Ik zend u hiernevens den franschen brief[1] terug, dien U vanwege M. den Minister gestuurd werd — en ik verzoek u, niet te gelooven dat ik daar voor iets tusschen gekomen ben. Het bestuur der Vlaamsche Letteren behoort aan den Heer Van Overbergh. Wend u dus tot dezen heer, die mij vroeger gezegd heeft uw vriend te wezen
Wat Mej. Marie Debo betreft[2] ik heb den eersten brief en ook den tweeden onder omslag gestuurd aan den Heer Minister, omdat de Algemeene Bestuurder van Hooger Onderwijs, Wetenschappen en letteren niet wil, dat iemand zich met dergelijke zaken rechtstreeks bemoeie. Ik heb dan ook met verwondering en ja met hertzeer vernomen dat verleden jaar geen gevolg is gegeven aan haar schrijven, en dat op heden nog haar 2e brief niet terecht is gekomen. Schrijf nu zelf een request en doet het door Juffrouw De Bo onderteekenen en door M Reynaert of Tack ondersteunen Komt dan nogmaals daarvan niets terecht dan zullen wij er moeten in berusten.
N B. Zeg in het verzoekschrift wie M. de Bo is en ook: dat reeds twee brieven gestuurd werden met verzoek om onderstand, maar dat deze zonder gevolg gebleven zijn, ofschoon reeds vroeger, gedurende verscheidene jaren haar regelmatig die onderstand verstrekt werd, en er geene redens bekend zijn waarom de oude juffer thans die hulp ontzegd werd.