Antwerpen, den 25 Mei 1891
Wel Eerw. en Hooggeleerde Heer,
Door het overlijden van den diepbetreurden J.A. de Laet is eene plaats van werkend lid in de Vlaamsche Academie opengevallen en ik verzoek U eerbiedig mij Uwe stem wel te willen verleenen om tot die plaats bevorderd te worden. Sedert UE mij de eer aandeed mij tot briefwisselend lid te benoemen heb ik mij steeds beijverd aan Uwe werkzaamheden deel te nemen en ik heb mij noch moeite, noch opofferingen gespaard om de Academie nuttig te zijn.
In de hoop dat UE dit zal gelieven in te zien bied ik U de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
H. Sermon