Haerlem, den 2e Februari 1889
Eerweerde Heer en hoog Geachte Vriend!
Ten langen leste kan ik het genoegen hebben U datgene aan te bieden wat ik reeds op 't einde van 't vorige jaar als eene Kerstgave voor U bestemd had - maar waarin ik teleurgesteld wierd.
Het is eene nieue friesche Spraakkunst, en deze wordt gelijktijdig met dezen brief aan U verzonden. De gevoelens waarmede ik U dat geringe geschenk aanbiede, vindt Gij op het schutblad van den boek aangegeven.
Moge dit werkje U welkom wezen, en moge 't uwe genegenheid voor mijne schoone en edele "memmespraek" verhoogen.
Alles wel hier, en niets bijzonders.
Van herten hoop ik wederkeerig van U de beste berichten aangaande gezondheid en welstand te mogen vernemen, en ik groet U ten vriendeliksten en met hoogachtinge als
Uwen
Johan Winkler.