<Resultaat 1187 van 2074

>

p1
Eerweerde Heer en beste Vriend!

De goede gelegenheid van een halfuurken moete, die mij te voren komt, grijpe 'k geerne aan, om een weinig met U te koutene[1] en wel naar aanleidinge van uw laatste blad Loquela en Wetensweerdigheden, die ik gisteren avond in welstand van uwentwegen ontfangen mochte. Echter, voor ik hiermede beginne, maak ik nog zoo geerne van deze gelegenheid gebruik om U mijnen vriendeliken dank te biedene, wegens uwe Loquela, waar mede uwe welgezindheid mij bij voortduringe blijft verblijden. Uw taalblad wordt steeds met grooter blijdschepe door mij ontfangen, met grooter belangstellinge door mij gelezen.

Ter Zake!

Het woord melissuiker[2] is in geheel Noord-Nederland in volle gebruik, vooral bij de groothandelaren in suiker, om er mede de beste, fijnste, witste soort van suiker aan te duiden. Gestampte fijne witte broodsuiker, grofkorrelig, lijk men ze hier in koffi en thee doet, p2en geheel fijn gestampte, als meel, (strooisuiker, vooral in Friesland struisûker (souker) genoemd, lijk men ze over taarten en wafels strooit, is melis of melissuiker. Uit keuken en huiskamer verdwijnt dit woord hoe langer hoe meer, sedert de ware melis of rietsuiker hoe langer hoe meer door “bietesuker” verdrongen wordt, maar alle suikerhandelaren kennen nog den ouden mêlis. Melis is een oud-hollandsche mans-doopnaam die in de U bekende kerkelike "Nomina vernacula" door Emilius wordt vertegenwoordigd. En 'k en wete niet of dit terecht is. De mansnaam Melis komt heden ten dage ook nog maar zeldzaam voor. Was het een Melis? die het eerst zulke beste, witte suiker maakte of verkocht? -

"Zoo mager als een prik[3] Prik[4] is hier in geheel Noord-Nederland de volksnaam van den Negenoog, een mager aalvormig riviervischje, Petromyzon fluviatilis bij de dierkundigen genoemd.

Waggelskûte[5] (in de zuiver friesche taal, met friesche = hoogduitsche u = fransche ou te spreken, in de mengelsprake der friesche stedelingen met vlaamsche = fransche u = hoogduitsche ü of ue), een dik, log, vet wijf, die, wegens hare dikheid, al waggelende roeienderwijze loopt, lijk eene schuite, die al waggelende te water wordt voortgedreven door eenen man, die wijdbeens over het scheepke heenstaat, op iederen scheepsboordp3een voet, en dan door beurtelings zijnen voet, en daarmede den scheepsboord en de geheele helft (stuur- of bakboord) van 't vaartuig naar beneden te drukken, het scheepke voortdrijft, bij gemis aan riemen of spaan. 't Gaat langzaam en onbeholpen en leelik, maar de waggelaar komt ook waar hij wezen wil. Vergelijk "rattelskûte (sküte)", een babbelachtig wijf; "rattelen", ratelen, onophoudelik babbelen.

"Goos", zoude dat niet goo(r)s zijn, een tweede-naamval van goor (het gore), bij uitslijtinge der r? -[6]

Oyeghem,[7]

vlaamsche dorpsnaam, brengt Ge tot ood = oye. - Ja, ware 't ooihem, oyem, ik zoude U bijstemmen. Maar die g verbiedt mij dat. 'T is ja, oyingheim, odingaheim, heim der odingen, woonplats der odyncks of oyincks, der nakomelingen of kinderen van Odo - niet waar?

Ik voeg hier bij mijnen herteliken nieuwejaars-heilwensch. Moge 1889 U een heilrijk jaar zijn, dat Gij in gezondheid en welstand ook weer ten einde meugt brengen. Zoo geve 't de goede God, tot blijdschepe uwer vrienden, waar van geen der minsten hoopt te blijven
Uw
Johan Winkler

Noten

[1] Spreken.
[2] Melissuiker staat in Zantekoorn in Loquela: 8 (Hooimaand 1888) 3, p.22. In Wetensweerdigheden in: Bijblad van Loquela: 7 (Oestmaand 1888) 4 verscheen een vraag naar de betekenis van melissuiker: “Wat slag van suiker is melissuiker, sucre melis, sucre de Malte? Noch Littré, noch Kramers, noch de kruidmengers- of apothekersboeken en zeggen 't”. Het brieffragment (van “Het woord melissuiker” tot “Odo — niet waar?” zonder het stukje over "goos") met het antwoord van Johan Winkler is verschenen in Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: 8 (Bamesse 1888) N° 100.
[3] Vraag in Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: 7-8 (Wiedmaand, Oestmaand, Bamesse 1888): “Zoo mager ozz epprik,” pri- uitgesproken gelijk pre-, in 't Fr. presque: Wat is dat, een prik? Geh. Poperinghe.” Antwoord van Johan Winkler is verschenen in: Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: 8 (Bamesse 1888) N° 100.
[4] Prikken (hier rivierprikken; er zijn ook zeeprikken) of lampreien (lampetra fluviatilis) zijn palingachtige, kaakloze vissen met een zuigmond, behorend tot de familie der Petromyzontidae.
[5] Vraag in Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: 7 (Sporkele 1888): “Wat is eene waggelschuite? Geh. Gent, anno 1767”. Het antwoord van Johan Winkler is verschenen in: Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: 8 (Bamesse 1888) N° 100.
[6] Deze alinea heeft Gezelle met blauw potlood tussen haakjes gezet. Het is niet gepubliceerd in: Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: 8 (Bamesse 1888) N° 100.
[7] Bijdrage over Oyeghem verscheen in: Loquela: 8 (Oestmaand 1888) 4, p.26-27. Het antwoord van Winkler verscheen in: Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: 8 (Bamesse 1888) N° 100.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Naam - plaats

NaamOoigem
GemeenteWielsbeke
NaamHaarlem

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelNomina Vernacula Hollandorum et Frisiorum. Adjunctis Nominibus Sanctorum, Quae per Illa Significantur
Datum1700
Plaats[s.l.]
Uitgever[s.n.]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Winkler, Johan

Correspondenten

Gezelle, Guido
Winkler, Johan

Naam - persoon

Winkler, Johan

Naam - plaats

Ooigem
Haarlem

Plaats van verzending

Haarlem

Titel - ander werk

Nomina Vernacula Hollandorum et Frisiorum. Adjunctis Nominibus Sanctorum, Quae per Illa Significantur

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel28/12/1888, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum28/12/1888
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: den 28st v. Wintermnd, '88 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inBrieffgragment gepubliceerd in: Bijblad van Loquela. - (Bamesse 1888) N°100; De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.313-314
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 212x133
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem in het midden: Staat in Loquela. Bijblad van Bamesse 1888 (inkt, beide hand P.A.); notities in de tekst en blauwe markeringen in functie van publicatie in Loquela (hand G.G., inkt en blauw potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6086
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12366
Inhoud
IncipitDe goede gelegenheid van een
Samenvatting o.m. antwoorden op vragen uit Loquela. - Bijblad van Loquela: (Wiedmaand 1888); (Oestmaand 1888); (Sporkele 1888) en (Bamesse 1888)
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.