<Resultaat 1885 van 2349

>

p1
Eerweerde Heer
en beminde Vriend!

Wel! als uwe vrienden eens iets hebben, waarmede zij meenen U genoegen te kunnen doen - Gij doet hen altijd grooter deugd terug. Zoo blijven wij allen altijd uwe schuldenaars. En ik in d'eerste plaats.

Hoe aangenaam hebt Gij mij nu weer verrast met uwen vriendelijken brief, en met het geschenk, dat mij zoo blijde maakt, en mij weer zoo grootelijks aan U verplicht - uw Rijmsnoer. Wees mij daarvoor drij malen bedankt, ja zeven malen uit 's herten diepsten gronde. Hadde ik maar ten halven kunnen bevroeden en vermoeden, dat Gij mij zoo groote jonste zoudet doen, 'k en hadde zekerlijk in mijnen vorigen brief aan U,[1] van uwen jongsten versenbundel gebaard noch gemaard. En ik schame mij schier, nu dat ik uwen Rijmsnoer in handen hebbe. Nochtans, of ik dien boek geerne hebbe!!! En of de lezinge van uwe zoete versen enp2rijmen, en van de schoone gedachten en opwellingen des herten, die daaraan ten grondslag liggen, mijne ziele verkwikt heeft, mijn christelijk en vaderlandsch gemoed verblijd heeft - dat moet Ge niet vragen.

Uw boek kwam mij toe, gisteren in d'avondschemering. Vlug het licht ontstoken, en gezien wat het was. En dan - 't boek is niet weer uit mijne handen geweest, den gantschen avond lang, en niet weer uit mijne gedachten geweest, den gantschen, schier slapeloozen nacht niet. Ik heb genoten, ten volsten, met hoofd en hart, met verstand en gemoed.

Welk een meester zijt Gij toch van onze taal - welk een fijn opmerker in 't gebied der natuur en in 't gebied van 't menschelijk leven, welk een nederig, vroom Christen in d'eerste plaatse. Och! dat ik zoo ware als Gij zijt, dat ik maar uit de verte u konde volgen!

En hoe verheugde zich mijn herte als ik zag dat Gij ook nog ons Friesdom en onzer Friesche tale gedachtig zijt, in 't "hingstedier"[2] in de "moalke"[3] en de "moalkeblom"[4] in "'t diggeljen"[5] en in "aver tot aver"[6] En welken zoeten weerklank wekken uwe vlaamsche woorden in onze Friesche herten, als of een lievep3broeder ze tot ons sprake. Hoe ben ik het met U eens, waar Gij zegt:

"'k Zie één verandering:
de menschen loopen heden,
al 't gene omhooge hielp
onachtzaam afgesneden,
hun hoofd omleegewaards,
ten nieuwen val bereid,
den nieuwen afgrond in
van hun' hooveerdigheid!"[7]

Juist zóó is het hier in Holland en in Friesland.

Maar ook, zoo onwankelbaar als de uwe, staat ook mijne hope in onzen dierbaren Heiland:

"Ik hope in U, die middenvast,
onwandelbaar in 't wezen staat;
Die, rondom U, dat waant en wast,
Om Uwentwille, in 't leven laat:
ik hope in U, dien tel noch tijd
en tikt: die één, die eeuwig zijt!"[8]

En dit is nog het allerbeste: de verzekerdheid van ons Christen-geloove. In zeer vele zaken ben ik nauw met U verbonden, en gevoele ik als Gij: in zake onzer tale, onzer Vlaamsche en Friesche spreektale, die niet de gemeene, vaak vuile straat-taal is, nochte ook de "fransch-geparfumeerde salontaal", en even-p4min de in een stijf keurslijf gedwongene schoolmeesters-boeketaal - maar die de taal is, de herte-taal van den rechtzinnig-geloovigen, eerbaren Vlaamschen en Frieschen burger en boer. En deze samenstemming verheugt mij. Maar meest verheugt mij, dat ik met U eens ben, in ons Christen-geloove:

"Ik geloof in God, den Vader almachtig, Schepper des Hemels en der aarde,

"En in Jesus Christus, Zijn eeniggeboren Zoon, onzen Heer” - enz.[9]

Dit is mijns herten juichkreet. -

Hier bij voeg ik nog eene verfriesching van St. Marcus' Evangelie[10] Moge 't U welkom wezen! -

Met hertinnige groetenisse,
In trouwe, en in der minne Jesu Christi des Heilands,
Uw dankbare
Johan Winkler.

Noten

[2] Hengst, in: Het hingstdier.
[3] Zuivel, in: Wintermuggen: ”zoo wit als melk, als meel, / als molke en runselblomme”, in: De avondtrompe: ”den zwaren eur, die, molkenvol, / albij den grond genaakt” en in: Betula Alba, L.: ”’k Groete u, wit als molkenroom”.
[4] Stremselvlok (stremsel is een complex van spijsverteringsenzymen, voornamelijk gebruikt om kaas een vaste structuur te geven (Wikipedia)) in: Wintermuggen: ”zoo wit als molkenblomme”.
[5] Wemelen, trillen lichten, in: De daverende: ” De daverende / zonne danst / en dingelt op de / daken.”
[6] Geslacht tot geslacht, in: Enne: ”Van aver te aver ben ik gansch / van oud en edel volk”.
[7] Laatste strofe.
[8] Laatste strofe.
[9] De eerste twee artikelen (tweede onvolledig) van de apostelische geloofsbelijdenis (Wikipedia).
[10] Dit boek is nog aanwezig in de handbibliotheek van Guido Gezelle (Guido Gezellearchief, Openbare Bibliotheek Brugge, GGB 1179.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Naam - plaats

NaamHaarlem

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelBetula alba, L.
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 225
TitelDe avondtrompe
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 183
TitelDe daverende
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 354
TitelEnne...
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 238
TitelHet hingstdier
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 247
TitelIn te speravi...
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 307
TitelNihil
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 84
TitelWintermuggen
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 71

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRijmsnoer om en om het jaar
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelHet evangelie van Markus vertaald in het Land-Friesch
AuteurFeitsma, S.K.
Datum1897
PlaatsLeeuwarden
UitgeverMeijer & Schaafsma

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Winkler, Johan

Correspondenten

Gezelle, Guido
Winkler, Johan

Naam - persoon

Winkler, Johan

Naam - plaats

Haarlem

Plaats van verzending

Haarlem

Titel - ander werk

Het evangelie van Markus vertaald in het Land-Friesch

Titel - gedicht van Guido Gezelle

Betula alba, L.
De avondtrompe
De daverende
Enne...
Het hingstdier
In te speravi...
Nihil
Wintermuggen

Titel - werk van Guido Gezelle

Rijmsnoer om en om het jaar

Titel24/11/1897, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum24/11/1897
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: den 24st dag van de Slachtmaand des jaars O. H. 1897 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.408-410
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x136
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6919
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12979
Inhoud
IncipitWel! als uwe vrienden eens iets
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.