De omstandigheden, waarin ik voor het oogenblik verkeer, hebben mij belet U eerder te antwoorden. Immers ik ben tot prof benoemd te Brussel en moet bij gevolg elken dag heen en weer gaan en mij buitendien op de hoogte brengen van de nieuwe toestanden.
Ik ben bereid met dankbaarheid gebruik te maken van het voorstel, dat U mij doet om mij eenige Vlaamsch-folkloristische bijdragen te zenden; het spreekt vanzelf dat ik mijnen zegsman zal noemen.[1] Deze aanmerkingen kunnen gevoeglijkst, mijns inziens ten minste, in eene nota bij de inleiding ingelascht worden.p2U zoudt mij zeer verplichten met mij Garnett's uitgave[2] te laten tot in de maand Augustus, want om de boven gezegde reden zal ik wel eerder geen werk kunnen maken van mijne Beowulfstudie.