<Resultaat 1653 van 2308

>

p1
Bien cher et très-honoré Confrère,

Monsieur Bonvarlet, président du comité flamand de France, m'informe que la séance trimestrielle de notre société aura lieu à Bailleul le 15 juin à 2h1/2 dans une des salles du Musée de la ville.

La séance promet d'être intéressante, nous aurons la lecture d'un résumé dup2savant mémoire de Mr Finot sur le commerce des Flandres au moyen-âge et une communication de l'abbé Looten sur le mouvement littéraire bas-allemand en Belgique, en Pays-Bas et en Allemagne.

Madame Cortyl et moi nous vous prions de nous faire l'honneur d'accepter notre invitation à dîner pour ce jour à midi.

La soeur supérieure de notre hospice serait, j'en suis assuré, bien heureux de vous voir.

Recevez, je vous prie, honoré Confrère, l'expression de
p3
mes sentiments respectueusement dévoués
E. Cortyl

Vous n'avez point voulu me dire ce que vous avait coûté le Lion de Flandre Je joins à ma lettre trois francs en timbres postes pour vous dédommager de vos débours.

Register

Correspondenten

NaamCortyl, Eugeen
Datums° 11/04/1846 - ✝ Hazebrouck, 13/08/1935
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioEugeen Cortyl studeerde rechten aan de universiteit van Parijs en werd doctor in de rechten in 1869. Hij werd in 1879 lid van het Comité Flamand de France. In 1876 was hij schatbewaarder, in 1890 secretaris en in 1900 ondervoorzitter van dit genootschap. Hij was advocaat en behoorde tot de conservatieve burgerij. Van 1919 tot 1935 was hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de KANTL; comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamCortyl, Eugeen
Datums° 11/04/1846 - ✝ Hazebrouck, 13/08/1935
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioEugeen Cortyl studeerde rechten aan de universiteit van Parijs en werd doctor in de rechten in 1869. Hij werd in 1879 lid van het Comité Flamand de France. In 1876 was hij schatbewaarder, in 1890 secretaris en in 1900 ondervoorzitter van dit genootschap. Hij was advocaat en behoorde tot de conservatieve burgerij. Van 1919 tot 1935 was hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de KANTL; comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBailleul

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamBonvarlet, Alexandre
Datums° Dunkerque, 23/09/1826 - ✝ Coudekerque-Branche, 02/10/1899
GeslachtMannelijk
Beroephandelaar; consul; historicus; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioAlexandre Bonvarlet was getrouwd met Constance Du Rin (1829-1863). Hij was een Frans-Vlaams handelaar en regionalist. Hij werd op 10/01/1855 lid van het Comité Flamand de France, waarvan hij na een tijdje hulpsecretaris en schatbewaarder was, en ten slotte president van 1876 tot 1899. Hij was een historicus met een grote belangstelling voor oude boeken, etsen en schilderijen en publiceerde erover in "Les Annales et Bulletins van het Comité". Hij werd in 1866 ook benoemd tot consul van Denemarken. Hij was lid van wetenschappelijke genootschappen in Frankrijk en België, buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 29/12/1890 tot 02/10/1899. Hij werd ook benoemd tot ridder in de Sint-Gregoriusorde.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; comité Flamand de France
Bronnen https://gw.geneanet.org/xmaquet?lang=en&n=bonvarlet&oc=0&p=alexandre; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamCortyl, Eugeen
Datums° 11/04/1846 - ✝ Hazebrouck, 13/08/1935
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioEugeen Cortyl studeerde rechten aan de universiteit van Parijs en werd doctor in de rechten in 1869. Hij werd in 1879 lid van het Comité Flamand de France. In 1876 was hij schatbewaarder, in 1890 secretaris en in 1900 ondervoorzitter van dit genootschap. Hij was advocaat en behoorde tot de conservatieve burgerij. Van 1919 tot 1935 was hij buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de KANTL; comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamLooten, Camille
Datums° Noordpene, 16/10/1855 - ✝ Rijsel, 27/11/1941
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; professor
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioCamille Looten was de zoon van een Vlaamssprekende onderwijzer. Hij studeerde aan het klein- en grootseminarie te Cambrai. Hij volgde een opleiding Germaanse taal- en letterkunde aan de katholieke universiteit te Rijsel en werd vervolgens leraar aan het college van Tourcoign (1879-1885). In 1880 ontving hij zijn priesterwijding. Hij promoveerde in 1889 aan de Sorbonne te Parijs met een proefschrift over Joost van den Vondel. Vervolgens gaf hij in 1890 buitenlandse letterkunde aan de universiteit van Rijsel. Hij verwierf een internationale reputatie, onder meer met studies over William Shakespeare, Chaucer, Milton en Swift. In 1885 werd hij lid, in 1890 ondervoorzitter en in december 1899 voorzitter van Comité Flamand de France. Hij bleef voorzitter tot aan zijn dood. Hij was een Frans-Vlaamse regionalist die voorvechter was van het Vlaamse onderwijs. In 1926 stichtte hij aan de universiteit van Rijsel een leerstoel voor Nederlandse taal- en letterkunde. Looten was buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij kreeg in 1930 een ere-doctoraat van de Leuvense universiteit.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Comité Flamand de France
Bronnen https://nevb.be/wiki/Looten,_Camille ; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
Naamvan de Walle, Blanche-Marie
Datums° Hazebroek, 5/05/1849 - ✝ Hazebroek, 17/11/1919
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioBlanche Marie va nde Walle huwde op 25 oktober 1873 met Eugeen Cortyl.
Bronnen https://gw.geneanet.org/pierfit?n=cortyl&p=eugene+felix
NaamFinot, Jules
Datums° Lons-le-Saulnier, 27/04/1842 - ✝ Rijsel, 16/05/1908
GeslachtMannelijk
Beroeparchivaris; historicus
VerblijfplaatsFrankrijk
BioFinot werkte als archivaris op verschillende plaatsen en vanaf 1884 in de Archives du Nord. Als historicus publiceerde hij een honderdtal werken, vooral over de geschiedenis van zijn geboortestreek en (Frans-)Vlaanderen.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamBailleul

Naam - instituut/vereniging

NaamComité Flamand de France
BeschrijvingHet Comité Flamand de France werd opgericht op 10 april 1853 door de jurist Edmond de Coussemaker, eerste voorzitter, en vijf andere leden van de "Société dunkerquoise pour l'encouragement des sciences, des lettres et des arts". Het is een academische vereniging met als doel de studie en de verspreiding van de Vlaamse cultuur in Frans-Vlaanderen. De vereniging is nog altijd actief. Zij geeft een jaarboek, "Annales du Comité Flamand de France", voor het brede publiek uit, en een "Bulletin du Comité Flamand de France" voor de leden. Het Comité is gevestigd in Hazebrouck. Het kende een grote bloei, en kreeg ook buitenlandse aandacht van figuren zoals Jakob Grimm, Hendrik Conscience, Prudens Vanduyse, enz. Ook Guido Gezelle werd lid in 1886 en erelid in 1891. Hoewel het Comité het Vlaamse culturele erfgoed bestudeert en verzamelt kent het geen afkeer tegenover de Franse Republiek en hield het zich anderzijds afzijdig van het Vlaamse nationalisme.
Datering10/04/1853-
NaamMusée Benoît-De-Puydt
BeschrijvingHet museum is gelegen in Bailleul en ontstond vanuit de schenking van de collectie van de daar geboren notabele Benoît De Puydt. Hij verzamelde objecten uit de Vlaamse, Europese en Aziatische cultuur, van de middeleeuwen tot de 19de eeuw. Deze werden gepresenteerd in het kader van een burgerlijke woning. Tijdens WOI gaan het gebouw en het grootste deel van de collectie verloren. In 1920 start de heropbouw. Het museum verzamelt voorwerpen uit Noord-Europa en Frankrijk, met aandacht voor de regionale (artistieke) productie.
Datering1861-heden
Links[wikipedia]
NaamPsychiatrisch ziekenhuis of hospice, Bailleul
BeschrijvingIn dit ziekenhuis werden vrouwen opgevangen. Het werd gebouwd volgens de toen heersende theoretische en praktische principes van de psychiatrie en wilde zo een voorbeeldinstelling zijn. Aanvankelijk was het hospice voorzien op 600 vrouwen, in 1912 waren het er al meer dan 1400. Het stond op een terrein van 80 ha en telde een 30-tal gebouwen, parken en tuinen. De prijs van het verblijf hing af van de klasse waarin men viel (vijf klassen). Tot 1906 was er slechts één arts aanwezig, therapie bestond vaak uit bezigheden als werken op het veld of in de tuin, in de keuken, of voor de meesten: naaien en breien. Zusters van de Congregatie van de Dochters van het Kind Jezus begeleidden de patiënten in het dagelijks leven, bijgestaan door leken-verpleegsters. Het gebouw werd tijdens de twee wereldoorlogen gebombardeerd maar steeds heropgebouwd.
Datering1863-heden

Titel - ander werk

TitelÉtude historique sur les relations commerciales entre la France et la Flandre au Moyen Âge
AuteurFinot, Jules
Datum1894
PlaatsParis
UitgeverAlphonse Picard et fils
TitelDe Vlaamsche Leeuw
AuteurVan Peene, Hippoliet (auteur); Miry, Karel Miry (componist)
Datum1847
PlaatsGent
UitgeverVosken
Links[wikipedia]

Titel06/06/1893, Bailleul, Eugeen Cortyl aan [Guido Gezelle]
EditeurInge Geysen; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderCortyl, Eugeen
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/06/1893
VerzendingsplaatsBailleul
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899) / door Christine Decoo. - Gent : onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1984, dl.1, p.62
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 177x113
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden rouwpapier
watermerk: verge blanc creme supérieur
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6602
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12881
Inhoud
IncipitMonsieur Bonvarlet, président
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.