<Resultaat 1565 van 2074

>

p1
België
Den Zeer Eerw. Heer G. Gezelle
Lid der Kon. Vl. Academie
Pastoor te
Kortrijk
 
p2
Zeer Eerwaarde Heer,

Ik heb Uwe werken[1] ontvangen, en dank U nogmaals van harte. Zooals U waarschijnlijk voorzien hebt, is er eene rekening bij, doch dat zal U waarschijnlijk in orde maken? Ik heb vanwege het “berek” van Biekorf een zeer gunstigen brief gekregen. Daar er niet het minste adres op staat, zal ik U moeten verzoeken mijn dank aan Uwe mederedacteuren te willen overbrengen. Zoo gauw ik eene geschikte bijdrage heb, zal ik ze, overeenkomstig het verzoek[2] sturen.

Nogmaals, met mijne beste wenschen, Uw dankbare
Willem de Vreese

P.S. Hebt U geene oude voorbeelden van “oolijk”?

Noten

[2] Blijkbaar vroeg de redactie van Biekorf als tegenprestatie voor een gratis abonnement dat De Vreese een of meer artikels voor het tijdschrift zou aanleveren.

Register

Correspondenten

NaamDe Vreese, Willem Lodewijk
Datums° Gent, 18/01/1869 - ✝ Voorschoten, 10/01/1938
GeslachtMannelijk
Beroeptaalgeleerde; hoogleraar; bibliothecaris; publicist
BioWillem Lodewijk De Vreese, taalgeleerde, hoogleraar, bibliothecaris en publicist, werd geboren in Gent op 18 januari 1869. Na de gemeentelijke school kwam hij in 1881 op het atheneum waar hij medestichter werd van het ‘Taalminnend leerlingengenootschap de Heremanszonen’. In 1887 ging hij naar de universiteit en promoveerde er in 1891 tot doctor Germaanse Filologie met een proefschrift over Boendale. Daarna verhuisde hij naar Leiden, waar hij benoemd was tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal van De Vries en Te Winkel. Eind 1895 keerde hij terug naar Gent als docent en bibliothecaris aan de universiteit. In 1911 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar en hoofdbibliothecaris. Ondertussen was hij in 1896 corresponderend en in 1902 gewoon lid geworden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Zijn levenswerk was de studie van het Middelnederlands met zijn internationaal gereputeerde Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, een collectie van beschrijvingen van om en bij de 15.000 handschriften die verworven werd door de Leidse Universiteitsbibliotheek. Overigens ijverde hij voor taaleenheid tussen Noord en Zuid, ook in de spreektaal, en zette die grootnederlandse gedachte ook door op politiek vlak (lid en later voorzitter van de Raad van Vlaanderen). Eind 1918 moest hij uitwijken naar Nederland, waar hij in augustus 1919 directeur werd van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vreese,_Willem_L.
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Vreese, Willem Lodewijk
Datums° Gent, 18/01/1869 - ✝ Voorschoten, 10/01/1938
GeslachtMannelijk
Beroeptaalgeleerde; hoogleraar; bibliothecaris; publicist
BioWillem Lodewijk De Vreese, taalgeleerde, hoogleraar, bibliothecaris en publicist, werd geboren in Gent op 18 januari 1869. Na de gemeentelijke school kwam hij in 1881 op het atheneum waar hij medestichter werd van het ‘Taalminnend leerlingengenootschap de Heremanszonen’. In 1887 ging hij naar de universiteit en promoveerde er in 1891 tot doctor Germaanse Filologie met een proefschrift over Boendale. Daarna verhuisde hij naar Leiden, waar hij benoemd was tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal van De Vries en Te Winkel. Eind 1895 keerde hij terug naar Gent als docent en bibliothecaris aan de universiteit. In 1911 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar en hoofdbibliothecaris. Ondertussen was hij in 1896 corresponderend en in 1902 gewoon lid geworden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Zijn levenswerk was de studie van het Middelnederlands met zijn internationaal gereputeerde Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, een collectie van beschrijvingen van om en bij de 15.000 handschriften die verworven werd door de Leidse Universiteitsbibliotheek. Overigens ijverde hij voor taaleenheid tussen Noord en Zuid, ook in de spreektaal, en zette die grootnederlandse gedachte ook door op politiek vlak (lid en later voorzitter van de Raad van Vlaanderen). Eind 1918 moest hij uitwijken naar Nederland, waar hij in augustus 1919 directeur werd van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vreese,_Willem_L.

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeiden

Naam - persoon

NaamDe Vreese, Willem Lodewijk
Datums° Gent, 18/01/1869 - ✝ Voorschoten, 10/01/1938
GeslachtMannelijk
Beroeptaalgeleerde; hoogleraar; bibliothecaris; publicist
BioWillem Lodewijk De Vreese, taalgeleerde, hoogleraar, bibliothecaris en publicist, werd geboren in Gent op 18 januari 1869. Na de gemeentelijke school kwam hij in 1881 op het atheneum waar hij medestichter werd van het ‘Taalminnend leerlingengenootschap de Heremanszonen’. In 1887 ging hij naar de universiteit en promoveerde er in 1891 tot doctor Germaanse Filologie met een proefschrift over Boendale. Daarna verhuisde hij naar Leiden, waar hij benoemd was tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal van De Vries en Te Winkel. Eind 1895 keerde hij terug naar Gent als docent en bibliothecaris aan de universiteit. In 1911 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar en hoofdbibliothecaris. Ondertussen was hij in 1896 corresponderend en in 1902 gewoon lid geworden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Zijn levenswerk was de studie van het Middelnederlands met zijn internationaal gereputeerde Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, een collectie van beschrijvingen van om en bij de 15.000 handschriften die verworven werd door de Leidse Universiteitsbibliotheek. Overigens ijverde hij voor taaleenheid tussen Noord en Zuid, ook in de spreektaal, en zette die grootnederlandse gedachte ook door op politiek vlak (lid en later voorzitter van de Raad van Vlaanderen). Eind 1918 moest hij uitwijken naar Nederland, waar hij in augustus 1919 directeur werd van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Vreese,_Willem_L.
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelBiekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen.
Links[gezelle.be]
TitelVerzamelde werken. Leuven-Roeselare: Fonteyne-De Meester, 1878-1880

Titel[13/07/1894], [Leiden], Willem Lodewijk De Vreese aan Guido Gezelle
EditeurDirk Geirnaert; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Vreese, Willem Lodewijk
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum[13/07/1894]
VerzendingsplaatsLeiden
AnnotatieDatum en plaats gereconstrueerd op basis van de poststempel.
Fysieke bijzonderheden
Drager 92x132
recto: blauw; verso: wit
papiersoort: recto met adres; verso verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op adreszijde: nationaal teken, gedrukte postzegel, afgestempeld
Toevoegingen op verso rechtsonder in de zijrand: [13/7 1894] (inkt, verticaal, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6666
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13027
Inhoud
IncipitIk heb Uwe werken ontvan-
Tekstsoortbriefkaart
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.