Hiernevens zend ik U het boek[1] terug, dat U mij met zooveel bereidwilligheid hebt afgestaan. Ik ben waarlijk verlegen als ik naga hoelang ik het gehouden heb; doch de omstandigheden zijn er de oorzaak van. Sinds Juli heb ik mij niet meer kunnen bezig houden met eigen studie, want ik ben te Brussel benoemd geworden en moest bij gevolg dagelijks heen en weer reizen. Buitendien heb ik gedurende de maand Augustus deel gemaakt van de jury te Malonne; daarna is de verhuizing naar Brussel gekomen, zoodat ik bij slot van rekening weinig p2werk heb kunnen maken van de Beowulfstudie.
Om deze reden hoop ik, dat U mij mijne nalatigheid niet zult ten kwade duiden.
Uwe afkeuring van uitdrukkingen als halsgenoot vind ik gegrond, ik had angelsaxisch healsgebedda voor dit woord willen weergeven. Dat Grendele[2] enz nog in Vlaanderen gezegd wordt, was voor mij eene aangename verrassing. Wat "de duivel en zijn moer" betreft, daar had mij de Heer Hansen reeds op gewezen. Omtrent de vraag of de beschaving in den Beowulf Engelsch of wel Scandinavisch is, verwijs ik U naar hetgene Bugge en ten Brink (waarvan ik de voornaamste bewijsgronden in de Inleiding heb aangehaald) daarover zeggen. Voor mij persoonlijk is dat een van de groote vraagpunten; nochtans vind ik den engelschen oorsprong van het epos aannemelijker. p3Plaatsnamen als nikkersgang, nikkerspoel bestaan er ook te Leuven en Mechelen.
Ik had U reeds geschreven over mijn voornemen om deze bijzonderheden in eene afzonderlijke nota samen te vatten; daar ik nochtans niet weet, welk hier omtrent uw gevoelen is, zoo heb ik nog geene beslissing genomen. Of zoudt U soms geneigd zijn dezen hoogst belangrijke punten bij wijze van brief of van aanbeveling te behandelen, zoo ja, dan zou ik H. de Potter vragen uw opstel aan het hoofd van de uitgave te plaatsen[3] Ofschoon het werk reeds ter perse is, is het nog niet te laat.