Danke voor de vertalinge[1] Ik hebbe gezet "Verbeider bij 't beheer van 's Lands inboekwezen en grondeigendom". Dat schijnt mij wel getroffen.
Wat Mathilde aangaat, hier is geheel 't geval:
Verleden weke komt mijn broeder hier en meldt dat Emilie, het eierwijf, zondag, d.i. nu zondag laatst, schikt te komen met Mathilde. Geheel wel, zegge ik. Maar Emilie ging nog eene andere boerinne van tegen t' onzen meêvragen. Ook wel. Daarmeê keert mijn broeder wederom huiswaard. Zaterdag avond ontvangen wij eene handmare van Emilie, zeggende dat die andere boerinne nu niet wel uit en kan en dat ze liever zou wachten tot achter Oosterdag; dat zij, Emilie, daarop naar Mathilde maren gedaan heeft en gezeid dat wij liever hadden dat ze achter Oosterdag kwamen; maar "dat wij heur niet en mochten beklappen bij Mathilde". p2Uit die laatste woorden meende ik te moeten verstaan dat Mathilde toch zou komen. Nu zie ik, in het stuk dat ge mij overzendt, dat Mathilde insgelijks, door Emilie, weêrboden was.
"Heur niet beklappen"; 't is al wel; maar hadde ze vlakaf de ware reden gezeid tegen Mathilde, daar en ware geen draad bij gebroken; nu steekt ze de schuld op mij; dat en wille ik niet.
Nu, 't en is niet erg; doch 't is beter dat Mathilde weet waaraan heur houden; ze verstaat hieruit dat ze mag komen als 't heur lust.
Dat blijve onder ons. Wij en zullen tegen Emilie van niets gebaren; dat Mathilde ook van niets en gebare; wij zouden mogelijks nog moeilijkheden hebben thuis.
Hebbe hier alreede menige stukken ontvangen met het volgende thuiswijs:
Mijn eerw. heer J. Craeynest
onderherder (onderpastor)
te Moscroenp3Zelfs eenmaal met het volgende:
"Mijn eerw. heer Craeynest
Onderherder
te Moscroen"
zonder meer; en 't kwam er ook. Tusschen hier en weinig tijds en zal Onderherder, Herder[2] niet meer vreemd klinken, voor niemand. Het zij zoo!