Lieve Meester
Wat is het toch lang geleden dat ik U mogen ontvangen heb!
Ik hoop wel dit jaar gelukkiger te zyn en het zou my hoogst aangenaam zyn wildet gy met de zitting dezer maand eens tot hier komen.
Ik heb een dicht gereed, te Middelkerke begonnen, dat ik geern uit zou geven en waarover ik U geern spreken zou.
Proficiat voor uw schoone chrysanthymen Uw nieuwjaarsdicht[1] dat ik dezen avond by vriend De Lepeleer las, is ook wonderschoon.
Wy groeten U al te zaam. De heerd ligt aan en 't leeuwken[2] is braaf.
Uw toegenegen
Alf Janssens
Sint Niklaas den 12 Jan. 1891