Met zeer veel genoegen heb ik kennis genomen van het vleiend verslag, dat U over mijne Beowulfvertaling hebt ingediend.[1] Ik stel deze goedkeuring op hoogen prijs en ben er U dankbaar voor.
Ik veroorloof mij nochtans op een enkel punt iets in te brengen:
"De duidelijkheid en de vloeibaarheid zouden... nog eenige aanwinst kunnen doen."
Om kort te gaan, ik heb vooral het oog gehad op eene zoo getrouw mogelijke vertaling en ik kan het toch niet helpen, dat het oorspronkelijke duister is.
De vloeibaarheid laat zeker meer dan eens heel wat te wenschen, doch ik was aan handen en voeten ge-p2bonden door de eens aangenomen versmaat en vooral door het stafrijm. Alle stylistische bijoogmerken heb ik verwaarloosd, enkel en alleen om een trouwe afbeelding te geven van het oorspronkelijke.
Wat een kaartje van de vermelde landstreken betreft, hier durf ik mij niet inlaten, daar ik alle aardrijkskundige geschilpunten vermeden heb.
U spreekt van de stamtafels in Wyatt's uitgave. Behalve dat ik dit werk niet bezit, vraag ik mij bovendien af, of U enkel eene naamlijst bedoelt, zooals het Namenverzeichniss van Socins uitgave. Zoo ja, dan ben ik het met U eens. De overhaasting, waarmede ik de laatste hand aan 't werk heb moeten slaan heeft mij zulks niet veroorloofd.
Indien ik nu eenen wensch mag uitspreken, dan is het de volgende: Het zou mij hoogst welkom zijn, zoo ik de bibliographische aanteekeningen, welke niet op volledigheid kunnen aanspraak maken, p3door uwe hulp mocht vermeerderen. Zoo b.v. de lijst van vertalingen. Buitendien ben ik er zeker van, dat U mij nog menigen nuttigen wenk omtrent dit of dat punt kunt geven, waaruit ik mijn voordeel kan trekken.