Zeer hooggeachte Heer,
Mag ik zoo vrij zijn U te vragen, of Ge geene voorbeelden hebt van samenstellingen met oordjes-: -doos, -dief, -pot, -pan, -stoel, -spijs, -bijter, -splijter enz. Ik heb deze woorden allemaal als artikel[1] behandeld ofschoon ze in Holland geheel onbekend zijn, en ik dien er dus wel voorbeelden voor te hebben. Dit is ongelukkig slechts het geval voor een stuk of drie. Wellicht hebt Gij er nog; dan zoudt Ge mij door de mededeeling ervan in de hoogste mate verplichten. Doch ik heb ze terstond noodig: het vel waarin ze voorkomen staat op afdrukken.
Bij voorbaat hartelijk dankende, steeds tot wederdienst bereid, Uw dienstwillige
Willem de Vreese
Hooge Rijndijk 128.