<Resultaat 1477 van 2074

>

p1
Eerweerde Heer en Hoog-Geachte Vriend!

Gisteren vond mochten wij wederom eenen trommel vol van die lekkere Kortrijksche wafelkens ontvangen, waar mede Gij jaar op jaar te Midwinter ons komt verblijden. Voor dat welkome geschenk, voor dat welkome teeken van uwe vriendelike genegenheid zegge 'k U bij dezen, mede uit name mijner huisgenooten mijnen herteliken, mijnen besten dank. Wees verzekerd dat wij dit lekkere gebak, dat hier zoo zeer in den smaak valt, maar bij de koekbakkers niet verkrijgbaar, met blijdschap in de komende feestdagen zullen gebruiken,p2den vriendeliken gever in dankbare genegenheid herdenkende.

Hier is alles in den besten welstand. Gezondheid en welvaart zijn, door Gods goedheid, voortdurend ons deel. Moge dit ook alzoo bij U en met de uwen het geval wezen.

Al is het, dat ik tegenwoordig niet zoo veel met U in briefwisseling sta, als vroeger wel gebeurd is, zoo neem ik toch steeds met groote belangstelling kennis van alles wat uit uw geleerd brein voorkomt, en door uwe begaafde penne ons wordt aangeboden. D'ontfangste van Loquela is mij steeds een groot genoegen, en de lezinge daarvan strekt mij veelal tot leeringe. En zoo heeft uw schoon gedicht van de winterkraaie en heure maninge "Spaart!"[1] mijn gemoed verblijdt en in schoonheid doen vermeien. Ik bedanke U wel - ook daarvoren.p3Ik zelve en hebbe in het afgeloopene jaar anders niet kunnen uitvoeren van taal- en letterkundigen arbeid, als onafgebroken te werken aan de groote lijst van Friesche Mans- en Vrouwen-doopnamen, maagschaps- en plaatsnamen, die ik onder handen hebbe, en verledene weke gelukkig heb ten einde gebracht. Maar nu is er vooreerst aan dat handschrift, ruim 300 groote vellen papier beslaande, nog veel te veranderen en te verbeteren en aan te vullen, aleer het gedrukt kan worden. Nog veel werk dus in de toekomst! -

Nu het mij, uit uw laatste schrijven aan mij, gebleken is, dat het Gotisch-nederlandsch woordenlijstje, dat ik U toezond,[2] U welgekomen was - nu heb ik het genoegen U nog een ander werkje, over een deel van het H. Evangelie van St-Jan in het Gotisch, aan te bieden. Het gaatp4hier nevens, onder kruisband, gelijktijdig met dezen brief verzonden. Moge 't U genoegen doen.

Ook heb ik het genoegen U, hier bij ingesloten, te zenden eene lichtprinte, voorstellende Heure Majesteit onze veelgeliefde Koninginne, in Friesche kleederdracht, gelijk zij gekleed is geweest te Leeuwarden tijdens haar verblijf in Friesland, in de maand Juni van dit jaar.[3] Dat geheele gewaad, bestaande uit een zwaar en breed gouden oorijzer, voorhoofdsnaald geheel met de kostbaarste diamanten bezet, gouden halsketting met diamanten boot, floddermuts en boezemdoek van de fraaiste kant, jak en rok van zware weerschijn-zijde, is haar, door de gezamentlike Friesinnen, uit vrijwillige bijdragen van hoog en laag, van rijk en arm, bij heure blijde inkomste te Leeuwarden ten geschenke aangeboden.p52/Te goeder lest wensche ik U nu, mede uit naam van mijnen zoon, een blijde Kerstmis en een zalig nieuwejaar. Moge 1893 weer in gezondheid door U en ons worden ten einde gebracht, en moge 't ons-allen veel goeds brengen, naar ziel en lichaam.

Gisteren en heden is het hier eindelik, na weken lang regen, mist, nevel, storm - eindelik droog en vriezend weer geworden, met gouden zonneschijn in helder-blaue lucht. Dat het morgen en overmorgen ook alzoo moge wezen! Dat verhoogt de blijdschap van ons heerlik Kerstfeest nog grooteliks.

Vaarwel, tot in 1893!
Uw Vriend
Johan Winkler.

N.S. Gij schrijft mijne t'huiswijzinge nog steeds "Wilhelminastrate". Merk op, a.u.b. dat ik verhuisd ben, en nu wone:

aan de Leidsche-Vaart, '90.

Noten

[1] Verschenen in: Biekorf: 2 (1892), 23, p.361.
[3] Na het overlijden van Koning Willem III nam koningin regentes Emma haar dochter Koningin Wilhelmina mee op rondreis door alle provincies van Nederland zodat het volk kon kennis maken met de jonge koningin. Op 20 juni 1892 arriveerden ze per trein in het station van Sneek in Friesland. Ze maakten een rondrit in de versierde stad en een tocht met de stoomboot over het Sneekermeer. Tijdens het bezoek kreeg Wilhelmina een Fries kostuum aangeboden door achtduizend Friese meisjes en vrouwen. Tot vreugde van de Friese bevolking verscheen ze in de kledij op een paardenrace. De foto die Winkler stuurde is nog bewaard in een oud fotoalbum in het Guido Gezellearchief (nr. 9267 F).

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamWinkler, Andries J.
Datums° Leeuwarden, 03/02/1866 - ✝ Haarlem, 06/08/1914
GeslachtMannelijk
Beroepsecretaris-penningmeester
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioAndries Winkler werd geboren als de zoon van arts en dialectoloog Johan Winkler en Andrieske Tjallings Römer. Zijn moeder stierf enkele dagen na zijn geboorte op 10 februari 1866 op 27-jarige leeftijd. Andries Winkler was Secretaris-Penningmeester te Haarlem. Hij trouwde met Alida van Blaarden op 19 juli 1897 en ze kregen samen vier kinderen: Johan Winkler (6 oktober 1898), Hendrik Winkler, (13 mei 1903), Andries Laurens Winkler (18 januari 1905) en Gerrit Willem Winkler (27 mei 1907). Andries Winkler beroofde zichzelf van het leven in 1914.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.openarch.nl/frl:922bef2f-2441-7167-4a1e-a72d41550152
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
NaamKoningin Wilhelmina der Nederlanden
Datums° Den Haag, 31/08/1880 - ✝ Apeldoorn, 28/11/1962
GeslachtVrouwelijk
Beroepkoningin
VerblijfplaatsNederland
BioWilhelmina Helena Pauline Maria werd geboren op 31 augustus 1880 op Paleis Noordeinde in Den Haag als enig kind van koning Wilhelm III en diens tweede vrouw Emma van Waldeck-Pyrmont. Toen haar vader in 1890 op haar tiende overleed, werd haar moeder officieel koningin en trad ze tot aan de achttiende verjaardag van Wilhelmina op als regentes. Deze laatste huwde in 1893 met Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. Na vier miskramen werd in 1909 hun dochter Juliana geboren. In 1934 overleed haar echtgenoot van wie ze reeds vele jaren gescheiden leefde. In 1948 gaf Wilhelmina, na vijftig jaar regeren, de troon over aan haar dochter Juliana.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamHaarlem
NaamLeeuwarden

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelSpaart!
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 519

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

Titelonbekend
TitelFriesche mans- en vrouennamen in oorsprong en beteekenis
AuteurWinkler, Johan
Datum[s.d.]
Plaats[Haarlem]
Uitgever[s.n.]
TitelNederlandsch-gotische woordenlijst
AuteurHeinsius, J .
Datum1893
PlaatsGroningen
UitgeverP. Noordhoff

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Winkler, Johan

Correspondenten

Gezelle, Guido
Winkler, Johan

Naam - persoon

Winkler, Andries J.
Winkler, Johan
Koningin Wilhelmina der Nederlanden

Naam - plaats

Haarlem
Leeuwarden

Plaats van verzending

Haarlem

Titel - ander werk

onbekend
Friesche mans- en vrouennamen in oorsprong en beteekenis
Nederlandsch-gotische woordenlijst

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Spaart!

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel21/12/1892, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum21/12/1892
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: te Midwinter, 1892 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.369-371
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 210x132
wit
papiersoort: 5 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem bovenaan bijgeschreven onder de maand: [21/12] (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6562
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12841
Inhoud
IncipitGisteren avond moch-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.