<Resultaat 1289 van 2074

>

p1
Eerweerde kozyn[1]

Zalig nieuwjaer en nog vele navolgende met al wat u aengenaam is en dat de Heer op myn bede, zal gelieven u te geven.

Ontvang ook myne welgemeende gelukwenschen over uwe schoone vaerwelwoorden aen mynheer Emiel Demonie. Dat zyn woorden die uit ’t herte komen. Als ik u daer zoo even las, in de gazette van Brugge[2] nog onder den indruk van die magtige en boeijende woorden, het scheen my, hadde ik moeten by de begravinge tegenwoordig zyn. – en ’t speet my genoeg dat ik in de gansche onmogelykheid was, ik zou gesproken hebben en gezeid:

“Naer die welgepaste lykrede van den hoogleeraer van Leuven, zal ik de stoutmoedigheid hebben van een woord te voegen, onbereid? Wel, ja! Ik kan immers niet weerstaen aen het verlangen zoo krachtig uitgedrukt, dat wellicht iemand van dezen die nevens hem gewerkt hebben in den wyngaerd des Heeren ons een schets zal weten te gevenp2van zyne werken en zyn priesterlyken iever. Ik ben een van dezen die aen zyn zyde stond in t ministerieambt[3] en samen getrokken heb in ’t harnas. Ik mag zeggen, gelyk de zeer eerweerde Heer Kanonik Hemeryck bekent van zyn leerwedstryd daer Emiel de zege behaelde, ik mag zeggen dat hy in ’t werk als onderpastor ons voorbeeld was, voorbeeld van zieleniever, zorg en behulpzaemheid.

4 Keers ’s jaers, Emiel, gy deedt geheel de ronde van al de armen van uwen wyk. En die Brugge kent weet of er op St Gillis armen zyn! In 250 huizen gingt gy alles afzien van onder tot boven tot op de hoogste zolders onder ’t dak, wat er mogt te lang of te kort gevonden zyn en te verbeteren. Gy wist die arme menschen wooningen, die dikwyls zoo vele te wenschen laten onder zedelyk opzigt, gy wist ze zelf te schikken op eene manier dat overal de eerbaerheid en de betamelykheid heerschte. Gy verstondt, Emiel, wat goed er te doen is by den arme en ellendige, aleen met te zorgen voor hunne zedelykheid, ook God zal u redden den dag des onheils! Beatus qui intelligit super egenum et pauperem, in die mala liberabit eum Dominus[4] (Ps. XL. 2). Wy zeggen u dan vaerwel en tot wederziens in de gelukzaligheid! …..

En wat hebt gy niet gedaen Emiel voor het stoffelyk welzyn van den arme? Nooit hebt gy eene p3verstooten of ongetroost van uw deure weggezonden. Alhoewel zy geheele daegen uw huis kwamen bestormen, ’t was nooit te veel; gy waert waerlyk hun slaef! Als soms zy met 10. 20. na de mis u stonden af te wachten, gy gingt door die dobbele hage al glimlach’en van te vredenheid dat gy die bloedende herten zoudt heelen. en gy wildet u nooit ontnuchteren vooraleer de laetste schamele was voldaen! En als gy nu en dan al eens bedrogen waert, oh! ’t was toen dat gy er uwen deugd in hadt en zeidt achterna; al hertelyk lachen: die of gene heeft de slimste gespeeld, hy heeft my weten te foppen, nood scherpt den geest! Gy gaeft gulhertig en milde van de milde fortuin die God u had geschonken. Maer gy gaeft zoo dat de linker hand niet wist wat de regter gaf, dat is; gy gaeft zonder rekenen en tellen, en zonder dat ’t iemand wist dan God aleen, dat gy zoo vele gaeft! Ik zelf zou ’t niet geweten hebben, hadde ik u niet meermaels betraept op heeter daed dat gy maer bezig waert met deelen by geheele hopen en ik vroeg, Emiel, gaet gy uitverkopen? Edel hert, dat zult gy vergeld worden, want zalig zyn de bermhertigen, zy zullen bermhertigheid verwerven Beati misericordes quoniam ipsi misericordiam consequentur[5] (Matth. V. 7). Daerom zeggen wy u vaerwel p4 en tot wederziens in een eeuwigen loon der hemels!...

Wat zal ik zeggen van uwen zieleniever? Emiel, dien hebt gy kunnen aen den dag leggen in den hevigen schoolstryd. Gy waert juist gekomen als van God gezonden, op tyd, van 79. tot 84! En of gy de 1ste en de laetste op de bresse stondt al roepen het wachtwoord: Zy zullen ze niet hebben de schoone ziel van ’t kind.!! En zy en hadden ze niet ook! Meer van de 6/7 van de kinderen kwamen naer onze vrije katholieke scholen. ‘k reken niet mē de meeste deel van de andere die naer de geuzeschool gingen, gedwongen! Welk een triomph! en die grootdeels, Emiel aen u te danken is! Gy bestedet aen dat werk alle uwe ryke begaefdheden uwe gezondheid en uwe rust! Gy waert op de beenen van den vroegen morgen tot den laten avond om ouders te gaen spreken, te vermanen en te bewilligen, om zelf lesse te geven in de scholen, de meesters en meesteressen te leeren en aen te moedigen, om geld ten huize te verzamelen! Daerenboven, gy prediktet sermoenen van liefdadigheid, gy gaeft voordragten, gy schreeft allerlei artkels voor gazetten, dichtstukken en een kerkboekje “Kindergebeden”. In een woord wat hebt gy niet gedaen en wat waert gy niet bereid te doen voor de zielen? Gy p5waert van ’t getal van dezen die de wet van -79 noemden niet, de ongelukswet maer eerder de gelukswet, in dezen zin dat wy verre, buiten alle gelykenis mogelyk, boven lagen in getal en in hoedanigheid. Onze katholieken waren opregte katholieken, kampers voor het goede! en hadde ’t nog 20 jaer kunnen voortduren, er zou geen spraek meer geweest zyn van liberalen in Belgie. En gy Emiel zoudt het niet ontzien hebben om den stryd voort te zetten op denzelfden voet, betrouwend op de Voorzienigheid, steunend op ’t geloof van de vlamingen en zeker van u zelven om aller moed op te beuren! O wat getal zielen hebt gy gewonnen! En daer er gezeid is dat die een ziele zalig gemaekt heeft, zyne eigene zielezaligheid heeft vezekerd, en daer er geschreven staet, dat die er velen zullen geleerd hebben en onderwezen in de regtveerdigheid zullen blinken in de eeuwigheid gelyk de sterren in ’t firmament Qui ad justitiam erudiunt multos quasi stellae fulgebunt in perpetuas aeternitates[6] (Dan XII. 3) daerom, zeggen wy u, vaerwel en tot wederziens in ’t ander leven!

Ik eindig met een persoonlyk gevoelen dat men my hier moet toelaten uit te drukken. De Eerweerde Heer Emiel Demonie was een vanp6die zeldzame trouwe vrienden die standvastig bleeven by de afwezigheid. Dierbare overledene, de dood mag onze vriendenbanden nog niet breken; nooit. Blyven wy vereenigd in zoete geheugenis van malkander en in gebed tot dat wy samen vereenigd zyn om nimmer meer te scheiden! Vaerwel dan, lieve vriend, en tot wederziens ginder hoog daer gy reeds rust in vrede! Requiescat in pace! uitrust van uwen arbeid resquiescet a laboribus suis! …..”

Zoo zou ik willen spreken hebben, hadde ik daer geweest by de begraving. Nu toch hebt gy dien verlangden schets. Ik geef hem u als eene blom om op het graf van den dierbaren overledene is ’t dat zy hem weerdig is. Ik laet u oordelen. Gy moogt er mē doen al wat gy goed vindt, veranderen verbeteren grond en vorm, vernietigen als gy wilt! maer in geen geval nooit er myn naem onderzetten, als ’t u belieft.

Groet u minzaem en bid u te gelooven aen myne opregte gevoelens van achting en toegenegenheid.
Uw Kozyn
René Van Honsebrouck
Congregatio Sanctissimi Redemptoris

Noten

[2] ”Begraving van den Eerw. H. Em. Demonie.” in: Gazette van Brugge 11/1/1890 p. 2.
[3] René Van Honsebroeck was samen met Emiel Demonie onderpastoor op de Sint-Gillisparochie te Brugge.
[4] Vertaling Paul Thoen: Zalig wie aandacht heeft voor de behoeftige en de arme: als hij zelf een moeilijk moment kent, zal de Heer hem bevrijden.
[5] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
[6] Vertaling Paul Thoen:

Register

Correspondenten

NaamHemeryck, Isidoor
Datums° Beveren, 10/04/1843 - ✝ Leuven, 13/05/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; hoogleraar; vicerector; geestelijk directeur
BioIsidoor Hemeryck, zoon van Karolus Hemeryck, brouwer en herbergier, en Isabella Verlez, was oud-leerling van het kleinseminarie te Roeselare: humaniora (retorica 1864) en filosofie (1865). Op 01/12/1863 vroeg hij aan Gezelle een gedicht voor het jubelfeest van de Mariacongregatie in het kleinseminarie. Gezelle schreef Als Pius spreekt. Hij ontving zijn priesterwijding op 19/12/1868. Hij was leraar aan het St. Lodewijkscollege te Brugge van 07/1868 tot 09/1872. Vanaf 09/1872 was hij vicerector van het Justus Lipsiuscollege. In 1880 werd hij president van het Justus-Lipsiuscollege en hoogleraar Latijn, Duits en Nederlands aan de Ecole normale ecclésiastique des humanités. Hij was ook betrokken bij het Institut préparatoire aux écoles spéciales. Vanaf 1887 was hij assessor van de vicerector en vanaf 1875 werd hij geestelijk directeur van de Zusters van Liefde te Leuven. Hij werd erekanunnik te Brugge (08/04/1885). Hij was de vertrouwensman van bisschop Faict aan de universiteit.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedicht
BronnenR. Vanlandschoot, Albrecht Rodenbach. Biografie, p.395
NaamVan Honsebrouck, René
Datums° Werken, 31/10/1845 - ✝ Antwerpen, 14/07/1923
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pater
BioRené Van Honsebrouck, zoon van Amandus Van Honsebrouwk, herbergier en Virgina Carbonez, ontving zijn priesterwijding te Brugge op 17/12/1870. Hij werd achtereenvolgens onderpastoor te Koolskamp (24/05/1871) en onderpastoor van de Sint-Gilliskerk te Brugge (27/08/1875). Hij werd redemptorist in september 1880.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamVan Honsebrouck, René
Datums° Werken, 31/10/1845 - ✝ Antwerpen, 14/07/1923
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pater
BioRené Van Honsebrouck, zoon van Amandus Van Honsebrouwk, herbergier en Virgina Carbonez, ontving zijn priesterwijding te Brugge op 17/12/1870. Hij werd achtereenvolgens onderpastoor te Koolskamp (24/05/1871) en onderpastoor van de Sint-Gilliskerk te Brugge (27/08/1875). Hij werd redemptorist in september 1880.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamHemeryck, Isidoor
Datums° Beveren, 10/04/1843 - ✝ Leuven, 13/05/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; hoogleraar; vicerector; geestelijk directeur
BioIsidoor Hemeryck, zoon van Karolus Hemeryck, brouwer en herbergier, en Isabella Verlez, was oud-leerling van het kleinseminarie te Roeselare: humaniora (retorica 1864) en filosofie (1865). Op 01/12/1863 vroeg hij aan Gezelle een gedicht voor het jubelfeest van de Mariacongregatie in het kleinseminarie. Gezelle schreef Als Pius spreekt. Hij ontving zijn priesterwijding op 19/12/1868. Hij was leraar aan het St. Lodewijkscollege te Brugge van 07/1868 tot 09/1872. Vanaf 09/1872 was hij vicerector van het Justus Lipsiuscollege. In 1880 werd hij president van het Justus-Lipsiuscollege en hoogleraar Latijn, Duits en Nederlands aan de Ecole normale ecclésiastique des humanités. Hij was ook betrokken bij het Institut préparatoire aux écoles spéciales. Vanaf 1887 was hij assessor van de vicerector en vanaf 1875 werd hij geestelijk directeur van de Zusters van Liefde te Leuven. Hij werd erekanunnik te Brugge (08/04/1885). Hij was de vertrouwensman van bisschop Faict aan de universiteit.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedicht
BronnenR. Vanlandschoot, Albrecht Rodenbach. Biografie, p.395

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamDemonie, Emiel; skald; Wilfried; Logicus; De Monie
Datums° Roeselare, 28/07/1846 - ✝ Brugge, 03/01/1890
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; hoofdredacteur; auteur
BioEmiel Demonie, zoon van Desiderius Demonie, koopman, en Justina Verhaeghe, was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare en hij werd er op 1 oktober 1869 zelf ook leraar. Hij was er lid van Gezelles confraternity. Hij was de neef van Polydoor Demonie. Zijn priesterwijding ontving hij te Brugge op 7 november 1869. In 1874-1875 was hij poësistitularis van Albrecht Rodenbach in de Groote Stooringe. De studenten van Demonie weigerden tijdens een feest van de superior een Frans lied te zingen. Mede hierdoor werd hij ontslagen. Rodenbach schreef voor hem het gedicht De Meester. In Brugge werd hij onderpastoor van de Sint-Gilliskerk (22/08/1879) en godsdienstleraar aan de rijksnormaalschool voor meisjes (29/12/1884). Hij schreef artikels voor Loquela en was één van de medestichters van het tijdschrift Biekorf. In opvolging van Amaat Vyncke was hij een tijdje hoofdredacteur van De Vlaamsche Vlagge en hij schreef er artikels onder de schuilnamen Skald, Logicus en Wilfried. Hij was ook medewerker van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen (1875-1876). Gezelle droeg het gedicht Ach, hoe dikmaals was 't mijn lot niet aan hem op. Bij zijn overlijden in 1890 schreef Gezelle het gedicht Wij bouwden op uw leven een getemmer.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie; zanter (WDT); medestichter van Biekorf; medewerker Loquela; correspondent; gelegenheidsgedicht
Bronnen https://nevb.be/wiki/Demonie,_Emiel
NaamHemeryck, Isidoor
Datums° Beveren, 10/04/1843 - ✝ Leuven, 13/05/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; hoogleraar; vicerector; geestelijk directeur
BioIsidoor Hemeryck, zoon van Karolus Hemeryck, brouwer en herbergier, en Isabella Verlez, was oud-leerling van het kleinseminarie te Roeselare: humaniora (retorica 1864) en filosofie (1865). Op 01/12/1863 vroeg hij aan Gezelle een gedicht voor het jubelfeest van de Mariacongregatie in het kleinseminarie. Gezelle schreef Als Pius spreekt. Hij ontving zijn priesterwijding op 19/12/1868. Hij was leraar aan het St. Lodewijkscollege te Brugge van 07/1868 tot 09/1872. Vanaf 09/1872 was hij vicerector van het Justus Lipsiuscollege. In 1880 werd hij president van het Justus-Lipsiuscollege en hoogleraar Latijn, Duits en Nederlands aan de Ecole normale ecclésiastique des humanités. Hij was ook betrokken bij het Institut préparatoire aux écoles spéciales. Vanaf 1887 was hij assessor van de vicerector en vanaf 1875 werd hij geestelijk directeur van de Zusters van Liefde te Leuven. Hij werd erekanunnik te Brugge (08/04/1885). Hij was de vertrouwensman van bisschop Faict aan de universiteit.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedicht
BronnenR. Vanlandschoot, Albrecht Rodenbach. Biografie, p.395
NaamVan Honsebrouck, René
Datums° Werken, 31/10/1845 - ✝ Antwerpen, 14/07/1923
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pater
BioRené Van Honsebrouck, zoon van Amandus Van Honsebrouwk, herbergier en Virgina Carbonez, ontving zijn priesterwijding te Brugge op 17/12/1870. Hij werd achtereenvolgens onderpastoor te Koolskamp (24/05/1871) en onderpastoor van de Sint-Gilliskerk te Brugge (27/08/1875). Hij werd redemptorist in september 1880.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Titel - ander werk

TitelGazette van Brugge (periodiek)
Datum1795-1919
PlaatsBrugge
UitgeverJoseph Bogaert; Louis Bernard Herreboudt; Gustaaf Stock

Indextermen

Briefontvanger

Hemeryck, Isidoor

Briefschrijver

Van Honsebrouck, René

Correspondenten

Hemeryck, Isidoor
Van Honsebrouck, René

Naam - persoon

Demonie, Emiel
Hemeryck, Isidoor
Van Honsebrouck, René

Naam - plaats

Brugge
Roeselare

Plaats van verzending

Roeselare

Titel - ander werk

Gazette van Brugge

Titel15/01/1890, Roeselare, René Van Honsebrouck aan [Isidoor Hemeryck]
EditeurPaul Thoen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVan Honsebrouck, René
Ontvanger[Hemeryck, Isidoor]
Verzendingsdatum15/01/1890
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie en de handgeschreven brief van Isidoor Hemeryck aan onbekend van 16/01/1890.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 211x135
wit, vierkant geruit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden bijlage bij brief van Isidoor Hemeryck aan Guido Gezelle van 16/01/1890 (nr.6260)
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: aan S. Hemerijck // (CD) (potlood, hand C. D.); op zijde 2 linksboven in de zijrand: van // hier, // wat // aangeduid // staat met // potlood; op zijde 5 linksboven in de zijrand: Tot hier (potlood, schuin); op zijde 6 linksboven: E. Demonie (rode inkt)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6258
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12602
Inhoud
IncipitZalig nieuwjaer en nog vele navolgende met al
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.