<Resultaat 1157 van 2074

>

p1
Zeer Eerw. Heer en Veelgeachte Collega,

Met genoegen antwoorde ik op uw mij zeer vereerend schrijven van 25en dezer[1]

Cortelke is de oorspronkelijke naam van het huidige Cortrijk-Dutzel. Cortelke, Cortelleke, Cortelken is een van onze Hagenlandsche dorpen waarvan den oorsprong onbekend is. Reeds in 1235 werd het patronaat der kerk van Cortelke aan de Priorij der Norbertijnessen van Gempe geschonken. Bij den aanvang der 18e eeuw begon Cortrijk het oude Cortelke te vervangen, zonder dat ik weet waarom. Van Gestel, in zijne Historia archiep. Mechl., ao 1725, bl. 210, schrijft “Cortelken vel Cortryk”. Langzamerhand kreeg Cortrijk den voorrang. Ook destijds werden de namen van het dorp Houdert in Hauwaert en van het dorp Quaderebbe in Querps veranderd.p2Dutzel, vroeger een afzonderlijk dorpje, is thands met het oude Cortelke vereenigd. Beide plaatsen maken heden eene gemeente uit onder den naam van Cortrijk-Dutzel.

Wanneer men van het dorp Sint Pietersrode naar Cortelke gaat, moet men eene helling over. Deze helling grenst aan Cortelke of Cortrijk. Zou Cortelke soms geen zamentrekking van Cortehelling wezen?

Vlaamsche dorpnamen uitgaande in rijk zijn er meer, als Vertrijk, Waelrijk, Wilrijk, enz.

Ik reekene mij, met de meeste betuigingen van hoogachting en verkleefdheid,
Uwen Zeer ootmoedige Dienaar,
Ed. Van Even

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Even, Gerard Edward; Van Even, Edward
Datums° Leuven, 06/12/1821 - ✝ Leuven, 11/02/1905
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; historicus; stadsarchivaris
BioEdward van Even werd in 1846 hulpbibliothecaris van de Leuvense universiteit. In 1853 werd hij benoemd tot stadsbediende, verantwoordelijk voor de zorg voor de stedelijke archieven. Dit vertaalde zich vooral in het doorzoeken van en publiceren over deze archieven, wat resulteerde in een eindeloze reeks publicaties. Hij had vooral interesse in de geschiedenis van de kunsten en de literatuur van de Zuidelijke Nederlanden. Hij gaf oude kronieken uit en bracht documenten aan het licht over o.a. de schilders Van der Weyden, Bouts, Metsys... Bij dit alles speelde zijn gebrek aan wetenschappelijke opleiding hem soms wel parten. Hij schreef zelf literatuur en stond mee aan de wieg van de heropleving van de Leuvense rederijkerskamer. Zijn verzameling oudheden en schilderijen vormen de kern van het huidige museum M in Leuven. Hij was lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 07/01/1889 tot 11/02/1905.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefschrijver

NaamVan Even, Gerard Edward; Van Even, Edward
Datums° Leuven, 06/12/1821 - ✝ Leuven, 11/02/1905
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; historicus; stadsarchivaris
BioEdward van Even werd in 1846 hulpbibliothecaris van de Leuvense universiteit. In 1853 werd hij benoemd tot stadsbediende, verantwoordelijk voor de zorg voor de stedelijke archieven. Dit vertaalde zich vooral in het doorzoeken van en publiceren over deze archieven, wat resulteerde in een eindeloze reeks publicaties. Hij had vooral interesse in de geschiedenis van de kunsten en de literatuur van de Zuidelijke Nederlanden. Hij gaf oude kronieken uit en bracht documenten aan het licht over o.a. de schilders Van der Weyden, Bouts, Metsys... Bij dit alles speelde zijn gebrek aan wetenschappelijke opleiding hem soms wel parten. Hij schreef zelf literatuur en stond mee aan de wieg van de heropleving van de Leuvense rederijkerskamer. Zijn verzameling oudheden en schilderijen vormen de kern van het huidige museum M in Leuven. Hij was lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 07/01/1889 tot 11/02/1905.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - persoon

NaamVan Even, Gerard Edward; Van Even, Edward
Datums° Leuven, 06/12/1821 - ✝ Leuven, 11/02/1905
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; historicus; stadsarchivaris
BioEdward van Even werd in 1846 hulpbibliothecaris van de Leuvense universiteit. In 1853 werd hij benoemd tot stadsbediende, verantwoordelijk voor de zorg voor de stedelijke archieven. Dit vertaalde zich vooral in het doorzoeken van en publiceren over deze archieven, wat resulteerde in een eindeloze reeks publicaties. Hij had vooral interesse in de geschiedenis van de kunsten en de literatuur van de Zuidelijke Nederlanden. Hij gaf oude kronieken uit en bracht documenten aan het licht over o.a. de schilders Van der Weyden, Bouts, Metsys... Bij dit alles speelde zijn gebrek aan wetenschappelijke opleiding hem soms wel parten. Hij schreef zelf literatuur en stond mee aan de wieg van de heropleving van de Leuvense rederijkerskamer. Zijn verzameling oudheden en schilderijen vormen de kern van het huidige museum M in Leuven. Hij was lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 07/01/1889 tot 11/02/1905.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamVan Gestel, Cornelius
Datums° Mechelen, 08/12/1658 - ✝ Mechelen, 19/01/1748
GeslachtMannelijk
Beroeppastoor; kanunnik; historicus
BioCornelius Van Gestel was pastoor, kanunnik en historicus van vaderlandse historie en verzamelaar van teksten over lokale geschiedenis. Vanaf 1685 pastoor in Munte en sinds 1688 in Westrem, allebei parochies onder de dekenij Oordegem, werd Cornelius Van Gestel in 1726 kanunnik van de collegiale Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk te Mechelen.
Bronnen http://mechelen.mapt.be/wiki/Cornelius_Van_Gestel

Naam - plaats

NaamErps-Kwerps
GemeenteKortenberg
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamKortrijk-Dutsel
GemeenteLubbeek
NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamSint-Pieters-Rode
GemeenteHolsbeek
NaamVertrijk
GemeenteBoutersem
NaamWilrijk
GemeenteAntwerpen
NaamGempe
GemeenteSint-Joris-Winge
NaamHauwaart
GemeenteTielt-Wingene

Naam - instituut/vereniging

NaamKlooster van Gempe
BeschrijvingHet klooster van Gempe is een voormalige priorij van zusters norbertinessen. Gempe is een gehucht van de gemeente Tielt-Winge, in Vlaams-Brabant (België). De stichting in 1219 wordt toegeschreven aan ridder Renier van Udekem, 'heer van Schaffen en Lubbeek'. Volgens de kroniek zou de ridder beslist hebben zijn hof te Pellenberg om te vormen tot een vrouwenklooster, om een waardige toekomst te verzekeren aan zijn acht vrome dochters. De nieuwe instelling kwam zeer vlug in moeilijkheden met de abdij van Park te Heverlee: volgens de regels van Prémontré lag het klooster te dicht bij de abdij. Hertog Hendrik I van Brabant redde het klooster van de afschaffing door grond en een watermolen in Gempe te schenken. De hertog voerde hiermee een bewuste politiek: door de schenking van gronden aan kloosters en abdijen werd het hertogdom verder ontgonnen. Het klooster verkreeg het tiendenrecht van drie parochies uit de omgeving: Kortrijk-Dutsel, Nieuwrode en Sint-Joris-Winge. Met de watermolen ontstond een zekere financiële autonomie ten opzichte van de abdij van Park, die evenwel de proost bleef leveren tot bij de afschaffing in 1793. De voor het klooster voorspoedige achttiende eeuw werd dramatisch beëindigd met de opheffing van de instelling in 1795 tijdens de Franse Revolutie. Alle bezittingen werden door de Franse overheerser in beslag genomen. Het klooster werd verkocht en afgebroken. Op de plaats werd in 1828 het kasteel van Gempe opgetrokken. De omheiningsmuur en de stallingen van het klooster zijn nog bestaande.
Datering1219-1795
Links[odis], [wikipedia]

Titel - ander werk

TitelHistoria Sacra Et Profana Archiepiscopatus Mechliniensis
AuteurVan Gestel, Cornelius
Datum1725
PlaatsHagæ Comitum
UitgeverChristianum Van Lom

Titel27/08/1888, Leuven, Gerard Edward Van Even aan [Guido Gezelle]
EditeurBart Vandekerkhove; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVan Even, Gerard Edward
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum27/08/1888
VerzendingsplaatsLeuven (Leuven)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 210x133
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.); idem links in de zijrand: Zie brief G. Gezelle aan pastor Aerts 22/8 1888 en van pastor Aerts aan G.G. 24/8 1888 (inkt, verticaal, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6049
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12336
Inhoud
IncipitMet genoegen antwoorde ik op uw
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.