<Resultaat 1610 van 2074

>

p1
Zeer Eerwaarde Heer,

Hiernevens zend ik U het boek[1] terug, dat U mij met zooveel bereidwilligheid hebt afgestaan. Ik ben waarlijk verlegen als ik naga hoelang ik het gehouden heb; doch de omstandigheden zijn er de oorzaak van. Sinds Juli heb ik mij niet meer kunnen bezig houden met eigen studie, want ik ben te Brussel benoemd geworden en moest bij gevolg dagelijks heen en weer reizen. Buitendien heb ik gedurende de maand Augustus deel gemaakt van de jury te Malonne; daarna is de verhuizing naar Brussel gekomen, zoodat ik bij slot van rekening weinig p2werk heb kunnen maken van de Beowulfstudie.

Om deze reden hoop ik, dat U mij mijne nalatigheid niet zult ten kwade duiden.

Uwe afkeuring van uitdrukkingen als halsgenoot vind ik gegrond, ik had angelsaxisch healsgebedda voor dit woord willen weergeven. Dat Grendele[2] enz nog in Vlaanderen gezegd wordt, was voor mij eene aangename verrassing. Wat "de duivel en zijn moer" betreft, daar had mij de Heer Hansen reeds op gewezen. Omtrent de vraag of de beschaving in den Beowulf Engelsch of wel Scandinavisch is, verwijs ik U naar hetgene Bugge en ten Brink (waarvan ik de voornaamste bewijsgronden in de Inleiding heb aangehaald) daarover zeggen. Voor mij persoonlijk is dat een van de groote vraagpunten; nochtans vind ik den engelschen oorsprong van het epos aannemelijker. p3Plaatsnamen als nikkersgang, nikkerspoel bestaan er ook te Leuven en Mechelen.

Ik had U reeds geschreven over mijn voornemen om deze bijzonderheden in eene afzonderlijke nota samen te vatten; daar ik nochtans niet weet, welk hier omtrent uw gevoelen is, zoo heb ik nog geene beslissing genomen. Of zoudt U soms geneigd zijn dezen hoogst belangrijke punten bij wijze van brief of van aanbeveling te behandelen, zoo ja, dan zou ik H. de Potter vragen uw opstel aan het hoofd van de uitgave te plaatsen[3] Ofschoon het werk reeds ter perse is, is het nog niet te laat.

Wat er van zij, ik blijf U, Zeer Eerwaarde Heer, hoogst dankbaar voor den steun, welken u mij zoo goedgunstig hebt willen verleenen en verblijf met de meeste hoogachting en erkentelijkheid uw verkleefde
L. Simons
Florisstraat 14.

Noten

[1] Deze uitgave zit nu nog in de handbibliotheek van Guido Gezelle in het Guido Gezellearchief van de Openbare Bibliotheek Brugge (GGB 1194).
[2] Gezelle neemt het lemma Grendel op in: Loquela: (slachtmaand 1893) verschenen in 1896 7, p.52 en verwijst er ook naar de uitgave van Simons: “Die nader over Grendel begeert ingelicht te zijn, leze Beêwulf, zoo hij wilt, in de Dietsche vertalinge ervan door Dr Simons, en die onlangs verschenen is onder de uitgaven van de Koninklijke Vlaamsche Taalvroedschap.”
[3] Dit opstel is niet opgenomen.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamSimons, Leo Lodewijk
Datums° Roermond, 12/02/1857 - ✝ 10/12/1937
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; dichter; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioLeo Simons werd in 1879 doctor in de wijsbegeerte en letteren te Leuven. Hij was leraar te Ath, Virton en vanaf 1884 aan het Atheneum te Leuven. Vanaf 1895 was hij werkzaam in Schaarbeek. Hij schreef bijdragen voor de tijdschriften Met Tijd en Vlijt en Jong Vlaanderen. Verder publiceerde hij poëzie waaronder de Napoleon-Cyclus (Roeselare, 1885) en andere werken zoals Proeve eener syntaxis van den Gotischen Zin (Gent, 1888), Het Roermondsch Dialect getoetst aan het Oud-Saksisch en Oud-Nederfrankisch (Gent, 1889) en in 1896 een vertaling van Beowulf.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefschrijver

NaamSimons, Leo Lodewijk
Datums° Roermond, 12/02/1857 - ✝ 10/12/1937
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; dichter; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioLeo Simons werd in 1879 doctor in de wijsbegeerte en letteren te Leuven. Hij was leraar te Ath, Virton en vanaf 1884 aan het Atheneum te Leuven. Vanaf 1895 was hij werkzaam in Schaarbeek. Hij schreef bijdragen voor de tijdschriften Met Tijd en Vlijt en Jong Vlaanderen. Verder publiceerde hij poëzie waaronder de Napoleon-Cyclus (Roeselare, 1885) en andere werken zoals Proeve eener syntaxis van den Gotischen Zin (Gent, 1888), Het Roermondsch Dialect getoetst aan het Oud-Saksisch en Oud-Nederfrankisch (Gent, 1889) en in 1896 een vertaling van Beowulf.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamSchaarbeek
GemeenteSchaarbeek

Naam - persoon

NaamDe Potter, Frans
Datums° Gent, 04/01/1834 - ✝ Gent, 15/08/1904
GeslachtMannelijk
Beroepjournalist, publicist; geschiedschrijver; bibliograaf
BioDe Potter genoot alleen lager onderwijs en studeerde verder op eigen kracht. Hij begon als redacteur bij de dagbladpers (1856-1870) en schopte het daarna tot hoofdredacteur van het katholieke Fondsenblad (1871-1878). In 1886 werd hij de eerste vast secretaris van de toen opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Aanvankelijk publiceerde hij bij het Willemsfonds, maar vanaf begin jaren 1870 kiest hij de kant van de katholieke partij. Hij stond mee aan de wieg van het Davidsfonds in 1875 en was er vanaf 1878 tot aan zijn overlijden de eerste algemene secretaris, en bovendien ook voorzitter van de afdeling Gent van 1885 tot 1904. Hij publiceerde tal van werken: eerst verhalen en geschriften over folklore, daarna op het terrein van de geschiedenis, in het bijzonder van de Vlaamse gemeenten. Te vermelden zijn vooral zijn Vlaamsche Bibliographie in 4 delen (1893-1902) en een aantal delen van een Geschiedenis van de Gemeenten van Oost-Vlaanderen (samen met Jan Broeckaert).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Potter,_Frans ; J. Broeckaert, Frans de Potter en zijne werken. In: Jaarboek van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, 1906; W. Rombauts, De Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 1979, p. 53-54
NaamHansen, Constant Jacob
Datums° Vlissingen, 04/10/1833 - ✝ Brasschaat, 14/04/1910
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; bibliothecaris
BioGeboren in 1833 uit een Deense vader en een Zeeuwse moeder verhuisde Hansen met de familie in 1835 naar Antwerpen. Na het lager onderwijs en enkele jaren atheneum werkte hij zich op als boekhouder, journalist, leraar, vertaler en adjunct-stadsarchivaris tot uiteindelijk hoofdbibliothecaris van de stad Antwerpen. In 1886 werd hij lid van de toen net opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Ondertussen had hij zich door de beschrijving van een reis in Noord-Duitsland en Denemarken (1860), door een bloemlezing en door journalistieke bijdragen, lezingen en voordrachten bekend gemaakt in Vlaanderen als promotor van de Scandinavische cultuur en vooral als leider van een ‘Aldietsche beweging’, die een taalkundige toenadering tussen het Nederlands en het Nederduits of ‘Platduits’ beoogde door middel van een gemeenschappelijke spelling. Dit bezorgde hem overigens heel wat kritiek. Hij slaagde er wel in om in Vlaanderen belangstelling te wekken voor de Nederduitse dialecten en cultuur.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamSimons, Leo Lodewijk
Datums° Roermond, 12/02/1857 - ✝ 10/12/1937
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; dichter; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioLeo Simons werd in 1879 doctor in de wijsbegeerte en letteren te Leuven. Hij was leraar te Ath, Virton en vanaf 1884 aan het Atheneum te Leuven. Vanaf 1895 was hij werkzaam in Schaarbeek. Hij schreef bijdragen voor de tijdschriften Met Tijd en Vlijt en Jong Vlaanderen. Verder publiceerde hij poëzie waaronder de Napoleon-Cyclus (Roeselare, 1885) en andere werken zoals Proeve eener syntaxis van den Gotischen Zin (Gent, 1888), Het Roermondsch Dialect getoetst aan het Oud-Saksisch en Oud-Nederfrankisch (Gent, 1889) en in 1896 een vertaling van Beowulf.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Naam - plaats

NaamBrussel
GemeenteBrussel
NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamMechelen
GemeenteMechelen
NaamSchaarbeek
GemeenteSchaarbeek
NaamMalonne

Titel - ander werk

TitelBeowulf
AuteurGarnett, James M.
Datum1893
PlaatsBoston
UitgeverGinn & Company
TitelBeowulf angelsaksisch volksepos
AuteurSimons, Leo Lodewijk
Datum1896
PlaatsGent
UitgeverSiffer
TitelBeowulf. Untersuchungen
Auteurten Brink,Bernhard
Datum1888
PlaatsStrassburg; London
UitgeverK.J. Trübner

Titel06/09/1895, Schaarbeek, Leo Lodewijk Simons aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderSimons, Leo Lodewijk
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/09/1895
VerzendingsplaatsSchaarbeek (Schaarbeek)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 173x106
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: afbeelding
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6734
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13097
Inhoud
IncipitHiernevens zend ik U het boek
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.