<Resultaat 1511 van 2308

>

p1
Eerweerde Heer en Goede Vriend!

Nu ik ook heden morgen in goeden welstand uwe zende van Deel 3 der Jaarboeken van het Vlaamsch Genootschap van Frankrijk van U heb mogen ontfangen, nu en mag ik geene stonde langer beiden met U een antwoord te zenden op uwen aangenamen brief van den 26st April l.l. Ik dank U vriendelijk voor dat schrijven, dat ik als immer met zoo veel genoegen gelezen hebbe, en voor de vriendelijke toezendinge van de twee overdrukskens van uwe levensschetse van Heer Ingenaas de Coussemaker, voor het Fransche Namenboekske, en voor bovengenoemd Fransch-Vlaamsch jaarboek. Door een en ander hebt Gij mij wederom veel genoegen bereid. Zoo Gij misschien dat jaarboek voor mij hebt moeten koopen, dan zal ik U geerne, bij mijne aanstaande komste te Kortrijk, dat koopgeld in dank terug geven. Het Fransche Namenboekskep2is mij, in sommige opzichten, zeer belangrijk. Wat het werkje van Courtois aangaat, "L'ancienne idiome Audomarois"[1] zoo hope ik dat Gij er in zult mogen slagen het mij alsnog te verschaffen, en 'k houde mij wel ten vriendeliksten dienaangaande in uwer goeder jonste aanbevolen. En nogmaals dank voor alles! -

Wederkeerig heb ik het genoegen U een "noordbrabantsche Almanak voor 1891” aan te bieden, hopende dat Gij het wel van mij zult willen aanveerden, en dat Gij er eenig genoegen in vinden zult. De naamafleidkunde in Anspach's opstel over den Name der stede Kuik[2] rooit kant noch wal en is te dom om los te loopen. Die heer Anspach is het zwarte beest der taalkundigen hier te lande; hij is een ware tweede Becanus.

Wat de ergerlike en verdrietige behandeling aangaat van het Bestuur in de Vlaamsche Taalkamer, wat betreft de spellinge van uwen opstel over De Coussemaker, dat grieft mij grooteliks, zoo om uwentwille als om mij zelven, uwen medestander, en om de wille der goede zake, die wij op taalkundig gebied, voorstaan. Die verhol-p3landschte Vlamingen zijn nog Hollandscher als de Hollanders zelven. Mij althans is nog nooit geweigerd geworden door het bestuur van eenig Hollandsch tijdschrift, welk ook, om mijne Friesch- en Vlaamschformige spelling aan te wenden, tegenover het bijzondere Hollandsche-Nederlandsch dat tegenwoordig in onze gewesten zoo hoog ten troone zit.

Nu wij eindelijk wat zonnewarmte in de lucht gevoelen, en het jonge groen zachtkens aan ontspruit, nu begint de treklust te meer bij mij te ontwaken, en verheug ik mij van harten in het vooruitzicht in het laatst van de volgende maand U in blijdschap de vriendenhand te zullen mogen drukken.[3] Ik weet nog niet welken dag ik te Kortrijk zal zijn - vermoedelijk Dinsdag 23 of Dinsdag 30 Juni a.s. Ik hoop U dat nog later naukeurig te melden, en dan hoop ik met U, enkel met U eenen stillen en aangenamen dag te mogen doorbrengen. De beide vorige keeren dat ik te Kortrijk was[4] hebt Gij mij grooteliks geëerdp4met vrienden en medestanders ten uwent te noodigen en eenen feest-maaltijd aan te richten. Och! als het U belieft, en doe dat niet weer; maak in vredes name geen beslag om mij. Ik ben een eenvoudig en nederig man, aan eenen zeer eenvoudigen en matigen levensregel gewoon, en ik gevoel mij in groote gezelschappen en bij feest-maaltijden niet op mijn gemak. Zoo ik met U mag samen zijn en over onze taalzaken mag spreken, en misschien nog een enkelen anderen vriend in allen eenvoud tijdelings mag ontmoeten, zal ik gelukkig zijn, en niets meer begeeren. Het middagmaal kan ik dan wel in mijne herberge nemen - dan en hebt Gij geenen omslag daar mede.

Maar hoe Gij het ook schikt of niet, ik verblijd mij in het vooruitzicht weer eens eenen dag genoegelik met U te zullen samen zijn. Geve de goede God dat wij elkanderen in volle gezondheid en welstand zullen mogen zien.

Vooraf nog mijnen vriendeliken groet, en eenen trouen handdruk
Van Uwen toegenegenen
Johan Winkler.

Noten

[1] In dit boek poogt Aimé Courtois aan te tonen dat het Vlaams van de 7de tot de 14de eeuw de volkstaal was van St-Omaars tot Abbeville en Boulogne.
[2] Het opstel van Jacobus Anspach staat op p.423-430 van de Almanak.
[3] Eind juni 1891 bezocht Johan Winkler Guido Gezelle in Kortrijk: zie ook de brieven van 15/06/1891, 08/07/1891 en 10/08/1891.
[4] In de zomer van 1883 en van 1885.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamDe Coussemaker, Ignace; De Coussemaeker
Datums° Bailleul, 17/03/1842 - ✝ Bailleul, 15/01/1890
GeslachtMannelijk
Beroepschepen; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioIgnace De Coussemaker was de zoon van Edmond De Coussemaeker, eerste president van het Comité Flamand de France. Zelf werd hij in 1862 lid en na de dood van zijn vader werd hij een van de twee vicepresidenten van genoemd comité. Hij behoorde tot de Frans-Vlaamse vriendenkring van Guido Gezelle. Hij was schepen in Bailleul (Belle), had een uitgesproken historische interesse, en steunde volop de regionale beweging. Hij publiceerde vele studies over de regionale geschiedenis van Belle (Bailleul) en omstreken. Hij was lid van de Commission historique du Nord en de Société d'émulation de Bruges. Op aansturen van Gezelle werd hij op 16 november 1887 verkozen tot buitenlands corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KB van 13/12/1887). Gezelle schreef een zeer uitvoerig In Memoriam bij zijn overlijden in 1890 (Jaarboek van de K.V.A. voor Taal- en Letterkunde, 5 (1891), p.127-148). Een restant van zijn bibliotheek berust in de bibliotheek van de abdij van Zevenkerken te Brugge.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele, Comité Flamand de France; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenWilly, Muylaert, Frans-Vlaanderen. In: Reizen in den Geest, 1999; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
NaamCourtois, Aimé
Datums° Tournehem-sur-la-Hem, 26/09/1811 - ✝ Saint-Omer, 06/07/1864
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; taalkundig; historicus; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioAimé Courtois leefde in Saint-Omer in Frans-Vlaanderen, waar hij secretaris-archivaris werd van de ‘Société des Antiquaires de la Morinie, een vereniging die zich bezighield met de geschiedenis en de archeologie van Gallië. In 1867 werd hij corresponderend lid van de ‘Académie Impériale des Sciences, Belle-lettres et Arts de Savoie’. Hij publiceerde een aantal werken over de dialecten, de geschiedenis en de monumenten van zijn streek, o.m. L’Ancien idiome audomarois: le roman et le théotisque belge (St. Omer, Chanvin fils, 1856) en een Dictionnaire géographique de l’arrondissement de Saint-Omer avant 1789 (Fleury-Lemaire, 1869). In die werken poogde hij aan te tonen dat het Vlaams van de 7de tot de 14de eeuw de volkstaal was van een groot deel van het huidige Frans-Vlaanderen.
Links[wikipedia]
NaamAnspach, Jacobus
Datums° Zalk, 16/02/1830 - ✝ Bergeijk, 04/10/1908
GeslachtMannelijk
Beroeppredikant; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioJacobus Anspach was de enige zoon van Jan Adolph Anspach, predikant en Johanna Judith ter Haar. Hij groeide op in Deventer, waar hij het atheneum bezocht. Daarna studeerde hij voort in Leiden en behaalde er in 1853 een licentiaat in de theologie. Hij werd predikant in Eck en Wiel (Maurik) en huwde daar zijn achternicht Euphrosina Maria van Braband. Zij kregen 13 kinderen. Jacobus Anspach is vooral bekend om zijn genealogische publicaties over de geschiedenis van Gelderland en had vooral interesse voor de Gelderse plaatsnamen. In 1885 werd hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. Hij bleef tot juli 1900 predikant in Eck en Wiel en daarna nog 6 jaar in het Noord-Brabantse Bergeijk.
Links[dbnl]
NaamBecanus, Johannes Goropius; Jan van Gorp van der Beke
Datums° Gorp, 23/06/1519 - ✝ Maastricht, 28/06/1573
GeslachtMannelijk
Beroephumanist; arts; auteur; filosoof
BioJohannes Goropius Becanus werd geboren als Jan van Gorp van der Beke, op 23 juni 1519 in Gorp, bij (Hilvaren)beek. Hij studeerde wijsbegeerte en geneeskunde in Leuven. Daarna reisde hij door Italië, Frankrijk en Spanje. Becanus werd arts aan het hof van Keizer Karel V en vestigde zich in 1554 te Antwerpen. Hij kreeg er nadien de eretitel ‘lijfarts’ van Filips II. Hij verliet de geneeskundige praktijk om zich toe te leggen op klassieke talen en werkte mee aan de Biblia polyglotta van zijn vriend Plantijn. Zijn bekendste werk is Origines Atwerpianae (1569), waarin naast de meest fantastische etymologieën (o.m. het ‘teutoons’ of diets als paradijstaal van Adam en Eva!), ook de visie aanwezig was dat het bestuderen van de oorsprong van talen veel licht kon werpen op het verleden.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamHaarlem

Naam - instituut/vereniging

NaamComité Flamand de France
BeschrijvingHet Comité Flamand de France werd opgericht op 10 april 1853 door de jurist Edmond de Coussemaker, eerste voorzitter, en vijf andere leden van de "Société dunkerquoise pour l'encouragement des sciences, des lettres et des arts". Het is een academische vereniging met als doel de studie en de verspreiding van de Vlaamse cultuur in Frans-Vlaanderen. De vereniging is nog altijd actief. Zij geeft een jaarboek, "Annales du Comité Flamand de France", voor het brede publiek uit, en een "Bulletin du Comité Flamand de France" voor de leden. Het Comité is gevestigd in Hazebrouck. Het kende een grote bloei, en kreeg ook buitenlandse aandacht van figuren zoals Jakob Grimm, Hendrik Conscience, Prudens Vanduyse, enz. Ook Guido Gezelle werd lid in 1886 en erelid in 1891. Hoewel het Comité het Vlaamse culturele erfgoed bestudeert en verzamelt kent het geen afkeer tegenover de Franse Republiek en hield het zich anderzijds afzijdig van het Vlaamse nationalisme.
Datering10/04/1853-
NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelBeknopte levensschets van Ingenaas-H.-J.-L. de Coussemaker. Gent: Siffer, 1891.

Titel - ander werk

Titelonbekend
TitelAnnales du Comité Flamand de France
Datum1854-
PlaatsLille
UitgeverDesclée de Brouwer
TitelNoordbrabantsche almanak voor het jaar 1891. Jaarboekje voor Noordbrabantsche geschiedenis, taal- en letterkunde
AuteurSassen, Aug.
Datum[1891]
PlaatsHelmond
UitgeverPellemans
TitelL’ancien idiome audomarois
AuteurCourtois, Aimé
Datum1856
PlaatsSaint-Omer
UitgeverChanvin Fils
TitelDe naam der stede Kuik
AuteurAnspach, Jacobus
Datum1891
PlaatsHelmond
UitgeverPellemans

Titel06/05/1891, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/05/1891
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd infragment in: Juliaan Claerhout (1859-1929). Gemiste kans of menselijk tekort ? / door Jan Persyn. - Antwerpen / Amsterdam : De Nederlandse Boekhandel, 1975, p.204-205 ; De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.351
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 212x133
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6416
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12718
Inhoud
IncipitNu ik ook heden morgen in
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.