<Resultaat 1538 van 2349

>

p1
Zeer eerwaarden Heer,

Door de gazetten kom ik te vernemen als dat het monument[1] aan Monseigneur De Haerne besteld is aan beeldhouwer De Vigne.

Het zou mij groot plaisir doen van Ued te vernemen indien zulks waar is. Indien het zoo is, ware het te spijtiger, daar ik als vlaamschen

p2Katholijken beeldhouwer van reputatie hoogst gerekend had dat standbeeld te mogen maken.

In afwachting eener antwoord, geliefdt, zeer eerwaarden Heer, de uitdrukking mijner diepen eerbied en dank te aanveerden.
H. Pickery

Noten

[1] In 1895 werd een standbeeld voor monseigneur Désiré de Haerne (1804-1890) opgericht, op de Grote Markt van Kortrijk. Het werd vervaardigd door beeldhouwer Paul de Vigne. Guido Gezelle zat het comité voor dat instond voor de oprichting van het monument. In 1929 werd het standbeeld verplaatst naar het Casinoplein, en vervolgens in 1951 naar de Mgr. de Haernelaan.
goel-e korte oe, de audeK.Avonceeren, PorrenDe Bo

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamPickery, Hendrik
Datums° Brugge, 17/09/1828 - ✝ Brugge, 27/07/1894
GeslachtMannelijk
Beroepbeeldhouwer; leraar
BioHendrik Pickery was een Belgisch beeldhouwer. Hij werd geboren in Brugge op 17 september 1828 als zoon van bakker Albert Pickery en Barbara Dubois. Hij studeerde aan de Vrije Academie voor Schone Kunsten te Brugge, waar hij later ook leraar werd. Zijn eerste opdracht kwam met de inhuldiging van het Simon Stevinplein. Het standbeeld was nog niet klaar, dus kreeg hij de opdracht om een gipsen exemplaar te maken. Later maakte hij ook het standbeeld van Jacob van Maerlant in Damme (1860) en dat van Hans Memling (1871) en Jan van Eyck (1878). Pickery huwde met de bakkersdochter Mathilde Vanneste (Brugge, 7/11/1839 – Brugge, 22/02/1898). Ze kregen zes kinderen, onder wie Gustaaf (1862-1921), die later ook beeldhouwer werd. Hendrik Pickery overleed op 27 juli 1894 te Brugge.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamPickery, Hendrik
Datums° Brugge, 17/09/1828 - ✝ Brugge, 27/07/1894
GeslachtMannelijk
Beroepbeeldhouwer; leraar
BioHendrik Pickery was een Belgisch beeldhouwer. Hij werd geboren in Brugge op 17 september 1828 als zoon van bakker Albert Pickery en Barbara Dubois. Hij studeerde aan de Vrije Academie voor Schone Kunsten te Brugge, waar hij later ook leraar werd. Zijn eerste opdracht kwam met de inhuldiging van het Simon Stevinplein. Het standbeeld was nog niet klaar, dus kreeg hij de opdracht om een gipsen exemplaar te maken. Later maakte hij ook het standbeeld van Jacob van Maerlant in Damme (1860) en dat van Hans Memling (1871) en Jan van Eyck (1878). Pickery huwde met de bakkersdochter Mathilde Vanneste (Brugge, 7/11/1839 – Brugge, 22/02/1898). Ze kregen zes kinderen, onder wie Gustaaf (1862-1921), die later ook beeldhouwer werd. Hendrik Pickery overleed op 27 juli 1894 te Brugge.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Haerne, Désiré
Datums° leper, 04/07/1804 - ✝ St.-Joost-ten-Node, 22/03/1890
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; inspecteur onderwijs; leraar; onderpastoor; rector; volksvertegenwoordiger
BioDésiré Dehaerne, zoon van Petrus-Antonius-Andreas Dehaerne en Sophia-Catherina Van der Ghote, was leerling aan het college te leper en aan het grootseminarie te Gent. Hij ontving zijn priesterwijding te Doornik op 06/06/1828. Hij was achtereenvolgens leraar aan het Regiscollege te Gent en aan het college te Kortrijk (01/08/1824), onderpastoor te Moorslede (27/03/1829) en retoricaleraar aan het kleinseminarie te Roeselare (16/01/1830). Wegens zijn verzet tegen de Nederlandse bewindslieden werd hij door de Gentse bisschop als leraar ontslagen (22/03/1830). Hij was daarna onderpastoor van de Sint-Jacobsparochie te Brugge (26/07/1830-05/09/1831), lid van het Nationaal Congres voor het arrondissement Roeselare (03/11/1830), volksvertegenwoordiger voor de arrondissementen Roeselare (29/08/1831-23/04/1833) en Kortrijk (29/02/1844-22/03/1890), retoricaleraar van het pas opgerichte St.-Amandscollege te Kortrijk (okt. 1833-1844), diocesaan hoofdinspecteur (1852) en rector van het Engels Seminarie te Brugge (08/07/1869-6/08/1873). Hij zette zich in voor het onderwijs voor doofstommen en blinden. Hij was directeur van de zusters van Liefde, Instituut voor Doofstommen en Blinden te Brussel (1858-1869), directeur en medestichter van het Katholiek Instituut voor Doofstommen Handsworth Woodhouse (1870) en directeur en medestichter van het Katholiek Instituut voor Doofstommen Boston Spa (1883). Hij was een voorstander van de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs. Gezelle schreef het gedicht 'De Haerne, al wierd ik blind, nog nauwelijks geboren' voor de inhuldiging van het standbeeld van De Haerne te Kortrijk. Gezelle maakte ook de tekst voor zijn gedenksteen: 'Blijve in 't Vlaamsch uw' naam niet ongemeld'.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamPickery, Hendrik
Datums° Brugge, 17/09/1828 - ✝ Brugge, 27/07/1894
GeslachtMannelijk
Beroepbeeldhouwer; leraar
BioHendrik Pickery was een Belgisch beeldhouwer. Hij werd geboren in Brugge op 17 september 1828 als zoon van bakker Albert Pickery en Barbara Dubois. Hij studeerde aan de Vrije Academie voor Schone Kunsten te Brugge, waar hij later ook leraar werd. Zijn eerste opdracht kwam met de inhuldiging van het Simon Stevinplein. Het standbeeld was nog niet klaar, dus kreeg hij de opdracht om een gipsen exemplaar te maken. Later maakte hij ook het standbeeld van Jacob van Maerlant in Damme (1860) en dat van Hans Memling (1871) en Jan van Eyck (1878). Pickery huwde met de bakkersdochter Mathilde Vanneste (Brugge, 7/11/1839 – Brugge, 22/02/1898). Ze kregen zes kinderen, onder wie Gustaaf (1862-1921), die later ook beeldhouwer werd. Hendrik Pickery overleed op 27 juli 1894 te Brugge.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamDe Vigne, Paul
Datums° Gent, 26/04/1843 - ✝ Sint-Joost-ten-Node, 13/02/1901
GeslachtMannelijk
Beroepbeeldhouwer
BioPaul De Vigne was, net zoals zijn vader Pieter De Vigne, een beeldhouwer. Hij studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunst in Gent en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. Tussen 1870 en 1874 verbleef hij in Rome en Florence, en tussen 1878 en 1882 in Parijs. In laatstgenoemde stad had hij een atelier vlakbij dat van Auguste Rodin. Ze raakten bevriend, en Rodin maakte in 1876 een portretbuste van De Vigne in brons dat zich nu in het Museum voor Schone Kunsten te Gent bevindt. Paul De Vigne was lid van de kunstenaarsgroep Les XX en de in 1896 door Eugène Broerman opgerichte L’Oeuvre nationale de l’art appliqué à la rue et aux objets d’utilité publique. De Vigne maakte onder meer het standbeeld van Jan Breydel en Pieter de Coninck op de Grote Markt in Brugge (1887) en het monument van De Haerne in Kortrijk (1895).
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Pickery, Hendrik

Correspondenten

Gezelle, Guido
Pickery, Hendrik

Naam - persoon

De Haerne, Désiré
Pickery, Hendrik
De Vigne, Paul

Naam - plaats

Brugge
Kortrijk

Plaats van verzending

Brugge

Titel - ander werk

Westvlaamsch idioticon

Titel20/05/1891, Brugge, Hendrik Pickery aan [Guido Gezelle]
EditeurBirgit Ampe
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderPickery, Hendrik
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum20/05/1891
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 209x133
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: enkel vel doorgesneden en opnieuw aan elkaar gekleefd
Vormelijke bijzonderheden watermerk: afbeelding met letters L.D.C.
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.); idem rechtsboven: taalkundige notities: goel-e korte oe, de // [au?]de // K.; op zijde 2 rechtsonder: taalkundige notities: Avonceeren, Porren // De Bo (inkt, beide hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6426
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12727
Inhoud
IncipitDoor de gazetten
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.