Uit Brugge den 18sten in Kerstmaand 1891
Zeer Eerweerde Heer.
Hierbij zend ik U het begin van mijn schrijven over 't Vrijbusch[1] Uw Eerweerde Broeder Josef heeft het overzien en goed gekeurd. Mag ik U vragen van het te overlezen en het te verbeteren onder alle opzichten volgens Gij het noodig oordeelt. Hoe meer Gij verandert hoe beter. Maar zoude ik U mogen vragen Eerweerde van het niet al te lange achter te houden, want men begeert van al gauwe te mogen drukken.
Het overige van 't schrijven, is nog bij uwen Eerw Broeder, maar hij belooft van het algauwe te zenden, ik zal het U dan ook laten geworden.
Ik groete U eerbiedig en genegen
C. Delaere