<Resultaat 1452 van 2074

>

p1
Monsieur l'Abbé[1]

Madame van der Renne nous écrit que notre pierre[2] n'a point les dimensions voulues, et qu'elle ne peut lui convenir.

Je viens donc de sa part, vous demander une inscription pour la maison de la rue Neuve 1re demeure de Perez de Malvenda. Cette inscription sera placée à l'intérieurp2de la cour au dessus d'une pompe[3] qui est placée devant la niche où le Précieux sang de Notre Seigneur a été caché depuis l'année 1578 jusqu'à 1584.[4]

Le texte (qui est déjà gravé), et qui doit être à présent employé pour la maison de la rue aux Laines est celui-ci

"zoo obededom de Arke borg[5]
zoo Perez de Melvenda's zorg
bewaerde ons Heeren Bloed alhier
voor haet en nijd en oorlogsvier.
Anno {] 1578-84".[6]

Il sera donc nécessaire de faire un changementp3à la date, car nous serions démentis par l'inscription de la rue neuve. Veuillez je vous prie nous dire comment nous devons arranger notre date de 1584 qui est, je crois, la seule connue.

Je vous demande encore mille fois pardon de tant d'indiscrétion mon cher Monsieur l'Abbé, et je vous remercie cent mille fois, (car la reconnaissance doit surpasser au centuple la contrition) Au moins c'est ainsi que je le sens.

Mon mari me prie de le rappeler à votre bon souvenir, mes fils[7] également.

Votre toute dévouée en Notre Seigneur
Baronne van Caloen
*p1

Veuillez s.v.p. me répondre en flamand.

Noten

[1] Sedert 14/12/1891 correspondeerden Guido Gezelle en Savina de Gourcy Serainchamps over de relikwie van het H. Bloed. De gravin had het plan opgevat om gedenkstenen aan te brengen aan de huizen te Brugge, waar het H. Bloed in troebele tijden verborgen zat. Op haar verzoek schreef Gezelle intussen al drie inscripties, waarvan één in proza (zie naamkaartje C, gevoegd bij zijn brief van 20/01/1892) en twee in dichtvorm: Zoo Obededom de Arke borg en Gods heilig, dierbaer Bloed alhier eens weggesteken. Met deze brief van 08/06/1892 brengt Savina aan Gezelle het verzoek van mevrouw van der Renne over om voor haar huis in de Nieuwstraat 5-7 (het zgn. Hof van Beveren) ook een inscriptie te schrijven. Verder wil Savina ook nog raad vragen i.v.m. de dubieuze jaaraanduiding 1578-84 op de gedenksteen “Zoo Obededom…”. Guido Gezelle zal haar antwoorden met zijn brief van 09/06/1892 en het gedichtje Jesu, uit uw Hert, doorsteken.
[2] Bedoeld is de gedenksteen met het gedichtje Zoo Obededom de Arke borg. Gezelle had dit gedichtje eigenlijk geschreven voor het Hof van Beveren (Nieuwstraat 5-7), maar Savina de Gourcy Serainchamps was zo in de wolken over dit versje dat ze het meteen reserveerde voor het Huis Perez de Malvenda (Wollestraat 53), dat toebehoorde aan haar dochter Savina van Caloen. Vandaar dat ze spreekt over “notre pierre” en even verder in deze brief over “notre date”.
[3] Deze gedenksteen was dus bedoeld om in te metselen boven een waterpomp op de binnenkoer van het Hof van Beveren. Hetzelfde lezen we trouwens ook in de brief van Savina de Gourcy Serainchamps aan Guido Gezelle van 02/06/1892. De gedenksteen werd dus niet - zoals Benoît Kervyn aanneemt - ingemetseld in de voorgevel van het Hof van Beveren, op enige afstand van een publieke stadspomp die in 1891 nieuw werd geplaatst ter hoogte van de Gruuthusebrug. Aan de wens van Savina de Gourcy Serainchamps dat alle gedenkstenen goed zichtbaar en gemakkelijk leesbaar moesten zijn vanop straat, kon in dit geval dus niet worden voldaan. (B. Kervyn de Volkaersbeke, Het Heilig Bloed te Brugge. Brugge: West-Vlaamse Gidsenkring, 2019, p.40-41)
[4] Later onderzoek (1988) wees uit dat de relikwie van het H. Bloed van 1581 tot 1584 verborgen zat in het Hof van Beveren (Nieuwstraat 5-7) en dat Juan Perez de Malvenda ze voordien, van 1578 tot 1581, naar alle waarschijnlijkheid verborgen hield in een huis op de Dijver (nu nr. 7, ‘De Tuilerieën’). Maar dat konden Guido Gezelle en Savina de Gourcy Serainchamps toen natuurlijk nog niet weten. (A. Van den Abeele, De relikwie van het H. Bloed in de ‘Beloken tijd’. Een geheime bergplaats aan de Dyver? 1578-1581. In: Biekorf: 88 (1988), p.218-225)
[5] Met deze versregel verwijst Gezelle naar een tekst uit het Oude Testament, nl. 2 Samuel 6: 6-12. Koning David gaf de Ark des Verbonds drie maanden in bewaring in het huis van de Leviet Obed-Edom te Judea, alvorens ze over te brengen naar Jeruzalem. Zoals Jahweh zijn zegen bracht over Obed-Edom en zijn huis, zo krijgen ook Juan Perez de Malvenda en zijn familie Gods zegen omwille van hun zorg voor het Heilig Bloed.
[6] Guido Gezelle schreef dit gedichtje eigenlijk voor het Hof van Beveren (Nieuwstraat 5-7), maar Savina De Gourcy Serainchamps reserveerde het voor het Huis Perez de Malvenda, waar het H. Bloed slechts gedurende enkele maanden van 1584 verborgen zat. Daardoor werd de datering 1578-1584 wel problematisch.
[7] Charles van Caloen en Savina de Gourcy Serainchamps hadden drie zonen: Joseph (dom Gérard, 1853-1932), Albert (1856-1933) en Ernest (1859-1937).

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Naamde Gourcy Serainchamps, Savina Louise Joséphine; van Caloen-de Gourcy, Savina L. J.
Datums° Gent, 17/07/1825 - ✝ Loppem, 07/09/1912
GeslachtVrouwelijk
BioSavina de Gourcy Serainchamps was een dochter van graaf Félix, grootgrondbezitter, en barones Mathilde Dons de Lovendeghem uit Gent. Het gezin telde vijf kinderen en woonde op het (nu verdwenen) kasteel van Mianoye te Assesse bij Namen. Savina kreeg eerst thuisonderricht, daarna was ze pensionaire op de kloosterschool van Berlaimont (Brussel). Ze was er bevriend met Émilie van Outryve d’Ydewalle, die in 1848 huwde met Jean-Baptiste Bethune. Savina trouwde op 21 april 1847 met baron Charles van Caloen, vriend en studiegenoot van Bethune. De twee echtparen hadden veel gemeen: fervent katholiek, devoot, liefdadig, kunstminnend (neogotiek), traditionalistisch en ultramontaans. Charles en Savina kregen vijf kinderen die allen opgroeiden tot modelkatholieken: Maria (karmelietes), Savina, Joseph (benedictijn, vriend van Gezelle), Albert en Ernest. Het echtpaar was de bouwheer van het kasteel van Loppem (1859), gebouwd door de bouwmeesters Edward Pugin en Jean-Baptiste Bethune. Door de oogziekte van haar man, was het in de praktijk vooral Savina die zich deze taak aantrok. Het kasteel werd een centrum voor kunstenaars, intellectuelen, schrijvers, prelaten en bekeerlingen. Ook Guido Gezelle was vriend aan huis. Hij schreef in 1870 verzen bij de wandschilderingen in het Blauw Salon van het kasteel bij de taferelen van Duitse schilder August Martin. Savina werd in 1869 voorzitter van de Dames Zélatrices van de Noordpoolmissie, met Gezelle als geestelijk leidsman. Op verzoek van Savina schreef Gezelle in 1892 opschriften in versvorm voor de huizen waar het H. Bloed in woelige tijden verborgen werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht; Noordpoolmissie
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.geni.com/people/Savina-de-Gourcy-Serainchamps/6000000033149576105; J. Braet, Het kasteel van Loppem in zijn familiaal en historisch kader. In: V. van Caloen (red.), Het kasteel van Loppem. Oostkamp: Stichting Kunstboek, 2001, p.10-43

Briefschrijver

Naamde Gourcy Serainchamps, Savina Louise Joséphine; van Caloen-de Gourcy, Savina L. J.
Datums° Gent, 17/07/1825 - ✝ Loppem, 07/09/1912
GeslachtVrouwelijk
BioSavina de Gourcy Serainchamps was een dochter van graaf Félix, grootgrondbezitter, en barones Mathilde Dons de Lovendeghem uit Gent. Het gezin telde vijf kinderen en woonde op het (nu verdwenen) kasteel van Mianoye te Assesse bij Namen. Savina kreeg eerst thuisonderricht, daarna was ze pensionaire op de kloosterschool van Berlaimont (Brussel). Ze was er bevriend met Émilie van Outryve d’Ydewalle, die in 1848 huwde met Jean-Baptiste Bethune. Savina trouwde op 21 april 1847 met baron Charles van Caloen, vriend en studiegenoot van Bethune. De twee echtparen hadden veel gemeen: fervent katholiek, devoot, liefdadig, kunstminnend (neogotiek), traditionalistisch en ultramontaans. Charles en Savina kregen vijf kinderen die allen opgroeiden tot modelkatholieken: Maria (karmelietes), Savina, Joseph (benedictijn, vriend van Gezelle), Albert en Ernest. Het echtpaar was de bouwheer van het kasteel van Loppem (1859), gebouwd door de bouwmeesters Edward Pugin en Jean-Baptiste Bethune. Door de oogziekte van haar man, was het in de praktijk vooral Savina die zich deze taak aantrok. Het kasteel werd een centrum voor kunstenaars, intellectuelen, schrijvers, prelaten en bekeerlingen. Ook Guido Gezelle was vriend aan huis. Hij schreef in 1870 verzen bij de wandschilderingen in het Blauw Salon van het kasteel bij de taferelen van Duitse schilder August Martin. Savina werd in 1869 voorzitter van de Dames Zélatrices van de Noordpoolmissie, met Gezelle als geestelijk leidsman. Op verzoek van Savina schreef Gezelle in 1892 opschriften in versvorm voor de huizen waar het H. Bloed in woelige tijden verborgen werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht; Noordpoolmissie
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.geni.com/people/Savina-de-Gourcy-Serainchamps/6000000033149576105; J. Braet, Het kasteel van Loppem in zijn familiaal en historisch kader. In: V. van Caloen (red.), Het kasteel van Loppem. Oostkamp: Stichting Kunstboek, 2001, p.10-43

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLoppem
GemeenteZedelgem

Naam - persoon

Naamde Gourcy Serainchamps, Savina Louise Joséphine; van Caloen-de Gourcy, Savina L. J.
Datums° Gent, 17/07/1825 - ✝ Loppem, 07/09/1912
GeslachtVrouwelijk
BioSavina de Gourcy Serainchamps was een dochter van graaf Félix, grootgrondbezitter, en barones Mathilde Dons de Lovendeghem uit Gent. Het gezin telde vijf kinderen en woonde op het (nu verdwenen) kasteel van Mianoye te Assesse bij Namen. Savina kreeg eerst thuisonderricht, daarna was ze pensionaire op de kloosterschool van Berlaimont (Brussel). Ze was er bevriend met Émilie van Outryve d’Ydewalle, die in 1848 huwde met Jean-Baptiste Bethune. Savina trouwde op 21 april 1847 met baron Charles van Caloen, vriend en studiegenoot van Bethune. De twee echtparen hadden veel gemeen: fervent katholiek, devoot, liefdadig, kunstminnend (neogotiek), traditionalistisch en ultramontaans. Charles en Savina kregen vijf kinderen die allen opgroeiden tot modelkatholieken: Maria (karmelietes), Savina, Joseph (benedictijn, vriend van Gezelle), Albert en Ernest. Het echtpaar was de bouwheer van het kasteel van Loppem (1859), gebouwd door de bouwmeesters Edward Pugin en Jean-Baptiste Bethune. Door de oogziekte van haar man, was het in de praktijk vooral Savina die zich deze taak aantrok. Het kasteel werd een centrum voor kunstenaars, intellectuelen, schrijvers, prelaten en bekeerlingen. Ook Guido Gezelle was vriend aan huis. Hij schreef in 1870 verzen bij de wandschilderingen in het Blauw Salon van het kasteel bij de taferelen van Duitse schilder August Martin. Savina werd in 1869 voorzitter van de Dames Zélatrices van de Noordpoolmissie, met Gezelle als geestelijk leidsman. Op verzoek van Savina schreef Gezelle in 1892 opschriften in versvorm voor de huizen waar het H. Bloed in woelige tijden verborgen werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht; Noordpoolmissie
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.geni.com/people/Savina-de-Gourcy-Serainchamps/6000000033149576105; J. Braet, Het kasteel van Loppem in zijn familiaal en historisch kader. In: V. van Caloen (red.), Het kasteel van Loppem. Oostkamp: Stichting Kunstboek, 2001, p.10-43
Naamvan Caloen, Charles-Marie-Louis-Joseph
Datums° Brugge, 31/08/1815 - ✝ Brugge, 01/05/1896
GeslachtMannelijk
Beroepsenator; burgemeester; provincieraadslid; grondeigenaar; rentenier; mecenas
BioCharles van Caloen was de tweede zoon van Joseph-Bernard, burgemeester van Loppem, en Marie de Potter de Droogenwalle (zus van Louis de Potter, held van de Belgische revolutie). Hij kreeg een streng-katholieke opvoeding. Aan het kleinseminarie te Roeselare had hij de latere bisschop Johan Joseph Faict als studiegenoot. Zijn broer Louis werd jezuïet en was oprichter van het Genootschap van St.-Franciscus Xaverius. Charles trouwde in 1847 met de Waalse gravin Savina de Gourcy Serainchamps. De opvoeding van de vijf kinderen stond in het teken van het katholieke reveil, de neogotiek en het ultramontanisme. In 1857 verkreeg Charles de titel van baron. Het gezin woonde in een groot herenhuis aan de Dijver (nu het Europacollege). Op hun buitengoed te Loppem lieten ze een neogotische kasteel bouwen. Charles werd door cataract steeds meer slechtziend, maar een oogoperatie verloste hem in 1867 van deze kwaal. Hij had een goedgevulde politieke loopbaan: burgemeester van Loppem, provincieraadslid en senator. Guido Gezelle voerde in 1867 in "’t Jaer 30" een felle campagne voor zijn verkiezing als senator. Charles van Caloen was 25 jaar lang voorzitter van de Brugse katholieke kring La Concorde. Hij was een vurig verdediger van de Pauselijke Staten en werd hiervoor beloond met de titel van Roomse graaf (1866) en Commandeur in de Orde van Gregorius de Grote (1871). Charles was lid en tweemaal proost van de Edele Confrérie van het H. Bloed.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; onderwerp van gelegenheidsgedicht; aanvrager gelegenheidsgedicht; kiescampagne 't Jaer 30
BronnenJ. van Caloen, Histoire généalogique de la famille de Calonne et van Caloen au Tournaisis et au comté de Flandre. Brussel: Traditions & Vie, 1959, p.313-315; J. Braet, Het kasteel van Loppem in zijn familiaal en historisch kader. In: V. van Caloen (red.), Het kasteel van Loppem. Oostkamp: Stichting Kunstboek, 2001, p.10-43
NaamPerez de Malvenda, Juan; Perez de Maluenda, Juan
Datums° Brugge, 1511 - ✝ Brugge, 1605
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; ambtsdrager
VerblijfplaatsSpaanse Nederlanden
BioDon Juan Perez de Malvenda werd geboren in 1511 te Brugge als de jongste zoon van Diego, een rijke wolhandelaar uit Burgos die zich in 1498 in Brugge vestigde als consul van de Spaanse natie, en van de Brugse Margaretha Hanneton. Juan Perez huwde in 1537 met Magdalena de Chantraines, gezegd de Broucqsaulx. Tussen 1538 en 1571 was hij elfmaal schepen van de Stad Brugge, vijfmaal thesaurier, driemaal raadspensionaris en tweemaal burgemeester van de raadsleden. In de volgende jaren was hij ‘redenaar’ (schepen) en in 1581 voorzitter van het Proosse. Hij was van 1537 tot aan zijn dood lid van de Edele Confrérie van het H. Bloed en bekleedde er de functie van zorger (1539-1540) en proost (1540-1541). Tijdens het calvinistisch bewind (1578-1584) hield hij de relikwie van het H. Bloed verborgen in drie huizen te Brugge die hij achtereenvolgens bewoonde: eerst (van 1578 tot 1581) in een huis aan de Dijver (nu nr. 7 ‘De Tuilerieën’) dat toebehoorde aan zijn schoonbroer Joos de Damhouder, daarna (van 1581 tot 1584) in het ‘Hof van Beveren’ in de Nieuwstraat (nu nr. 5), dat toebehoorde aan Anna de Thiennes, en ten slotte (1584) in het huis genaamd ‘Perez de Malvenda’ in de Wollestraat (nu nr. 53, aan de voet van de Eekhoutbrug), dat toebehoorde aan zijn schoonbroer Jacob de Chantraines. Dat Juan Perez het H. Bloed naar alle waarschijnlijkheid eerst enkele jaren aan de Dijver verborgen hield, raakte pas veel later bekend dankzij een studie uit 1988. Guido Gezelle schreef een opschrift in opdracht van barones Savina L. J. de Gourcy Serainchamps dat werd aangebracht op het huis in de Wollestraat.
Relatie tot Gezelleonderwerp van gelegenheidsgedicht
BronnenA. Van den Abeele, De relikwie van het H. Bloed in de ‘Beloken tijd’. Een geheime bergplaats aan de Dyver? 1578-1581. In: Biekorf: 88 (1988), p.218-225; B. Kervyn de Volkaersbeke, Het Heilig Bloed te Brugge. Brugge: West-Vlaamse Gidsenkring, 2019, p.35-44
NaamLe Bailly de Tilleghem, Alice Louise Marie Henriette
Datums° Brugge, 15/08/1848 - ✝ Brugge, 11/01/1908
GeslachtVrouwelijk
BioBarones Alice Le Bailly de Tilleghem was de jongste dochter van Edmond (1818-1887), provincieraadslid en schepen van Brugge, en van Adèle de Man (1824-1906). Haar familie behoorde tot de fine fleur van de Brugse aristocratie. Het gezin woonde vanaf 1861 in het Hof van Beveren, een statig ‘hôtel de maître’ in de Nieuwstraat 5. Edmond Le Bailly was van liberale strekking, zijn echtgenote was streng katholiek. Alice huwde op 28 mei 1872 met de Nederlandse ridder Amédée van der Renne de Daelenbroeck (1835-1904), telg uit een koopliedenfamilie uit Eindhoven. Beiden waren eveneens streng katholiek. Ze woonden eerst in het huis De Visitatie (Wulfhagestraat 18) en vanaf 1883 of kort daarna in het Hof van Beveren, dat kort voordien vergrotings- en verfraaiingswerken had ondergaan. Het echtpaar kreeg vier kinderen, waarvan er één dochtertje zeer jong overleed. De oudste dochter, Maria van der Renne de Daelenbroeck (1873-1964) trouwde in 1901 met Charles Gillès de Pélichy (1872-1958), een zoon van Alexandre en Savina van Caloen. Alice Le Bailly de Tilleghem leed aan een psychische stoornis, die naar het einde van haar leven toe verergerde.
Relatie tot Gezelleaanvrager gelegenheidsgedicht
BronnenBrigitte Beernaert, Baudouin de la Kethulle de Ryhove, Jan D’hondt e.a., De Visitatie. Bewonings- en bouwgeschiedenis van het huis Wulfhagestraat 18 in Brugge. (Leven in oude huizen, V). Brugge: Levend Archief, 2005, p.62-69 en 72-74; B. D’Hoore, Iconographie de la famille Gillès de Pélichy et des principales familles ascendantes. Brussel, Office Généalogique et Héraldique de Belgique, 2012, p.143-144, 150-151 en 351-355

Naam - plaats

NaamLoppem
GemeenteZedelgem

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelGods heilig, dierbaar Bloed, alhier
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VIII, p. 121
TitelJesu, uit uw hert doorsteken
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VIII, p. 122
TitelZoo Obededom de Arke borg
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VIII, p. 122

Titel08/06/1892, Loppem, Savina Louise Joséphine de Gourcy Serainchamps aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Braet; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzenderde Gourcy Serainchamps, Savina Louise Joséphine
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum08/06/1892
VerzendingsplaatsLoppem (Zedelgem)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 173x110
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven; zijde 1 in twee richtingen beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: Original Dyle Mill
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6527
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12805
Inhoud
IncipitMadame Van der Renne
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.