<Resultaat 1756 van 2328

>

p1
Geachte Heer en Collega,

De omstandigheden, waarin ik voor het oogenblik verkeer, hebben mij belet U eerder te antwoorden. Immers ik ben tot prof benoemd te Brussel en moet bij gevolg elken dag heen en weer gaan en mij buitendien op de hoogte brengen van de nieuwe toestanden.

Ik ben bereid met dankbaarheid gebruik te maken van het voorstel, dat U mij doet om mij eenige Vlaamsch-folkloristische bijdragen te zenden; het spreekt vanzelf dat ik mijnen zegsman zal noemen.[1] Deze aanmerkingen kunnen gevoeglijkst, mijns inziens ten minste, in eene nota bij de inleiding ingelascht worden.p2U zoudt mij zeer verplichten met mij Garnett's uitgave[2] te laten tot in de maand Augustus, want om de boven gezegde reden zal ik wel eerder geen werk kunnen maken van mijne Beowulfstudie.

U nogmaals bedankende voor uwe heuschheid en hulpvaardigheid verblijf ik, Zeer Eerwaarde Heer, met de meeste hoogachting
Uw toegenegen Collega
L. Simons

Noten

[1] Op p.309 van zijn uitgave van Beowulf verwijst Simons naar Gezelle: “Het zij mij hier vergund de aandacht in te roepen op eenige merkwaardige overeenstemmingen tusschen den Beowulf en de Westvlaamsche folklore, overeenstemmingen, welke ik aan de bereidwillige mededeeling van Dr. Gezelle te danken heb en welke aantoonen, dat de sage van Grendel eens inheemsch moet zijn geweest.”
[2] Deze uitgave zit nu nog in de handbibliotheek van Guido Gezelle in het Guido Gezellearchief van de Openbare Bibliotheek Brugge (GGB 1194).

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamSimons, Leo Lodewijk
Datums° Roermond, 12/02/1857 - ✝ 10/12/1937
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; dichter; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioLeo Simons werd in 1879 doctor in de wijsbegeerte en letteren te Leuven. Hij was leraar te Ath, Virton en vanaf 1884 aan het Atheneum te Leuven. Vanaf 1895 was hij werkzaam in Schaarbeek. Hij schreef bijdragen voor de tijdschriften Met Tijd en Vlijt en Jong Vlaanderen. Verder publiceerde hij poëzie waaronder de Napoleon-Cyclus (Roeselare, 1885) en andere werken zoals Proeve eener syntaxis van den Gotischen Zin (Gent, 1888), Het Roermondsch Dialect getoetst aan het Oud-Saksisch en Oud-Nederfrankisch (Gent, 1889) en in 1896 een vertaling van Beowulf.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefschrijver

NaamSimons, Leo Lodewijk
Datums° Roermond, 12/02/1857 - ✝ 10/12/1937
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; dichter; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioLeo Simons werd in 1879 doctor in de wijsbegeerte en letteren te Leuven. Hij was leraar te Ath, Virton en vanaf 1884 aan het Atheneum te Leuven. Vanaf 1895 was hij werkzaam in Schaarbeek. Hij schreef bijdragen voor de tijdschriften Met Tijd en Vlijt en Jong Vlaanderen. Verder publiceerde hij poëzie waaronder de Napoleon-Cyclus (Roeselare, 1885) en andere werken zoals Proeve eener syntaxis van den Gotischen Zin (Gent, 1888), Het Roermondsch Dialect getoetst aan het Oud-Saksisch en Oud-Nederfrankisch (Gent, 1889) en in 1896 een vertaling van Beowulf.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - persoon

NaamSimons, Leo Lodewijk
Datums° Roermond, 12/02/1857 - ✝ 10/12/1937
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; dichter; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioLeo Simons werd in 1879 doctor in de wijsbegeerte en letteren te Leuven. Hij was leraar te Ath, Virton en vanaf 1884 aan het Atheneum te Leuven. Vanaf 1895 was hij werkzaam in Schaarbeek. Hij schreef bijdragen voor de tijdschriften Met Tijd en Vlijt en Jong Vlaanderen. Verder publiceerde hij poëzie waaronder de Napoleon-Cyclus (Roeselare, 1885) en andere werken zoals Proeve eener syntaxis van den Gotischen Zin (Gent, 1888), Het Roermondsch Dialect getoetst aan het Oud-Saksisch en Oud-Nederfrankisch (Gent, 1889) en in 1896 een vertaling van Beowulf.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Naam - plaats

NaamBrussel
GemeenteBrussel
NaamLeuven
GemeenteLeuven

Titel - ander werk

TitelBeowulf
AuteurGarnett, James M.
Datum1893
PlaatsBoston
UitgeverGinn & Company
TitelBeowulf angelsaksisch volksepos
AuteurSimons, Leo Lodewijk
Datum1896
PlaatsGent
UitgeverSiffer

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Simons, Leo Lodewijk

Correspondenten

Gezelle, Guido
Simons, Leo Lodewijk

Naam - persoon

Simons, Leo Lodewijk

Naam - plaats

Brussel
Leuven

Plaats van verzending

Leuven

Titel - ander werk

Beowulf
Beowulf angelsaksisch volksepos

Titel02/07/1895, Leuven, Leo Lodewijk Simons aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderSimons, Leo Lodewijk
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum02/07/1895
VerzendingsplaatsLeuven (Leuven)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 178x114
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6726
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13089
Inhoud
IncipitDe omstandigheden, waarin
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.