Alsemberg, 22 Nov. 95.
Mijn eerweerde heer en vriend,
Ik heb zeer wel de belangrijke bladzijden ontvangen, die de gedienstige Juffr. C. van der Wiele op uw verzoek uitgeschreven heeft. Ik heb haar bedankt en zend haar eene gedenkenis van Alsemberg op.[1] Nu heb ik u ook uit ganscher herte te bedanken en moet u terzelfder tijd vragen of gij wel eene schoone print van O.L.Vr. van Alsemberg bezit[2] zoo niet, schrijf het mij, en ‘k zal er u met groot genoegen eene opzenden. Wanneer wenscht gij Vranckx nog eens te overzien? Nu seffens? Of wil ik het werk op onze volgende zitting[3] meebrengen?
Uw dankbare en toegenegen
Jn Bols
Pastoor.