Brugge, den 10n Augustus 1893.
Waarde Heer en Collega,
Door het ontslag[1] van den Heer van der Haeghen is er in de Koninklijke Vlaamsche Academie eene plaats van werkend lid opengevallen, die, volgens genomen beslissing, in de eerstkomende vergadering zal worden aangevuld.
Als oudste briefwisselend lid[2] ben ik zoo vrij U te verzoeken mijne candidatuur[3] te ondersteunen, voor zooveel echter door U geene verbintenis ware aangegaan ten voordeele van een ander briefwisselend lid.
Hopende op een gunstig onthaal, bied ik U, Waarde Heer en Collega, de betuiging mijner gevoelens van hoogachting.
K. de Flou