Terwijl ik U bij dezen mijnen Nieuwejaars-heilgroet toebrenge, ter gelegenheid van de aanstaande wisseling des jaars, en U daarbij toewensche dat ook het komende jaar 1899 wederom in den besten welstand naar ziel en lichaam door U moge worden doorleefd, heb ik tevens het genoegen U wederom, als andere jaren, eenen Frieschen Volksalmanak ten geschenke te zenden, gelijktijdig met dezen brief. Moge hij U welkom zijn.
De drukke werkzaamheden, die de voltooiing van mijn Onomasticon frisicum mij te weeg bracht, hebben belet dat ook nu, even als anders altijd, 't een of ander van mijne hand daarin konde worden opgenomen.
Het deed mij veel genoegen, inp2de vorige maand eenen brief[1] van U te ontvangen, waarin Gij mij uwen welstand meldet, en mij vereerdet met de mededeeling dat mijne Friesche Naamlijst uwen bijval heeft mogen verwerven.
Ik van mijn kant verheuge mij altijd bijzonderlijk in uwe schoone gedichten, die mij nu en dan in Belfort en Biekorf onder d'oogen komen. Mogen de Vlaamsche Taal en Letteren nog jaren lang groote bate genieten van de uitnemende werken die Gij kunt voortbrengen.
Wij Friezen zijn ook eenen dichter rijker geworden, een jongman, onder-officier bij het voetvolk, hier ter stede in garnizoen. Hij is grootelijks begaafd in onze taal en letteren (alles uit eigen studie en oefeninge - want zijne opleiding was die eens krijgsmans), wij noemen hem al onzen Gysbert Japicx redivivus[2] Hij schrijft onder den schuilnaam "Jan fen 'e Gaestmar", omdat hij van de Gaestmar (Algemeen-Nederlandsch Gaastmeer), een dorp in Friesland herkomstig is.p3Een zijner gedichten vindt Gij in den Almanak, dien ik U thans toezende[3]
Als Gij zoo vriendelijk zoudt willen zijn, en schrijven eene korte aanteekening in Belfort of Biekorf[4] nopens dezen onzen jongsten Frieschen dichter, die een zeer eerbaar jongman is (hoewel helaas! ongeloovig), het zoude mij veel genoegen doen, den jongman rechtmatig verdiende eere zijn en hem te meer aanvuren in zijnen geest.
Bij mij en de mijnen (zoon met vrouw en kind) is alles in den besten welstand. Andries - hij is nu mijnen naasten buurman - laat U ten vriendelijksten groeten.