<Resultaat 1272 van 2074

>

p1
Mijn waarde Heer Gezelle,

Ik en kan U niet zeggen hoe aangenaam uw schrijven van eergister mij verrast heeft. Wat? Ik bewonderd worden door een meester als gij! Waarlijk, gij zoudt mij wel een beetjen hoovaardig gaan maken.

Wel gebruik ik het ontkenwoordeken en min dan gij; doch daarom verstoot ik het niet, maar bezig het elken keer, dat ik daarmee een wangeluid vermijden kan; zoo, bij v., wanneer ik, in eenen loochenenden zin, twee gelijkluidende medeklinkers wil gescheiden houden, schuif ik het mollige, donzige letterpaar, als een doddeken watte, tusschen beiden, opdat ze tegen malkander niet zouden stampen. Zoo deed ik thans, aan ’t hoofd van dit mijn briefken. Elders p2ook meermaals; onder anderen, in de volgende plaats uit mijn gedichtjen: Eene welbeminde.

U, geen fleeming van Sirenen,
geen tempelsoprano, geen Diva’s gezang
en kan zoo diep in de borst mij dringen
als úwer stemme wonderklank.

En ware ik de gelukkige dichter van O, ‘t ruischen van het ranke riet!, ik zou het vers:

hoe dikwijls dikwijls zat ik niet

veranderen in:

hoe dikwijls dikwijls en zat ik niet.

Gij wendt het ook dus niet overal aan: bij v. in hetzelfde dichtjen: aanschouwt u niet, luistert niet, verstaat hij niet, uw stem is zoo verachtlijk niet; mijn ziel misacht uw tale niet. verwerp toch ook mijn klachte niet.

Wat nu den uitgang der verkleinwoordjes betreft, ik gebruik ze gaarne beiden ook, afwisselend. Gij ook, bemerk ik met genoegen;

en sloeg uw zwakke stapjes ga
God zeide: “waait!…” en ‘t windje kwam
en ’t windje woei…

De uitgang tje komt stellig eerst ons p3op de tong of in de pen, bij naamwoorden eindigende met n of t of d: rietje, liedje, vlietje, pietje, steentje, beentje, dichtje, lichtje, wichtje, enz. Er zijn zelfs dergelijke woorden, bij welke de uitgang eken of ken geenszins denkbaar is; als in de spreuk: Loontje komt om zijn boontje. Poog het eens anders te zeggen.

De beide uitgangen acht ik dus, mijns dunkens, met recht, als ten volle gewettigd, al kennen de Hollanders, in hunne schriften althans, er maar éénen van.

Ik dank u ook hartelijk voor het afdruksel van uwe kleine vertaling[1] en bied u de vereenigde groetenissen van mijne vrouw en van mij, hoogachtend, aan

Uw dienstwillige collega
Dr. Am. De Vos

Noten

[1] Gedachtenisprentje met als titel Geheem voor de moeder van Domenico Macry-Correale. Met Italiaans gedicht van Domenicus Macry-Correale vertaald in het Nederlands door Guido Gezelle.

Register

Correspondenten

NaamDe Vos, Amand; Amandus; Wazenaar
Datums° Eksaarde, 09/09/1840 - ✝ Gent, 04/11/1906
GeslachtMannelijk
Beroepdichter; legerarts; polemist; schrijver
BioAmand De Vos studeerde, na middelbare studies in het college van Sint-Niklaas en zijn militaire dienst, theologie en geneeskunde te Gent en te Brussel. Hij promoveerde tot dokter in de geneeskunde. Hij was arts bij het leger van 1870 tot 1889. Ondertussen schreef hij gedichten en prozaschetsen en wilde hij vanuit een diep rechtvaardigheidsgevoel de Vlaamse Multatuli worden met zijn debuut "Een Vlaamsche Jongen" (1879). Deze autobiografische roman riep wegens zijn polemisch karakter verdeelde reacties op. Ook in zijn strijd voor Vlaamse ontvoogding voelde hij zich vaak verkeerd begrepen en laakte hij in tal van polemische teksten de partijpolitieke bekommernissen van heel wat politici en auteurs. Dat was ook de reden waarom hij in 1886 inging op het voorstel lid te worden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Door conflicten met zijn militaire overheid werd hij vervroegd op pensionering gestuurd. Na zijn ontslag werkte hij nog als arts in Gent.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vos,_Amand
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Vos, Amand; Amandus; Wazenaar
Datums° Eksaarde, 09/09/1840 - ✝ Gent, 04/11/1906
GeslachtMannelijk
Beroepdichter; legerarts; polemist; schrijver
BioAmand De Vos studeerde, na middelbare studies in het college van Sint-Niklaas en zijn militaire dienst, theologie en geneeskunde te Gent en te Brussel. Hij promoveerde tot dokter in de geneeskunde. Hij was arts bij het leger van 1870 tot 1889. Ondertussen schreef hij gedichten en prozaschetsen en wilde hij vanuit een diep rechtvaardigheidsgevoel de Vlaamse Multatuli worden met zijn debuut "Een Vlaamsche Jongen" (1879). Deze autobiografische roman riep wegens zijn polemisch karakter verdeelde reacties op. Ook in zijn strijd voor Vlaamse ontvoogding voelde hij zich vaak verkeerd begrepen en laakte hij in tal van polemische teksten de partijpolitieke bekommernissen van heel wat politici en auteurs. Dat was ook de reden waarom hij in 1886 inging op het voorstel lid te worden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Door conflicten met zijn militaire overheid werd hij vervroegd op pensionering gestuurd. Na zijn ontslag werkte hij nog als arts in Gent.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vos,_Amand

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamGent
GemeenteGent

Naam - persoon

NaamDe Vos, Amand; Amandus; Wazenaar
Datums° Eksaarde, 09/09/1840 - ✝ Gent, 04/11/1906
GeslachtMannelijk
Beroepdichter; legerarts; polemist; schrijver
BioAmand De Vos studeerde, na middelbare studies in het college van Sint-Niklaas en zijn militaire dienst, theologie en geneeskunde te Gent en te Brussel. Hij promoveerde tot dokter in de geneeskunde. Hij was arts bij het leger van 1870 tot 1889. Ondertussen schreef hij gedichten en prozaschetsen en wilde hij vanuit een diep rechtvaardigheidsgevoel de Vlaamse Multatuli worden met zijn debuut "Een Vlaamsche Jongen" (1879). Deze autobiografische roman riep wegens zijn polemisch karakter verdeelde reacties op. Ook in zijn strijd voor Vlaamse ontvoogding voelde hij zich vaak verkeerd begrepen en laakte hij in tal van polemische teksten de partijpolitieke bekommernissen van heel wat politici en auteurs. Dat was ook de reden waarom hij in 1886 inging op het voorstel lid te worden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Door conflicten met zijn militaire overheid werd hij vervroegd op pensionering gestuurd. Na zijn ontslag werkte hij nog als arts in Gent.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vos,_Amand
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamBruggeman, Idalia Appolina
Datums° Adegem, 08/05/1844 - ✝ Gent, 29/11/1913
GeslachtVrouwelijk
BioIdalia Bruggeman was de echtgenote van Amand De Vos. Ze traden in het huwelijk in 1877 en hadden vier kinderen: Armanda, Martha, Raymond en Guillaume.
Bronnen https://www.genealogieonline.nl/de-vos-genealogie/I217.php

Naam - plaats

NaamGent
GemeenteGent

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelUit het italiaansch
PublicatieKerkhofblommen (Verzameld dichtwerk, deel I), p. 272
TitelO! ' t Ruischen van het ranke riet!
PublicatieDichtoefeningen (Verzameld dichtwerk, deel I), p. 125

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelHet Geheem. Kortrijk: Jooris Beyaert, [1889]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

De Vos, Amand

Correspondenten

De Vos, Amand
Gezelle, Guido

Naam - persoon

De Vos, Amand
Gezelle, Guido
Bruggeman, Idalia Appolina

Naam - plaats

Gent

Plaats van verzending

Gent

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Uit het italiaansch
O! ' t Ruischen van het ranke riet!

Titel - werk van Guido Gezelle

Het Geheem. Kortrijk: Jooris Beyaert, [1889]

Titel23/12/1889, Gent, Amand De Vos aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Vos, Amand
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum23/12/1889
VerzendingsplaatsGent (Gent)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 179x111
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: afbeelding, Original Crown Mill
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6242
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12585
Inhoud
IncipitIk en kan U niet zeggen hoe
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.