<Resultaat 1169 van 2074

>

p1
Weerde Meester

Uw vriendelyk schryven doet my waarlyk deugd.

Voor wat den laster der heetekoppen aan gaat, daar en zal ik niets voor laten noch voor doen 't Is spytig dat deze die zoo spreken niet eens en gaan vragen in St Barbera te Gent hoeveel fransch dat Driesken wel kost als hy in 't collegie kwam, en wie er de eerste zyn in 't vlaamsch zoo wel daar als tot Jette. Maar daarmee genoeg.

Dank U voor springhale[1]

Duitsch en Dietsch heb ik al

Myn werk en zegt gy en myne weerdigheden? och ja. Buiten myn gedichten en heb ik niets laten verschynen als hier en daar een omstandigheidslied of cantate en de eene en de ander kleine bydrage in tydschriften zoo als rond den heerd, de vlaamsche wacht en 't Belfort. Verders hier en daar een woord in 't openbaar gesproken gelyk op de Potter en Claeys feest, te Poperinghe en te Kortryk en hier op ons Davidsfonds. Al 't noemen niet weerd. Myne weerdigheden kunnen ook weinig baten, Voorzitter van 't Davidsfonds, van 't Prinsgenootschap[2] van Vincentius (buiten stad[3]) p2gemeenteraadslid, gewezen rechter aan de koophandelsrechtbank enz.

ridder van St Gregorius - en Leopolds orde. Myn verwantschap en is misschien niet te mispryzen, daar myn familie dóórvlaams is en altyd de rechten der taal heeft verdedigd en nog zal verdedigen ook op politiek terrein, waar de keus van 't volk daar gelegenheid toe geeft.

Zoo ben ik neef van den oudminister P. De Decker, kozyn van E. De Decker vertegenwoordiger van Antwerpen, en jongste broeder van wylen den Senator Janssens-Smits en van den volksvertegenwoordiger Theodoor Janssens Meer en kan ik daar niet van zeggen ten minste toch niet schryven.

Hadde ik de gelegenheid U eens te zien ik zou daar geern eens over klappen

Kunt ge niet komen logeeren den avond voor de zitting[4] ofwel kan ik U te Gent eens zien. Het zou my dobbel aangenaam zyn.

Verschillige leden der taalkamer hebben reeds met lof over myn werk geschreven.

U in loquela[5]

Claeys in 't Belfort[6]

Mathot in de Belgische Illustratie

k en wil niet spreken van 't geen Snieders in 't Handelsblad schreef, die man en is niet voor self-contemplationp3Daems per brief

Van Droogenbroeck byzonderlyk in zynen diepgevoelden brief.

Dat het u nuttig waar dat ik de byzonderste deelen uit de beoordeeling op papier bracht ge en haddet maar te spreken.

Goeden avond, beste Meester, tot ziens en goeden uitval
Uw toegenegen leerling
A.J.M. Janssens

k En moet U niet zeggen dat deze brief uit uwe handen niet en mag.

Verbrand hem liever als ge er 't wetenswaardige hebt uitgenomen.

Noten

[1] Gezelle geeft een verklaring in zijn brief aan A. Janssens van 29/10/1888: ”Wat sprinhale betreft zende u naar sprinkhane. Oorsprong onklaar, Vlaamsche gedaante zeker uit te spreken met de stemzate op spriink en niet op hale.”
[2] Alfons Janssens vult zijn cv aan met twee genootschappen die aan liefdadigheid doen. Hij vertaalde wellicht voor Gezelle ’Société du Prince’ in ‘Prinsgenootschap’. In Frankrijk was de ’Société philanthropique’ met de naam ’La Société du Prince Impérial’ een niet-confessionele organisatie ontstaan in 1862. Wellicht had die ook in België uitlopers onder rijken.
[3] De broer van Alfons, Louis Janssens-Smits, was de voorzitter van de Waaslandse vereniging.
[4] Van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
[5] Wetensweerdigheden: Bijblad Loquela: 12 (Oostermaand 1887) N° 39: ”In ’t Land van Waas (...) ligt men fel aan ’t werk: Amaat Joos, met zijn Idioticon; Eugene De Lepeleer, met zijne vertalinge (...) en Alfons Janssens-De Schrijver, met zijne Gedichten (...) hetgene iedereen in ’t korte, prachtig gedrukt, zal te genieten krijgen, zijn de Gedichten van Alfons Janssens-De Schrijver, voorzitter van ’t Davidsfonds van Sint-Niklaas, den zeer begaafden Redenaar en Dichter, waarvan nog verder sprake is in de volgende nos van deze Wetensweerdigheden.” Dan volgt een oproep om de Gedichten te lezen, eindigend met: ”den waren vlaamschen Dichter; verwacht vele, zeer vele, en uwe verwachtinge zal overtroffen zijn!”
[6] Het Belfort: 2 (1887) p.620.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten

Briefschrijver

NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamSint-Niklaas
GemeenteSint-Niklaas

Naam - persoon

NaamDe Potter, Frans
Datums° Gent, 04/01/1834 - ✝ Gent, 15/08/1904
GeslachtMannelijk
Beroepjournalist, publicist; geschiedschrijver; bibliograaf
BioDe Potter genoot alleen lager onderwijs en studeerde verder op eigen kracht. Hij begon als redacteur bij de dagbladpers (1856-1870) en schopte het daarna tot hoofdredacteur van het katholieke Fondsenblad (1871-1878). In 1886 werd hij de eerste vast secretaris van de toen opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Aanvankelijk publiceerde hij bij het Willemsfonds, maar vanaf begin jaren 1870 kiest hij de kant van de katholieke partij. Hij stond mee aan de wieg van het Davidsfonds in 1875 en was er vanaf 1878 tot aan zijn overlijden de eerste algemene secretaris, en bovendien ook voorzitter van de afdeling Gent van 1885 tot 1904. Hij publiceerde tal van werken: eerst verhalen en geschriften over folklore, daarna op het terrein van de geschiedenis, in het bijzonder van de Vlaamse gemeenten. Te vermelden zijn vooral zijn Vlaamsche Bibliographie in 4 delen (1893-1902) en een aantal delen van een Geschiedenis van de Gemeenten van Oost-Vlaanderen (samen met Jan Broeckaert).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Potter,_Frans ; J. Broeckaert, Frans de Potter en zijne werken. In: Jaarboek van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, 1906; W. Rombauts, De Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 1979, p. 53-54
NaamDaems, Servatius; Frater Domien
Datums° Noorderwijk, 04/06/1838 - ✝ Tongerlo, 30/07/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppredikant; Norbertijner kanunnik; bibliothecaris; letterkundige
VerblijfplaatsNederland
BioServaas Daems deed zijn humaniora aan het college te Herentals en trad daarna in bij de Norbertijnen te Tongerlo, waar hij bibliothecaris werd en professor in de theologie. Hij stelde zijn talent als redenaar en als dichter vooral in dienst van zijn godsdienstig en pedagogisch ideaal. Op taalgebied nam Daems een algemeen-Nederlands standpunt in en voelde niet veel voor particularisme. Hij was lid van de Maatschappij te Leiden sedert 1882 en werd in 1886 ook verkozen tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Als bestuurder hield hij in 1900 onder de titel "Een eeuw van strijd" een invloedrijke toespraak over honderd jaar Vlaamse taalstrijd. Als letterkundige publiceerde hij de roman "Voor twee Vaders" (1868) en een humoristisch boekje "De Kruiwagens" (1869). Verder ook het toneelstuk "Sinte Dimphna’s Marteldood" (1874) en een aantal dichtbundels, sommige in middeleeuws trant. Hij vertaalde ook de XXste zang van Longfellows "Hiawatha". Tussen Gezelle en Daems bestond er maar matige waardering. Zo schreef hij een parodie op Gezelles "Bezoek bij 't graf".
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/Daems,_Servaas_D.; R. Sterkens, Servaas Daems en zijn letterkundige werken, 1935
NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten
NaamJanssens de Varebeke, Theodoor Petrus Franciscus
Datums° Sint-Niklaas, 25/04/1825 - ✝ Sint-Niklaas, 18/01/1889
GeslachtMannelijk
Beroepparlementslid; industrieel
BioTheodoor Janssens was de broer van Alfons Janssens en de vader van Jozef Janssens. Hij was een industrieel in de textielsector en richtte in 1861 de private spoorweg Mechelen-Terneuzen op. Hij was politiek actief als volksvertegenwoordiger voor de katholieke partij van 1852 tot 1889 voor het arrondissement Sint-Niklaas, het Waasland. Hij werd beschouwd als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van het sociaal-katholicisme in het Waasland. Als werkgever zocht hij oplossingen voor de noden van zijn personeel en als politicus trad hij op als hun beschermer.
Links[odis], [wikipedia]
NaamVan Droogenbroeck, Jan; Ferguut, Jan
Datums° Sint-Amands, 17/01/1835 - ✝ Schaarbeek, 27/05/1902
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; dichter; leraar; muziekleraar; ambtenaar; redacteur
BioJan Van Droogenbroeck was aanvankelijk onderwijzer in Schaarbeek (1855-1870). Vanaf 1870 gaf hij les aan de muziekschool van Schaarbeek en Sint-Joost. In 1877 werd hij ambtenaar aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij was een dichter en prozaschrijver die in het begin publiceerde onder het pseudoniem Jan Ferguut. Gezelle droeg aanvankelijk het gedicht Weldadig zonneweer op aan Jan Van Droogenbroeck. In Rijmsnoer liet hij deze opdracht vallen. Van Droogenbroeck had in 1896 de vijfjaarlijkse prijs voor poëzie toegewezen gekregen en niet Gezelle. Hij was medewerker van de tijdschriften De Toekomst en Noord en Zuid en hoofdredacteur van De Zweep.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie
NaamClaeys, Hendrik
Datums° Zomergem, 07/12/1838 - ✝ Gent, 17/11/1910
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; erekanunnik; auteur; dichter
BioHendrik Claeys werd op 19/12/1863 tot priester gewijd in Brugge. Hij werd leraar poëzie aan het College van Oudenaarde (28/09/1864) en aan het kleinseminarie van Sint-Niklaas (1869-1884). Hij was belangrijk voor het Davidsfonds van Sint-Niklaas. Vervolgens was hij pastoor in Oostakker (31/07/1884) en Gent (08/05/1890). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven (06/05/1887). Hij werd erekanunnik aan het Sint-Baafskapittel te Gent op 14/10/1904. Hij schreef verschillende gelegenheidsgedichten, cantates en artikels. Hij ontwikkelde zich ook als een groot redenaar. Zo verzorgde hij de lijkredes voor Hendrik Conscience en Guido Gezelle.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie
NaamMathot, Lodewijk Jan; L. Van Ruckelingen, Lodewijk Van Loenhout en Steven Lambrechts
Datums° Antwerpen, 26/08/1830 - ✝ Antwerpen, 5/07/1895
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; industrieel; politicus
BioLodewijk Jan Mathot nam na zijn middelbare schoolstudies het strohoedenbedrijf van zijn vader over. De jonge Mathot hield zich bezig met de studie en vertaling van antieke auteurs, maar na zijn toetreding tot de letterkundige kring De Goudbloem begon hij ook eigen literair werk te creëren. Hij schreef novelles en drama en legde zich daarnaast vooral toe op historisch onderzoek. Voor zijn "Geschiedenis der Oostenrijksche Nederlanden" ontving hij in 1864 de vijfjaarlijkse prijs voor geschiedenis. Mathot was een overtuigd katholiek en zette zich volop in voor de Vlaamse kwestie. Hij was actief lid van Vlaamse culturele en literaire verenigingen, waaronder het Davidsfonds, de Vlaamse Beweging en de Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij richtte het tijdschrift "Nederduitsch overzigt" op, werkte mee aan het tijdschrift "De Vlaemsche School" en zetelde in de redactie van "Het Belfort". Van 1863 tot 1872 zetelde hij in de Antwerpse gemeenteraad als vertegenwoordiger van de Vlaamse beweging. Mathot was geen voorstander van een vereniging van Vlaanderen en Nederland maar streed wel voor de opbouw van een algemene Nederlandse literatuur en voor de vernederlandsing van het Vlaamse openbaar leven. In die zin steunde hij op het eind van zijn leven de christen-democratie, aangezien het hervormde stemrecht het volk naar voren schoof en de invloed van de verfranste burgerij terugdrong.
Links[dbnl]
Relatie tot GezelleKoninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://www.kantl.be/over-kantl/alle-leden/mathot-lodewijk-jan
NaamSnieders, Jan Renier
Datums° Bladel, 22/11/1812 - ✝ Turnhout, 09/04/1888
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; arts; letterkundige; volksschrijver
VerblijfplaatsNederland
BioGeboren in het Noord-Brabantse Bladel kwam hij, na humaniorastudies in Roermond en Eindhoven, aan de Leuvense universiteit geneeskunde studeren en vestigde zich in 1838 te Turnhout. Hij stichtte er in 1842 het Taalgenootschap ‘De Dageraed’ en richtte er in 1875 een afdeling van het Davidsfonds op waarvan hij ook voorzitter werd. In 1887 werd hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Ondanks zijn drukke dokterspraktijk was hij een vruchtbaar schrijver. Naast verhalen in het tijdschrift "Noord en Zuid" en "Het Handelsblad", waarvan zijn jongere broer August hoofdredacteur was, schreef hij tientallen landelijke, Kempische dorpsverhalen in de trant van Conscience, die getuigden van zijn diepe gehechtheid aan geloof en taal. Zijn beste werken dateren uit zijn eerste periode, o.m. "De Meesterknecht" (1855) en "De lelie van ’t gehucht" (1860). Na 1870 overheerste de moraliserende tendens, o.m. in "De Geuzen in de Kempen" (1875) en "De goochelaar" (1875).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellebuitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde
BronnenJ.E.Jansen, Gedenkboek gewijd aan Dr. Jan Renier Snieders. In Taxandria 1931; R. Dubois, Het volksleven in het werk van J.R.Snieders. In: Noordgouw, (1965), p.183-217, (1966), p.15-51 en 91-112.
NaamDe Decker, Pierre Jacques François
Datums° Zele, 25/01/1812 - ✝ Schaarbeek, 04/01/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; advocaat; redacteur; beheerder; gouverneur; auteur
BioPierre De Decker was een zoon van handelaar Englebert De Decker en van Marie De Belie. Hij was de oom van Alfons Janssens en was getrouwd met Jeanne Claes. Hij studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Gent en de Faculteit rechten te Parijs. Hij behaalde zijn doctoraat te Gent in 1834. Hij was werkzaam als advocaat te Gent en richtte in 1837 het tijdschrift Revue de Bruxelles op samen met Adolphe Dechamps. Naast medestichter en directeur was hij bij het tijdschrift ook werkzaam als journalist en redacteur tot 1841. Vanaf 1838 was hij politiek actief als provincieraadslid van de Katholieke Partij te Oost-Vlaanderen en vanaf 19 december 1839 als volksvertegenwoordiger van het arrondissement Dendermonde dit tot 12 juni 1866. Van 30 maart 1855 tot 9 november 1857 was hij hoofd van het kabinet en leider van de laatste Unionistische regering. Van 30 maart 1855 tot 9 november 1857 was hij minister van Binnenlandse Zaken. Verder was hij ook een financier en zetelde in diverse commissies. Hij raakte in diskrediet door financiële speculaties en moest in 1871 aftreden als gouverneur van Limburg. Hij was lid (sinds 1846) en voorzitter (1862-1872) van de Académie royale de Belgique en schreef historische en andere boeken.
Links[odis], [wikipedia]
NaamDe Decker, Eugène Jean Marie Joseph
Datums° Antwerpen, 19/02/1837 - ✝ 22/02/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; reder; voorzitter Buurtspoorwegen
BioEugène De Decker was de zoon van handelaar en reder Pierre De Decker en Caroline Cassiers. Hij was de neef van Alfons Janssens en was getrouwd met Virginie Havenith. Van 1857 tot 1890 was hij reder te Antwerpen bij de firma De Decker & Cassiers en Cie. Zijn politieke carrière startte op 19/09/1873 als katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Antwerpen. Hij bleef dit ambt uitvoeren tot 23/05/1892. Hij was daarnaast actief in de kamercommissie Financiën (1873-1878) en kamercommissie Nijverheid (1890-1892). Verder was hij ook lid van de Kamer van Koophandel Antwerpen (1871-1875), van de bestuursraad Caisse de Secours et Prévoyance en faveur des Marins naviguant sous Pavillon belge te Antwerpen (1872-1883) en van het Comité de Surveillance des Lignes postales transatlantiques te Antwerpen(1889-1894). Hij was vice-president-directeur en medestichter van de Compagnie du Chemin de Fer du Congo (1889) en president Société des Chemins de Fer Vicinaux Anvers-Turnhout.
Links[odis], [wikipedia]
NaamJanssens-Smits, Benedikt Aloysius Louis
Datums° Sint-Niklaas, 10/10/1832 - ✝ 12/04/1884
GeslachtMannelijk
Beroepindustrieel, politicus; senator
BioBenedikt Janssens was zoon van textielindustrieel Louis Janssens en Marie-Thérèse De Decker en broer van volksvertegenwoordigers Alfons en Theodoor. Hij werd ook textielindustrieel en trouwde met Jeanne Smits (1834-1902), uit het Nederlandse geslacht Smits, waardoor hij meestal Janssens-Smits genoemd wordt. Hij was ook politiek actief als katholiek gemeenteraadslid van 1864 tot 1884 en op 10 februari 1879 werd hij lid van de Senaat voor het arrondissement Dendermonde-Sint-Niklaas, dit tot zijn overlijden in 1884. Hij verdedigde vooral de economische belangen van het Waasland. Hij was ook actief als voorzitter van het Vincentius a Paulogenootschapn en in 1875 als voorzitter van het Davidsfonds te Sint-Niklaas
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamAntwerpen
GemeenteAntwerpen
NaamGent
GemeenteGent
NaamJette
GemeenteJette
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamPoperinge
GemeentePoperinge
NaamSint-Niklaas
GemeenteSint-Niklaas

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]
NaamDavidsfonds Waas
NaamSociété du Prince Impérial
BeschrijvingFranse niet-confessionele liefdadigheidsorganisatie gesticht in 1862.
Datering1862-1870
Links[wikipedia]
NaamSint-Vincentius Vereniging Waasland
BeschrijvingDe Sint-Vincentiusvereniging is een internationale katholieke vereniging van leken in dienst van de noodlijdenden, die op 23 april 1833 door toedoen van de jonge student Frédéric Ozanam (1813-1853), Emmanuel Bailly en vijf bevriende studenten in Parijs het licht zag. De Belgische tak werd in 1842 in Brussel opgericht. De Sint-Vincentius Vereniging Waasland bestaat nog altijd.
Datering1842-heden

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]
TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelHet Belfort. Tijdschrift toegewijd aan letteren, wetenschap en kunst (periodiek)
AuteurClaerhout, Juliaan (redacteur)
Datum1886-1899
PlaatsGent
UitgeverS. leliaert, A. Siffer en Co
Links[dbnl], [odis]
TitelGedichten
AuteurJanssens, A. J. M.
Datum1887
PlaatsGent
UitgeverS.Leliaert; A. Siffer & Cie
TitelAlgemeen Handelsblad (periodiek)
Datum1828-1970
PlaatsAmsterdam
UitgeverP. den Hengst en Zoon
Links[wikipedia]
TitelDuitsch en Dietsch, dat is een handboeksken ten gerieve van den Duitschleerenden Vlaming
AuteurBaes, Pieter
Datum188?
PlaatsIseghem
UitgeverJ. Dooms
TitelVlaamsche Wacht (periodiek)
Datum1878-
PlaatsGent
UitgeverH.L. Stepman
TitelDe Belgische Illustratie (periodiek)
Datum1868-1894
PlaatsAntwerpen
Uitgever[s.n.]

Titel03/11/1888, Sint-Niklaas, Alfons J. M. Janssens aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderJanssens, Alfons J. M.
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum03/11/1888
VerzendingsplaatsSint-Niklaas (Sint-Niklaas)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en enkele leden van de Dietsche Biehalle en Biekorf. Deel 2: Brieven / door Ina Galle. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1984-1985), p.248-249
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 212x135
wit, vierkant geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6066
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12353
Inhoud
IncipitUw vriendelyk schryven doet my waarlyk
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.