Tot mijne blijdschap is het groote werk waarmede ik mij in de laatste jaren heb bezig gehouden, mijne Friesche Naamlijst, thans geheel klaar, en gaat dezer dagen de wereld in. Grooter blijdschap nog vervult mij nu ik in de gelegenheid ben eenen afdruk daarvan U aan te bieden en te vereeren, als een teeken mijner vriendschap, als een teeken ook mijner hooge vereering voor uw werk, voor alles wat Gij zoo, verre boven mijnen lof verheven, op het gebied der Vlaamsche taal- en letterkunde verricht hebt. Moge mijn Onomasticon, gelijktijdig met dezen brief U toegezonden, in dien zin door U worden aanveerd, en U welkom zijn! Dat hoop ik.p2Wat mij-zelven betreft, ik moet U geene andere dan goede tijdingen mededeelen - door Gods goedheid. Gezondheid en welstand zijn bij voortduring het deel van mij en de mijnen. Moge het bij U ook alzoo zijn!
Dat ik voor eenigen tijd grootvader geworden ben, door de geboorte van den eerstgeborene mijns zoons - deze heugelijke tijding heeft mijn zoon U reeds laten weten[1] Innig blijde en dankbaar ben ik met mijnen kleinzoon, die mijnen naam draagt. De jonge moeder is gezond en wel, en de jonggeborene groeit en dijt voortreffelijk. Aan mij zal het niet liggen, als de knaap geen Goed-Kersten en geen Goed-Fries wordt. God geve Zijnen zegen daar toe.