Vlaamsche Academie Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal - & Letterkunde
Ik heb de eer UEd te verzoeken mij uwe bijdragen voor de Bloemlezing uit de XVIe-, XVIIe- en XVIIIe-eeuwsche dichters en schrijvers te laten geworden, al ware het maar eéne om te beginnen.[1]
Onze Commissie heeft besloten de bijdragen uit te geven in afleveringen, naarmate zij haar geworden.
Het is dus om het even welken schrijver en welken tijd Gij het eerst gelieft te behandelen; want de Commissie zal de Bloemlezing besluiten met volledige tijd- en naamtafels.
Ik ben zoo vrij UEd om een spoedig antwoord te verzoeken.
te
Kortrijk.