<Resultaat 1367 van 2328

>

p1
Westbrook House
Leamington

Dear Père Gezelle,

I am so anxious again about that book, for I could not find your letter anywhere at the time I wanted to send it off. so asked my son to post it for me, I putting on my letter to you the same address that the Curé of St Anne’s Bruges gave me[1] This my son[2] copied. I have just found your letter & find it is such a different address that until I hear from you I shall fear it has miscarried. I must ask Our dear Lady to take care of it, & deliver itp2safe to you. The address put on both Book & letter was

Le Revd Père Gezelle

Prêtre

Courtraî

Belgium

I have now written your correct address in my “Direction Book” so shall make no more mistakes & hope to hear from you sometimes. Belgian Catholic news will always interest me, & news of yourself.-

I am recovering very slowly from the Influenza, it has left me so weak the leastp3cold wind &c affects me. & I have so little appetite. I am quite ashamed of myself to find how fanciful I have become - as to what I can eat. The Doctor owned that though he found my pulse so very very low, & I so far from well, he can do nothing. I must avoid cold winds, eat a little & often - & take what I can to strengthen me - He advised change of air - But I am not sufficiently well off now to afford such changes, besides so many people go travelling about in search of health to no purpose - I prefer Home, & trust in God, - and only hope Ip4I shall bear my weakness as God wishes me - I could not have such care as my dear children give me, anywhere else. I have a little grandson[3] here I am preparing for his first confession, & teaching also, preparatory to his going to some school - His mother[4] very ill, & a large family with very little means, so I am pleased to find my time when confined to the house is not idle, & I have many other duties at home to occupy me - Pray for me - ,

I hope I shall soon hear that book & letter reached you safely -

Yours very sincerely & respectfully
Mary C. Kavanagh

Noten

[2] Vermoedelijk Edward omdat al zijn broers een eigen gezin hadden en hij mogelijk bij zijn moeder woonde.
[3] Het is niet zeker over welke kleinzoon Mary Clifford Kavanagh het heeft, maar Oswald Joseph Stanislaus Vavasour (1883–1973), het tweede kind van haar zoon Oswald, was in 1889 zes jaar oud en had dus wellicht de geschikte leeftijd om zich voor te bereiden op zijn ‘first confession’.
[4] Het is niet zeker wie Mary Clifford Kavanagh bedoelde, maar vermoedelijk ging het om Sarah Anne Smith (1858-1937). Zij kwam uit een gezin van landarbeiders en huwde in augustus 1877 met Oswald Hugh Stanislaus Vavasour, waarmee ze in 1889 zes kinderen had.
lutte = dyze Lutte en dijze zijn synoniemen voor fopspeen. (L.L. De Bo, Westvlaamsch idioticon, Brugge: Gailliard, 1873, p. 232, 645, 658) eg Lutte en dijze zijn synoniemen voor fopspeen. (L.L. De Bo, Westvlaamsch idioticon, Brugge: Gailliard, 1873, p. 232, 645, 658)’k kadyzen Zie ook het lemma ’kadijzen‘: Zantekoorn. In: Loquela: 10 (Bamesse 1890) 6 p.44-45. In de betekenis van ’verrichten’ of ’arrangeren’ staat daarin onder meer het volgende: ”De commisen kwamen bij een die ellegoed verkochte, en ze vroegen hem naar zijne ellemate, willende waarnemen of ze geijkt was en de vereischte langde hadde : « Ba! » zei Jan, «'k en he'n 'k-ik geene elle vandoene : 'k kadijzen ik dat a' me' toog ! » « En wel, » zeiden de commisen, « me kadijzen wij' der joen epproces!»” ik dat a mek – ik zen der e proces Zie ook het lemma ’kadijzen‘: Zantekoorn. In: Loquela: 10 (Bamesse 1890) 6 p.44-45. In de betekenis van ’verrichten’ of ’arrangeren’ staat daarin onder meer het volgende: ”De commisen kwamen bij een die ellegoed verkochte, en ze vroegen hem naar zijne ellemate, willende waarnemen of ze geijkt was en de vereischte langde hadde : « Ba! » zei Jan, «'k en he'n 'k-ik geene elle vandoene : 'k kadijzen ik dat a' me' toog ! » « En wel, » zeiden de commisen, « me kadijzen wij' der joen epproces!»”

Register

Correspondenten

NaamClifford, Mary Constantia; Kavanagh, Mary Constantia
Datums° Devon, 29/03/1825 - ✝ Warwick, 18/03/1898
GeslachtVrouwelijk
Beroepauteur
VerblijfplaatsEngeland
BioDe adellijke Mary Constantia Clifford was de dochter van Hugh Charles, zevende Baron Clifford van Chudleigh (1790-1858) en Mary Lucy Weld (1799-1831). Ugbrooke Park (Devon) was haar geboorteplaats. Ze stamde af van een familie van ‘recusanten’ die na de Reformatie trouw bleven aan het katholiek geloof, ondanks alle gevaren en discriminatie vanwege de Kerk van Engeland. Haar eerste man, William Joseph Vavasour, Esq. (Esquire), was de zoon van Sir Edward Marmaduke Vavasour (1786-1847) en Marcia Bridget Lane-Fox (1792-1826). William was als jongeman in 1842 met leden van de families Weld en Clifford naar Nieuw-Zeeland vertrokken, maar keerde naar Engeland terug om op 12 januari 1846 te huwen met Mary Clifford in Allerton Park (Yorkshire). Samen kregen ze zeven kinderen waarvan er zes de volwassen leeftijd bereikten waaronder Mary Vavasour. Na de dood van zijn vader beheerde William de familiedomeinen in Hazlewood Castle (York) en Draycott Manor (Stafford). Zelf overleed hij op 11 januari 1860, amper 38 jaar oud. Op 8 februari 1865 hertrouwde Mary met Maurice Dennis Kavanagh, Iers burger en classicus. Het gezin reisde enkele weken later af naar Brugge, waar ze tot september 1869 hun domicilie hadden aan de Sint-Annarei 19. Ze woonden schuin tegenover Guido Gezelle, die toen als onderpastoor van de Sint-Walburga, op de Verwersdijk 20 woonde. Mary onderhield goede contacten met Gezelle en ze wisselden vaak boeken uit. Tijdens Mary’s periode in Brugge kreeg ze twee dochters: Constantia (Dotty) en Blanche, en zette ze zich in voor het Engels Comité voor de Zoeaven. Omwille van de rechtenstudie van Maurice Kavanagh verhuisden ook Mary en de kinderen terug naar Engeland, naar Eldon house, Queen’s road, Clapham Park (Londen). Daar zorgde Mary voor het huishouden en de armen in de buurt. Ze zette haar engagement voor de ‘Altar Society’ (1851) van het diocees Westminster voort, ging dagelijks naar de mis, en bezocht trouw haar biechtvader, Father Lans bij de redemptoristen. Zeker tot 1889 correspondeerde ze met haar Brugse biechtvader en mentor Guido Gezelle over politieke, religieuze en persoonlijke aangelegenheden. Vanaf 1875 leefde ze gescheiden van haar tweede man, waarvan ze in 1887 officieel zou gaan scheiden. Vanaf 1886 woonde ze in Westbrook House, 3 Warwick Terrace (Leamington Spa). Mary verzorgde haar broer bisschop William J.H. Clifford (1823-1893), lid van Vaticanum I, tijdens de laatste fase van een slepende nierziekte. Mary Clifford stierf op 18 maart 1898, en werd als seculier lid van de Arme Klaren Coletienen begraven op het kloosterkerkhof te Baddesley Clinton (Warwick).
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.wikitree.com/wiki/Clifford-2829; https://www.ancestry.co.uk; The National Archives; Kew, Surrey, England; Court for Divorce and Matrimonial Causes, later Supreme Court of Judicature: Divorce and Matrimonial Causes Files, J 77; Reference Number: J 77/385/1698 ; https://www.ancestry.co.uk
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamClifford, Mary Constantia; Kavanagh, Mary Constantia
Datums° Devon, 29/03/1825 - ✝ Warwick, 18/03/1898
GeslachtVrouwelijk
Beroepauteur
VerblijfplaatsEngeland
BioDe adellijke Mary Constantia Clifford was de dochter van Hugh Charles, zevende Baron Clifford van Chudleigh (1790-1858) en Mary Lucy Weld (1799-1831). Ugbrooke Park (Devon) was haar geboorteplaats. Ze stamde af van een familie van ‘recusanten’ die na de Reformatie trouw bleven aan het katholiek geloof, ondanks alle gevaren en discriminatie vanwege de Kerk van Engeland. Haar eerste man, William Joseph Vavasour, Esq. (Esquire), was de zoon van Sir Edward Marmaduke Vavasour (1786-1847) en Marcia Bridget Lane-Fox (1792-1826). William was als jongeman in 1842 met leden van de families Weld en Clifford naar Nieuw-Zeeland vertrokken, maar keerde naar Engeland terug om op 12 januari 1846 te huwen met Mary Clifford in Allerton Park (Yorkshire). Samen kregen ze zeven kinderen waarvan er zes de volwassen leeftijd bereikten waaronder Mary Vavasour. Na de dood van zijn vader beheerde William de familiedomeinen in Hazlewood Castle (York) en Draycott Manor (Stafford). Zelf overleed hij op 11 januari 1860, amper 38 jaar oud. Op 8 februari 1865 hertrouwde Mary met Maurice Dennis Kavanagh, Iers burger en classicus. Het gezin reisde enkele weken later af naar Brugge, waar ze tot september 1869 hun domicilie hadden aan de Sint-Annarei 19. Ze woonden schuin tegenover Guido Gezelle, die toen als onderpastoor van de Sint-Walburga, op de Verwersdijk 20 woonde. Mary onderhield goede contacten met Gezelle en ze wisselden vaak boeken uit. Tijdens Mary’s periode in Brugge kreeg ze twee dochters: Constantia (Dotty) en Blanche, en zette ze zich in voor het Engels Comité voor de Zoeaven. Omwille van de rechtenstudie van Maurice Kavanagh verhuisden ook Mary en de kinderen terug naar Engeland, naar Eldon house, Queen’s road, Clapham Park (Londen). Daar zorgde Mary voor het huishouden en de armen in de buurt. Ze zette haar engagement voor de ‘Altar Society’ (1851) van het diocees Westminster voort, ging dagelijks naar de mis, en bezocht trouw haar biechtvader, Father Lans bij de redemptoristen. Zeker tot 1889 correspondeerde ze met haar Brugse biechtvader en mentor Guido Gezelle over politieke, religieuze en persoonlijke aangelegenheden. Vanaf 1875 leefde ze gescheiden van haar tweede man, waarvan ze in 1887 officieel zou gaan scheiden. Vanaf 1886 woonde ze in Westbrook House, 3 Warwick Terrace (Leamington Spa). Mary verzorgde haar broer bisschop William J.H. Clifford (1823-1893), lid van Vaticanum I, tijdens de laatste fase van een slepende nierziekte. Mary Clifford stierf op 18 maart 1898, en werd als seculier lid van de Arme Klaren Coletienen begraven op het kloosterkerkhof te Baddesley Clinton (Warwick).
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.wikitree.com/wiki/Clifford-2829; https://www.ancestry.co.uk; The National Archives; Kew, Surrey, England; Court for Divorce and Matrimonial Causes, later Supreme Court of Judicature: Divorce and Matrimonial Causes Files, J 77; Reference Number: J 77/385/1698 ; https://www.ancestry.co.uk

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeamington Spa

Naam - persoon

NaamClifford, Mary Constantia; Kavanagh, Mary Constantia
Datums° Devon, 29/03/1825 - ✝ Warwick, 18/03/1898
GeslachtVrouwelijk
Beroepauteur
VerblijfplaatsEngeland
BioDe adellijke Mary Constantia Clifford was de dochter van Hugh Charles, zevende Baron Clifford van Chudleigh (1790-1858) en Mary Lucy Weld (1799-1831). Ugbrooke Park (Devon) was haar geboorteplaats. Ze stamde af van een familie van ‘recusanten’ die na de Reformatie trouw bleven aan het katholiek geloof, ondanks alle gevaren en discriminatie vanwege de Kerk van Engeland. Haar eerste man, William Joseph Vavasour, Esq. (Esquire), was de zoon van Sir Edward Marmaduke Vavasour (1786-1847) en Marcia Bridget Lane-Fox (1792-1826). William was als jongeman in 1842 met leden van de families Weld en Clifford naar Nieuw-Zeeland vertrokken, maar keerde naar Engeland terug om op 12 januari 1846 te huwen met Mary Clifford in Allerton Park (Yorkshire). Samen kregen ze zeven kinderen waarvan er zes de volwassen leeftijd bereikten waaronder Mary Vavasour. Na de dood van zijn vader beheerde William de familiedomeinen in Hazlewood Castle (York) en Draycott Manor (Stafford). Zelf overleed hij op 11 januari 1860, amper 38 jaar oud. Op 8 februari 1865 hertrouwde Mary met Maurice Dennis Kavanagh, Iers burger en classicus. Het gezin reisde enkele weken later af naar Brugge, waar ze tot september 1869 hun domicilie hadden aan de Sint-Annarei 19. Ze woonden schuin tegenover Guido Gezelle, die toen als onderpastoor van de Sint-Walburga, op de Verwersdijk 20 woonde. Mary onderhield goede contacten met Gezelle en ze wisselden vaak boeken uit. Tijdens Mary’s periode in Brugge kreeg ze twee dochters: Constantia (Dotty) en Blanche, en zette ze zich in voor het Engels Comité voor de Zoeaven. Omwille van de rechtenstudie van Maurice Kavanagh verhuisden ook Mary en de kinderen terug naar Engeland, naar Eldon house, Queen’s road, Clapham Park (Londen). Daar zorgde Mary voor het huishouden en de armen in de buurt. Ze zette haar engagement voor de ‘Altar Society’ (1851) van het diocees Westminster voort, ging dagelijks naar de mis, en bezocht trouw haar biechtvader, Father Lans bij de redemptoristen. Zeker tot 1889 correspondeerde ze met haar Brugse biechtvader en mentor Guido Gezelle over politieke, religieuze en persoonlijke aangelegenheden. Vanaf 1875 leefde ze gescheiden van haar tweede man, waarvan ze in 1887 officieel zou gaan scheiden. Vanaf 1886 woonde ze in Westbrook House, 3 Warwick Terrace (Leamington Spa). Mary verzorgde haar broer bisschop William J.H. Clifford (1823-1893), lid van Vaticanum I, tijdens de laatste fase van een slepende nierziekte. Mary Clifford stierf op 18 maart 1898, en werd als seculier lid van de Arme Klaren Coletienen begraven op het kloosterkerkhof te Baddesley Clinton (Warwick).
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.wikitree.com/wiki/Clifford-2829; https://www.ancestry.co.uk; The National Archives; Kew, Surrey, England; Court for Divorce and Matrimonial Causes, later Supreme Court of Judicature: Divorce and Matrimonial Causes Files, J 77; Reference Number: J 77/385/1698 ; https://www.ancestry.co.uk
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Lede, Edmond
Datums° Brugge, 31/01/1828 - ✝ Brugge, 06/04/1912
GeslachtMannelijk
BioEdmundus-Jacobus Van Lede werd geboren te Brugge op 31 januari 1828 als zoon van Franciscus Van Lede, wijnhandelaar, en Adelaïda Rottier. Op 5 juni 1852 werd hij in Brugge tot priester gewijd. Hij was achtereenvolgens subregent (1852) en leraar (1854) aan het Sint-Amandscollege te Kortrijk, principaal van het Sint-Stanislascollege te Poperinge (oktober 1856) en van het Sint-Amandscollege te Kortrijk (december 1860). In september 1866 werd hij als pastoor aangesteld in de Sint-Niklaaskerk te Koolkerke, in december 1869 in de Sint-Annakerk, en uiteindelijk in mei 1893 in de Sint-Salvatorkerk te Brugge. Hij beëindigde zijn kerkelijke loopbaan als erekanunnik van de Brugse kathedraal. Bovendien behaalde hij de eretitel van kanunnik van Antiochië en van ridder van de Leopoldsorde. Hij overleed te Brugge op 6 april 1912 en werd in de kathedraal begraven. Zijn bidprentje beschrijft de man als een waardevolle en goedhartige priester, die zich engageerde voor de armen, en die Maria in zijn hart droeg.
Links[odis]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://beeldbank.kortrijk.be/index.php/image/watch/a17682d7344c45fdb3ba787a18c4ca927ae8e1871db043939f8b62103d2853c8d2f56872e8984565bc76ff41a5b1f536?s=64d51354ccf66&c=1
NaamVavasour, Oswald Hugh Stanislaus
Datums° Yorkshire, 04/06/1849 - ✝ Letchworth, Hertfordshire, 10/01/1925
GeslachtMannelijk
Beroepboer; veehouder
VerblijfplaatsEngeland; Canada
BioOswald Hugh Stanislaus Vavasour was de tweede van de zeven kinderen van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). Hij werd geboren op 4 juni 1849 op het kasteel Hazlewood (Yorkshire). Op 20 september 1870 vocht Oswald mee in het Zouavenleger toen Rome door de Italiaanse troepen werd ingenomen. Het officiële verhaal wil dat de zoeaven de dag na de inname vrije aftocht kregen. Oswald en vijf andere Engelse zoeaven lieten op maandag 17 oktober een brief in de Engelse kranten publiceren waarin ze de onbetrouwbaarheid van de Florentijnse regering aan de kaak stelden. Bij de capitulatie werden ze immers als krijgsgevangen gedurende zes dagen opgesloten in de gevangenis en ondergingen ze allerlei vernederingen en ontberingen zoals alle andere gevangen. Later kreeg hij voor zijn moed een medaille en een diploma van paus Pius IX. Hij was als eregast aanwezig op een bijeenkomst van de Engelse katholieken op 10 december 1870 in de Sint-James Hall, een majestueus concertgebouw in London. Zij klaagden de schending van legitieme territoriale soevereiniteit aan van de pauselijke staten en de beknotting van het spirituele gezag van de Heilige Stoel. Ze vonden het ontoelaatbaar dat Italië aanspraak maakt op Rome als zijn hoofdstad. Daarna werd hij lid van het bondgenootschap van Sint-Sebastiaan dat jaarlijks samenkwam om bovenstaande legitieme eisen van Pius IX te blijven verdedigen met woorden. Zij bleven de hoop koesteren dat deze toestand in Europa tijdelijk was. Op 8 augustus 1877 trouwde hij met Sarah Anns Smith (1858-1937) in Walsall, Staffordshire. Zij kregen 14 kinderen in 21 jaar, hoewel deze niet allemaal bleven leven. In de ‘Uxotteter advertiser and the Ashborn times’ van 29 april 1903 werd beschreven hoe Oswald Hugh Vavasour en zijn gezin met de R.M.S. Bavarian van de Allan Line van Liverpool naar Quebec vertrokken. Volgens diezelfde bron was hij een van de meest praktische boeren en veehouders uit de streek van North Staffordshire, en zou hij dit beroep nabij Austin, Manitoba uitoefenen maar dan op veel grotere schaal. Dit deed hij waarschijnlijk tot 1909. Hij overleed op 10 januari 1925 in Letchworth, Hertfordshire, op 76-jarige leeftijd.
Bronnen https://www.findmypast.co.uk/; https://www.ancestry.co.uk/ ; https://archive.org/details/dodspeeragebaron19202lond/page/745/mode/1up?view=theater
NaamVavasour, Edward Joseph Everard
Datums° Yorkshire, 12/09/1855 - ✝ Antigua, Benedenwindse Eilanden, 25/09/1895
GeslachtMannelijk
Beroeplandeigenaar; landbouwer; secretaris
VerblijfplaatsEngeland; Nieuw-Zeeland; Sierra Leone; Benedenwindse Eilanden
BioEdward Joseph Everard Vavasour was het jongste kind van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). Hij werd geboren op 12 september 1855 in het kasteel Hazlewood, Yorkshire. Van 1865 tot eind 1869 verbleef hij regelmatig met zijn familie in Brugge aan de Sint-Annarei 19 vlakbij de parochie Sint-Walburga, waar Gezelle onderpastoor was. Omdat zijn stiefvader Maurice Kavanagh rechten studeerde aan Middle Temple in Londen, verhuisde het gezin begin 1870 definitief terug naar Engeland. Ze betrokken er een gezellige woning, Eldon House in Queens' Road, Clapham Park, Londen. Edward studeerde aan het Jezuïetencollege Beaumont in Old Windsor waar hij mooie cijfers behaalde voor Grieks, Latijn en wiskunde. Zijn moeder hoopte dat hij priester zou worden, maar in 1874 trok hij naar Nieuw-Zeeland om er eigenaar te worden van een stuk land op het domein van zijn broer in Tataraiwaka. Dit was gelegen aan de westkust van het Noordereiland, een gebied waar men vooral aan melkveehouderij deed. In augustus 1888 keerde hij berooid terug naar huis. Volgens zijn moeder was dit geheel te wijten aan onfortuinlijke omstandigheden nadat hij eerder een succesvol landbouwer was geweest. Toen Francis Fleming, de echtgenoot van zijn stiefzus Dotty, gouverneur werd, eerst in Sierra Leone (1892) en later in de Benedenwindse Eilanden, de noordelijke eilanden van de Kleine Antillen (1895), begeleidde Edward hem als zijn privésecretaris. Tijdens een missie op het eiland Antigua bezweek Edward op 25 september 1895 geheel onverwachts aan de gevolgen van gele koorts. Hij werd omschreven als een eervolle, goedhartige en genereuze man.
Bronnen https://www.ancestry.co.uk/ ; https://www.findmypast.co.uk/
NaamSmith, Sarah Anne
Datums° Oscott, Warwickshire, ca. 1858 - ✝ Bromley, Kent, 12/04/1937
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioSarah Anne Smith werd circa 1858 geboren in Oscott als dochter van de landarbeider James Smith (°1820) en Mary A. Smith (°1821). Op 8 augustus 1877 huwde ze Oswald Hugh Stanislaus Vavasour (1848-1925) waarmee ze 14 kinderen kreeg. Ze overleed op 12 april 1937.
Bronnen https://www.ancestry.com.au/genealogy/records/sarah-anne-smith-24-3mdk9rk; https://www.ancestry.co.uk/imageviewer/collections/8767/images/STSRG9_1951_1953-0316?pId=23786467

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamLeamington Spa

Titel16/05/[1889], Leamington Spa, Mary Constantia Clifford aan [Guido Gezelle]
EditeurMiet Hubrechts; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderClifford, Mary Constantia
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum16/05/[1889]
VerzendingsplaatsLeamington Spa
AnnotatieJaartal gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; adressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef ; Mary Contstantia Clifford = Mary Constantia Kavanagh.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.225-226
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 153x98
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts naast de dag: [1889] (inkt, beide hand P.A.); idem linksboven: notitie (potlood); op zijde 4 linksonder en onderaan: taalkundige notities: lutte = dyze // [xx]e[xx]g[xx] ; 'k kadyzen ik dat a me // k - ik zen der e proces> (potlood, verticaal en omgekeerd, beide hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6160
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12503
Inhoud
IncipitI am so anxious
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.