)

Titel03/08/1888, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum03/08/1888
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: den 3d v. Oogstmnd, '88. ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.307-308
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x134
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6040
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12327
Inhoud
IncipitEen paar dagen geleden ont-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.