<Resultaat 1784 van 2349

>

p1
Mon Cher Monsieur,

D'après votre désir, je me suis adressé à Monsieur Joseph Ryelandt pour traduire en musique le chant des pèlerins,

"Geeft de vanen de locht",

que vous avez eu la bonté de composer. Ce Monsieur s'est excusé, disant que le genre demandé n'était pas son genre.

Je sentais qu'il tenait à faire de la musique savante plutôt que de la musique populaire. Vous même, Cher Monsieur, avez pu remarquer que la Cantate exécutée au Collège avait ce caractère[1]

En face de cette réponse, le comité, sur les indications de Mr Ryelandt, comptait s'adresser à Mr Reyns maître de chapelle de la Cathédrale[2] qui composa en 1884, pour le Cortège de Charles le Bon le chant populaire:

"Denemerken met vreugde galmen"p2Cependant, avant de lui en faire la proposition, j'ai voulu vous en référer pour apprendre si cela vous agrée.

Daignez m'honorer d'un mot de réponse & croire à mes sentiments de profond respect
A De Leyn

Noten

[1] Gezelles eerste cantate op den zaligen Idisbald (Idisbald, Idisbald) op muziek van Joseph Ryelandt werd uitgevoerd tijdens de prijsuitreiking in het Sint-Lodewijkscollege op 7 augustus 1894.
[2] August Reyns was sinds 1875 kapelmeester van de Sint-Salvatorskathedraal in Brugge.

Register

Correspondenten

NaamDe Leyn, Alfons
Datums° Brugge, 08/10/1839 - ✝ Brugge, 28/09/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; kanunnik
BioAlfons De Leyn, zoon van Louis De Leyn, grondeigenaar, en Isabella De Coster, studeerde rechten aan de universiteit van Leuven. Hij werd er op 14/04/1863 doctor in de rechten. Op 22/12/1866 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Vervolgens ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (18/03/1867) en als directeur van de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/1872) en het daaraan verbonden pensionaat. Hij volgde Emiel Minne op als principaal van het Sint-Lodewijkscollege (1878-1883). Hij was ook werkzaam als schoolinspecteur. Op 21/09/1887 werd hij ere-kanunnik van de kathedraal te Brugge en op 15/05/1889 titulair kanunnik. In 1896 was hij nauw betrokken bij de organisatie van de feestelijkheden ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbald van der Gracht. Hij was eveneens lid van de Société d'émulation te Brugge en de Gilde van Sinte-Luitgaarde. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Leyn, Alfons
Datums° Brugge, 08/10/1839 - ✝ Brugge, 28/09/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; kanunnik
BioAlfons De Leyn, zoon van Louis De Leyn, grondeigenaar, en Isabella De Coster, studeerde rechten aan de universiteit van Leuven. Hij werd er op 14/04/1863 doctor in de rechten. Op 22/12/1866 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Vervolgens ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (18/03/1867) en als directeur van de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/1872) en het daaraan verbonden pensionaat. Hij volgde Emiel Minne op als principaal van het Sint-Lodewijkscollege (1878-1883). Hij was ook werkzaam als schoolinspecteur. Op 21/09/1887 werd hij ere-kanunnik van de kathedraal te Brugge en op 15/05/1889 titulair kanunnik. In 1896 was hij nauw betrokken bij de organisatie van de feestelijkheden ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbald van der Gracht. Hij was eveneens lid van de Société d'émulation te Brugge en de Gilde van Sinte-Luitgaarde. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Leyn, Alfons
Datums° Brugge, 08/10/1839 - ✝ Brugge, 28/09/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; kanunnik
BioAlfons De Leyn, zoon van Louis De Leyn, grondeigenaar, en Isabella De Coster, studeerde rechten aan de universiteit van Leuven. Hij werd er op 14/04/1863 doctor in de rechten. Op 22/12/1866 ontving hij zijn priesterwijding te Brugge. Vervolgens ging hij aan de slag als leraar aan het kleinseminarie te Roeselare (18/03/1867) en als directeur van de lagere afdeling van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (09/1872) en het daaraan verbonden pensionaat. Hij volgde Emiel Minne op als principaal van het Sint-Lodewijkscollege (1878-1883). Hij was ook werkzaam als schoolinspecteur. Op 21/09/1887 werd hij ere-kanunnik van de kathedraal te Brugge en op 15/05/1889 titulair kanunnik. In 1896 was hij nauw betrokken bij de organisatie van de feestelijkheden ter gelegenheid van de zaligverklaring van Idesbald van der Gracht. Hij was eveneens lid van de Société d'émulation te Brugge en de Gilde van Sinte-Luitgaarde. Hij werkte mee aan Rond den Heerd en Biekorf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamRyelandt, Joseph
Datums° Brugge, 07/04/1870 - ✝ Brugge, 29/06/1965
GeslachtMannelijk
Beroepcomponist; muziekpedagoog; directeur conservatorium
BioJoseph Ryelandt behoorde tot een adellijke Brugse familie. Met de steun van Edgar Tinel vervolmaakte hij zich in de muziek. In 1924 werd hij directeur van het Stedelijk Conservatorium te Brugge. Ryelandt componeerde zowel liederen, kamermuziek, orkestwerken als religieuze muziek. In 1894 schreef hij de muziek voor de "Cantate op den zaligen Idisbald" op tekst van Gezelle, maar een jaar later weigerde hij de koorzang te maken voor de stoet. In 1895 voltooiden hij en Gezelle "De XIV Stonden of de bloedige dagvaart ons Heeren". In totaal componeerde hij 27 Gezelleliederen en schreef ook 5 koorcomposities op Gezelleteksten, alsook een essay, "G. Gezelle. Etude littéraire" (1920).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecomponist Gezelleliederen; correspondent
NaamReyns, August
Datums° Brugge, 13/09/1849 - ✝ Brugge, 04/10/1932
GeslachtMannelijk
Beroepcomponist; leraar
BioAugust Reyns studeerde muziek aan de Stedelijke Muziekschool van Brugge en het Conservatorium van Brussel. In 1875 werd hij kapelmeester aan de Brugse Sint-Salvatorkathedraal. Hij was muziekleraar aan het stedelijk onderwijs en aan het Stedelijk Muziekconservatorium. In de lijn van een internationale beweging voor authentieke kerkmuziek, in België geleid door Lemmens en Tinel, gaf hij samen met Karel Mestdagh het maandblad Harmoniae Sacrae (1871-1880) uit, met publicatie van motetten, missen en orgelstukken. Behalve kerkmuziek en orkestwerken componeerde Reyns koren en liederen op teksten van onder andere Karel De Gheldere, Eugeen van Oye en Albrecht Rodenbach. In 1896 zette hij Gezelles Idisbaldlied op muziek.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecomponist Gezelleliederen
Bronnen http://www.svm.be/content/reyns-august

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - instituut/vereniging

NaamSint-Lodewijkscollege Brugge
BeschrijvingHet Sint-Lodewijkscollege werd vanaf 9 oktober 1834 als bisschoppelijk college ingericht in de gebouwen van de voormalige Duinenabdij aan de Potterierei. In 1846 verhuisde de school naar de hoek van de Noordzandstraat en de Dweersstraat, waar het steeds verder uitbreidde tot de site te klein werd. In 1972 verliet het college de binnenstad voor zijn huidige locatie. Gezelle volgde er lagere school van 1 oktober 1841 tot 17 augustus 1846. Hij had er onder meer les van Ferdinand Van de Putte. Na zijn terugkeer naar Brugge hield hij nauw contact met de school, o.m. via Leonard Lodewijk De Bo die hij op het Grootseminarie had leren kennen en via oud-leerlingen als Hugo Verriest. Zo kwam hij ook in contact met een nieuwe generatie leerkrachten als Edward Van Robays, Jan Craeynest en Cyriel Delaere met wie hij het tijdschrift Biekorf stichtte.
Datering1834
Links[odis], [wikipedia]

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelCantate op den zaligen idisbald
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel V, p. 347
TitelIdisbald, Idisbald
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel V I, p. 347
TitelGeeft de vanen de locht
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel V, p. 349

Titel - ander werk

TitelChoral Marsch : ter eer van den Zalige Karel den Goede uitgevoerd in den historischen stoet, 1884
Auteurde Gheldere, Karel (tekst); Reyns, A. (muziek)
Datum1884
PlaatsBrugge
UitgeverP. Van Marcke

Titel06/10/1895, Brugge, Alfons De Leyn aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Leyn, Alfons
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/10/1895
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 212x137
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6742
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13105
Inhoud
IncipitD'après votre désir, je me suis adressé à
Samenvatting gedicht "Geeft de vanen de locht, (Verz. Dichtw. dl. V; p.349-351); A. De Leyn heeft Jozef Ryelandt gecontacteerd om muziek voor het gedicht te componeren, Ryelandt wil geen populaire muziek maken en het comité zal dan August Reyns contacteren
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.