<Resultaat 1334 van 2074

>

p1
Monsieur,

ayant pris sur moi de donner une notice historique[1] sur la vie & le culte du bien heureux Idesbald van der Gracht IIIe abbé des Dunes je me trouve en face de plusieurs difficultés sur lesquelles je prends la liberté de vous consulter.

1o Que signifie le mot Idesbaldus, quelle en est l'origine & quelles sont les transformations qu'il a subie?

Y a-t-il quelque vérité dans l'opinion soutenue par quelques uns, au dire d'Henriquez (Vida de los padres del Desierto di Dunas), que ce nom serait anglais

2o Les recherches que vous avez faites autre fois sur l'hagiographie nationale ne vous ont-elles rien fait découvrir au sujet de la famille du bienheureux? Le Père Grégoire des Carmes le supposait originaire de Rooborst lez Audenarde[2] Il en est qui le croient membre de l'antique p2famille de Gand-Alost. Ces deux opinions se confirment. Les admettez vous?

3o Nivard van Hove dit qu'Idesbald devint chanoine de Se Walburge à Furnes, plus tard prêtre. À cette époque, il aurait été fort considéré à la cour des comtes de flandre. Plus tard, après la visite de St Bernard à Furnes & aux Dunes, serait entré dans ce dernier monastère. D'autres soutiennent qu'il a suivi une autre route. De la cour des comtes de Flandre serait allé aux Dunes, sans avoir été prêtre séculier.

4o Au Séminaire se trouvent des chartes signées Idesbaldus de fossato (Van der gracht) & d'autres Idesbaldus de Grat ou de Grats. Plusieurs croient que ceci est aussi le même personage que notre Idesbalde, d'autant plus que ces pièces, contemporaines du St, sont rédigées à la cour des comtes Donc ayant des scribes francais altérant facilement Gracht en grat ou grats (Guillaume Cliton & Thierry d'alsace) Mr Duclos, dans sa vie de Charles le Bon & dans son premier No du Rond den Heerd de cette année[3] s'inscrit en faux contre cette p3opinion. Pourrais-je connaitre votre sentiment à ce sujet?

5o admettez vous l'intervention du B. Idesbald dans la canonisation de St Bernard?

6o Admettez vous les voyages du B. Idesbald avec le B. Pierre de Tarentaise?

Pardonnez moi la multiplicité de mes questions, mais je sais que je ne puis mieux m'adresser dans la solution de mes doutes qu'à l'homme qui a le mieux scruté les secrets de nos antiquités nationales.

Je vous offre d'avance, avec mes remerciements, l'expression de mon respect
A De Leyn
chanoine

Noten

[1] In april 1890 werd de aanvraag tot zaligverklaring van Idesbald door het bisdom ingediend te Rome. Vanaf danstartten de voorbereidende werkzaamheden voor de viering. De Leyn schreef twee artikels: A. De Leyn, Ydesbald van der Gracht. In: Biekorf: 1 (1890) 12, p.179-183 en A. De Leyn, Le bienheureux Idesbald van der Gracht. Son culte à Bruges 1627-1831. In: Annales de la Société d'Émulation: 46 (1896), 1-56
[2] G. M. de Saint-Joseph, C.D., en L. Buysse de Rooborst, Note sur le village de Rooborst, et la famille de Fossato ou Van der Gracht. In: Annales de la Société d'Émulation: 14 (1856), p.399-400
[3] De gelukzalige Idesbald van der Gracht, aantekeningen. In: Rond den Heerd: 25 (1890) 1, p.19-20

Register

Correspondenten

NaamDe Leyn, Alfons
Datums° Brugge, 08/10/1839 - ✝ Brugge, 28/09/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; kanunnik
BioAlfons De Leyn, zoon van Louis De Leyn, grondeigenaar, en Isabella De Coster, studeerde rechten aan de universiteit van Leuven. Hij werd er op 14/04/1863 doctor in de rechten. Op 22/12/1866 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Vervolgens ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (18/03/1867) en als directeur van de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/1872) en het daaraan verbonden pensionaat. Hij volgde Emiel Minne op als principaal van het Sint-Lodewijkscollege (1878-1883). Hij was ook werkzaam als schoolinspecteur. Op 21/09/1887 werd hij ere-kanunnik van de kathedraal te Brugge en op 15/05/1889 titulair kanunnik. In 1896 was hij nauw betrokken bij de organisatie van de feestelijkheden ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbald van der Gracht. Hij was eveneens lid van de Société d'émulation te Brugge en de Gilde van Sinte-Luitgaarde. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Leyn, Alfons
Datums° Brugge, 08/10/1839 - ✝ Brugge, 28/09/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; kanunnik
BioAlfons De Leyn, zoon van Louis De Leyn, grondeigenaar, en Isabella De Coster, studeerde rechten aan de universiteit van Leuven. Hij werd er op 14/04/1863 doctor in de rechten. Op 22/12/1866 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Vervolgens ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (18/03/1867) en als directeur van de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/1872) en het daaraan verbonden pensionaat. Hij volgde Emiel Minne op als principaal van het Sint-Lodewijkscollege (1878-1883). Hij was ook werkzaam als schoolinspecteur. Op 21/09/1887 werd hij ere-kanunnik van de kathedraal te Brugge en op 15/05/1889 titulair kanunnik. In 1896 was hij nauw betrokken bij de organisatie van de feestelijkheden ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbald van der Gracht. Hij was eveneens lid van de Société d'émulation te Brugge en de Gilde van Sinte-Luitgaarde. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Leyn, Alfons
Datums° Brugge, 08/10/1839 - ✝ Brugge, 28/09/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; kanunnik
BioAlfons De Leyn, zoon van Louis De Leyn, grondeigenaar, en Isabella De Coster, studeerde rechten aan de universiteit van Leuven. Hij werd er op 14/04/1863 doctor in de rechten. Op 22/12/1866 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Vervolgens ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (18/03/1867) en als directeur van de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/1872) en het daaraan verbonden pensionaat. Hij volgde Emiel Minne op als principaal van het Sint-Lodewijkscollege (1878-1883). Hij was ook werkzaam als schoolinspecteur. Op 21/09/1887 werd hij ere-kanunnik van de kathedraal te Brugge en op 15/05/1889 titulair kanunnik. In 1896 was hij nauw betrokken bij de organisatie van de feestelijkheden ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbald van der Gracht. Hij was eveneens lid van de Société d'émulation te Brugge en de Gilde van Sinte-Luitgaarde. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de “Gazette van Brugge”, werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent, medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
Naamvan der Gracht, Idesbald; Idesbald Van der Gracht stamde uit de kleine landadel. Hij werd na de dood van zijn vrouw, in 1150 monnik en in 1155 de derde abt te Ter Duinen. In 1624 bleek zijn lichaam nog gaaf bij de opening van zjin kist. In 1627 werd het overgebracht naar Brugge. Sinds 1834 rust het in de Potterie-abdij. Idesbald werd zalig verklaard in 1894.
Datums° Veurne?, ca.1090 - ✝ Koksijde, 1167
GeslachtMannelijk
Beroepabt
BioVan der Gracht stamde uit de kleine landadel. Na de dood van zijn vrouw werd hij in 1150 monnik en in 1155 de derde abt van de cistercienzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ter Duinen in Koksijde, waar hij in 1167 overleed. Bij de opening van zijn kist in 1624 bleek zijn lichaam nog gaaf. In 1627 werd het overgebracht naar Brugge. Sinds 1834 rust het in de Potterie-abdij. Idesbald werd zalig verklaard in 1894.
Links[wikipedia]
NaamBernardus van Clairvaux
Datums° Fontaine-lès-Dijon, 1090 - ✝ Clairvaux, 20/08/1153
GeslachtMannelijk
Beroepabt
VerblijfplaatsFrankrijk
BioHij was een invloedrijke Franse abt uit de 12de eeuw en een belangrijke promotor van de hernieuwde cisterciënzerorde.
Links[wikipedia]
Naamde Tarentaise, Pierre
Datums° Saint-Maurice-l'Exil (Dauphiné), 1102 - ✝ Bellevaux, 14/09/1174
GeslachtMannelijk
Beroepaartsbisschop
VerblijfplaatsFrankrijk
BioHij was een cisterciënzermonnik uit de 12de eeuw en aartsbisschop van Tarentaise. Hij had een bijzondere aandacht voor de armen, de zieken en de Alpenreizigers. Na zijn dood waren er mirakels bij zijn tombe waardoor hij heilig werd verklaard.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamAalst
GemeenteAalst
NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGent
GemeenteGent
NaamRoborst
GemeenteZwalm
NaamVeurne
GemeenteVeurne

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Brugge
BeschrijvingHet Grootseminarie van Brugge was het seminarie voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge, waar de gemeenschap van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in Koksijde in 1627 naartoe verhuisd was en in 1628 was begonnen met de bouw van een nieuwe abdij binnen Brugge. In 1796 confisqueerden de Franse bezetters de abdij en richtten haar in als Ecole centrale (1798-1803) van het Leiedepartement, met een bibliotheek bestaande uit in beslag genomen West-Vlaamse abdijbibliotheken. In 1804 werd de Ecole Centrale opgeheven en de bibliotheek overgemaakt aan de stad Brugge, meteen de kiem van de huidige Openbare Bibliotheek. Nadien fungeerde de abdij nog als Lycée impérial (1808-1814), militair ziekenhuis en atheneum. In 1833 stelde het Brugse stadsbestuur de gebouwen ter beschikking van het heropgerichte bisdom Brugge. Op 1 oktober van dat jaar startte het eerste academiejaar voor de priesteropleidingen, die daar sindsdien bijna onafgebroken plaats vonden tot 2018. Ook Guido Gezelle was er seminarist (oktober 1850-juni 1854). Gezelle had er vele contacten met oud-leerlingen en leerkrachten.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelDe geschiedenis van den zaligen Karel den Goede
AuteurDuclos, Adolf
Datum1884
PlaatsBrugge
UitgeverDe Zuttere-Van Kersschaver
TitelHet leven, mirakelen, ende wonderlycke vindinge van het heylig en ongeschonden lichaem van den S. Idesbaldus, derden abt van de vermaerde abdye van Duynen ...
AuteurVan Hove, Nivardus
Datum[1751]
Plaats[Brugge]
Uitgever[s.n.]
TitelVidas de los padres del desierto de Dunas, en que se refieren exemplos raros y muchas antiguedades de varias provincias en particolar de las de Flandes
AuteurHenriques, Chrysostomus
Datum1629
PlaatsAntwerpen
UitgeverJuan Cnobbart

Titel15/07/1890, Brugge, Alfons De Leyn aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Leyn, Alfons
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum15/07/1890
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 209x134
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6348
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12651
Inhoud
Incipitayant pris sur moi de donner une notice
Samenvatting vraag naar informatie over Sint Idesbald van der Gracht
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.