Te Brugge zegt men: Gehoopt en gedouwen.[1]
Los zijn.[2] Wordt alle dagen langs de Reie gehoord. “Da’ me los wåren, me zoûn[3] weg våren.” “Is die schipper ål los?”
Munte.[4] Maar wat zijn al die lange munten?
Om-an-te-doen.[5] Hi en hee’ må’ rek’s z’n of-en-an.” “Z’en hên noch of noch an”. (Brugge)
Waar berust heden ten dage Jan Praet in hand-p2schrift? Bij de zwarte nonnen, hier?[6] Weet Gij temet[7] niet of er daar nog andere handschriften zitten en verloren te geraken?[8] Wiste ik van ja, ik ginge er naartoe.
Weet Gij al dat ik een blad van Maerlants Spieghel historiael gevonden heb? Het telt 450 liniën en maakt deel van den zelfden Codex[9] waaruit Van der Haegen[10] Gilliodts[11] en Nelis[12] bladen uitgegeven hebben. De taal is nog al wel beter dan de tekst van de Vries, maar toch verre van goed. Het maakt deel van de 1e partie, het VIIIe boek en is dus Maerlants werk[13]
Tegelijkertijd heeft De Pauw te Gent verscheidene duizende verzen van hetzelfde werk gevonden. Misschien uit hetzelfde handschrift.
Is dat geen “gegemineerd avontuur”?[14]