<Resultaat 1681 van 2074

>

p1geloofd zy jezus kristus

zeer eerwaerde heer pastoor gezelle

ik kan niet nalaten met de vernieuwing des jaer u eerwaerde een gelukkig en godzalig nieuwjaer te wenschen veel zegen en voorspoed na ziel en lichaem en dat de hemel u eerwaerde eene goede gezondheyd moge schenken en uwe levensdagen verlengen voor het geluk en welzyn van ons dierbaer vlanderen wiens geluk gy zoo zeer ter herte neemt ik bid de goede god opdat u eerwaerde het geluk zoude genieten van nog lange jaren te mogen stryden in de gelederen van zoo vele edele vlamingen die hun geen moiete of arbeyd ontzien om in het strydperk te treden voor ons oude en schoone vlaemsche zeden voor tael en rechten van ons vlaemsche volk onze voorouders waren fier dat hunne hairen in denp2stryd vergrysd waren onder hunne helmen maer gy eerwaerde heer moogt er nog veel fierder op wezen dat de hairen op uw edel hoofd vergrysd zyn met te stryden voor het goede ja eerwaerde de gryze hairen die uw edel hoofd omkransen zyn als eene lauwerkroon om uwen schedel en met nog een schoonder kroon zult gy hier namaels pryken en van god dubbel den loon ontfangen voor al het goede dat gy hier gedaen hebt en als uwen edelen levensloop zal geeyndigd wezen zal uwen naem eerwaerde nog met eerbied genoemd worden en van geschlagte tot geschlagte voort leven onder de goede vlamingen zy zullen er fier op zyn dat zoo edelen digter en volksvriend onder hun midden geleeft heeft gelyk eenen goeden vader onder zyne kinderen en ik ook eerwaerde en ik ook eerwaerde ben er fier op dat ik het geluk gehad heb van u eerwaerde te mogen zien en spreken den dag[1] dat my dit geluk te beurt gevallen is zal ik altyt gedenken als een van de gelukkigep3dagen die ik beleefd heb ik hoop eerwaerde als de goede god ons in het leven laet dat ik nog eenmael het geluk zal mogen genieten van met u eerwaerd nog eens te mogen spreken ik bedank u ook eerwaerde voor het schoon gedigt dat gy eerwaerde gemaekt hebt van de destel[2] ik heb het gelezen in den biekorf[3] en ik had er zoo veel behagen in dat ik het aenstons uitgeschreven heb ik heb de destels lief vele aenzien ze als het afbeeldzel der luyheyd maer ik aenzie ze als het afbeeldzel der getrouwigheyd omdat zy niet tegenstaende alle moiete die er aengewend woord om hun te verdelgen altyt in ons midden verblyven ik had ook eerwaerde voor ulieden eenen boek vol oude dingen volgeschreven in de hoop dat gy nog zoud weder gekeert hebben ik ben in myne hoop bedrogen geweest maer ik zal den boek tog goed voor u eerwaerde bewaren tot dat de gelegendheyd zich eens aenbied om hem aen u eerwaerde te konnen bezorgen[4] ik beveel my eerwaerde in uwe gebeden uw nederige dienares

p4
Sophia elisabeth Peeters vrouw weyn gegroet in de heylige harten van jezus en Maria eerwaerde heer kan ik ulieden met iet van dienst zyn dan hoeft maer eens te schryven zie hier het adres
Mynheer frans weyn st Nicolaes kleybeke by de kapel van het heylig hart

zie hier eerwaerde nog eenige namen van aen de oude gebouwen groote wyde schouwen (kave) met van weerskanten Mesieren[5] ingemets daer de oude vlaemsche moeders zoo lieve kinderdeuntje van zongen

oude schuren met wolvinnen[6] aen gemaekt

oude schuren met een op eynde[7] aen

aftrekken[8] met eenen hoorenboom[9]

schuerdeuren met klinkketten[10] in

schuerdeuren met een vlaug[11] boven

schueren met brawands heuzeeen[12]

schouwen die met eenen bocht loopen

ik zal later u eerwaerde als het god belieft over de destels schryven en als gy het goed vind

Noten

[1] Guido Gezelle bracht samen met Alfons Janssens een bezoek aan Vrouw Weyn in de maand juli 1895.
[2] Volgens een getuigenis van Vrouw Weyn zou Guido Gezelle in juli 1895 bij een bezoek aan zijn goede vriend Alfons Janssens te Sint-Niklaas naar Vrouw Weyn gegaan zijn, waar hij een reuzendistel bewonderde. Dit zou volgens haar aan het ontstaan van het gedicht liggen. (Th. Penneman, Vrouw Weyn en Guido Gezelle. Een onuitgegeven handschrift over het ontstaan van Gezelles gedicht «Niemandsvriend» (1895). in: Ic Hou, contactblad tussen oud-leerlingen, ouders, leerlingen en vrienden van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie Sint-Niklaas, 19 (1973/2) 36, p.64-81)

Gezelle lokaliseerde bij het dateren van het handschrift het gedicht te Vijve-Kapelle en te Kortrijk. De datum op het handschrift is 09/08/1895. (Verzameld dichtwerk, Guido Gezelle, J. Boets e.a. (red.), dl.4, p.231). Het gedicht ‘Niemandsvriend’ is opgenomen in de bundel Rijmsnoer. Daar is de datering 06/08/1895.

[3] Het gedicht ‘Niemandsvriend’ verscheen verder ook nog in het tijdschrift Biekorf: 6 (9 augustus 1895) 15, p.232.
[4] Vrouw Weyn verzamelde ook veel matriaal voor Biekorf dat ze aan Alfons Janssens bezorgde.

Zie:

De brief van A. Janssens aan G. Gezelle van 09/02/1897: “Ik heb nog veel ontvangen van vrouw Weyn en ben gereed het in biekorf te geven zoo haast men er naar vragen zal.”

De brief van A. Janssens aan G. Gezelle van 27/02/1897: “Ik heb over eenige dagen Fie Weyn doen komen en heur den medewerkerspenning van Biekorf ter hand gesteld. Zy was overgelukkig.”

De brief van A. Janssens aan G. Gezelle 15/04/1897: “Dank voor uwe voorspraak by Biekorf ten voordeele van vrouw Weyn. Dank nog meer omdat U.E. de schryfboeken wilt nazien

Er zyn er al vyf.”

[5] Een mazier of masier (afgeleid van het Franse ‘maisière’) is een spleet of holte in de muur. Meer bepaald gaat het hier om een (lamp)nis aan weerszijden van de grote open haard.
[6] Mogelijk heeft dit te maken met het zogenaamde ‘wolfseinde’ of ‘wolfsneus’, wat een afschuining is aan het einde van een zadeldak. Een ‘wolve’ is een ander woord voor ‘welve’ of overwelving. Dit daktype werd vaak gebruikt bij strooien en rieten dakbedekkingen. In het Waasch Idioticon (waaraan Sophie Peeters meewerkte) wordt dit verder omschreven als: “vooruitkomende klimming van het stroodak rond de schuurdeur” en “uitspringend dak aan den top van den gevel eener schuur. Veel boeren hangen hunne eegden onder de wolvin” (A. Joos, Waasch Idioticon. Sint-Niklaas: Strybol-Vercruyssen, 1900, p.749).
[7] Verwijst vermoedelijk naar een ‘opeinde’ of plaatselijke verhoging.
[8] In het Waasch Idioticon (waaraan Sophie Peeters meewerkte) wordt een ’aftrek‘ beschreven als een ”afdak geplaatst tegen een grooter gebouw” (A. Joos, Waasch Idioticon. Sint-Niklaas: Strybol-Vercruyssen, 1900, p.67).
[9] Ook (h)oorboom, wat zoombalk of kantbalk betekent (L. De Bo, Westvlaamsch idioticon, vol.2, p.783). Andere synoniemen zijn noor(d)boom, hoekbalk of keper. Deze balk vormt een onderdeel van een schilddak of ‘ghehoorenboomt’ dak, een daktype dat twee lange trapeziumvormige dakvlakken heeft en dwars daarop twee driehoekige eindvlakken. In het Waasch Idioticon (waaraan Sophie Peeters meewerkte) staat verder als uitleg bij hoore(n)boom: “stuk hout dat in een dak tot negge dient van twee dakvlakken die te zamen een uitspringenden hoek maken” en “zijde van het dak waar de hoorenboom ligt” (A. Joos, Waasch Idioticon. Sint-Niklaas: Strybol-Vercruyssen, 1900, p.296).
[10] Afgeleid van het Franse ‘clencquet’, en de benaming voor een kleine deur in een grote deur of poort (P.A.F. van Veen en N. van der Sijs, Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexicografie, 1997).
[11] In het Waasch Idioticon (waaraan Sophie Peeters meewerkte) wordt een ’vlaag‘ beschreven als een ”reep stroo die voor het karrekot hangt, om den wind, den regen en de sneeuw af te weren” (A. Joos, Waasch Idioticon. Sint-Niklaas: Strybol-Vercruyssen, 1900, p.715).
[12] In het Waasch Idioticon (waaraan Sophie Peeters meewerkte) wordt een ’euzie’ omschreven als het ”onderste deel van een strooien of pannendak dat over den muur hangt”. Een ’Brabantsche euzie‘ is “een deel van het strooien dak der schuur, vooruitspringende en met pannen gedekt (A. Joos, Waasch Idioticon. Sint-Niklaas: Strybol-Vercruyssen, 1900, p.210, 142).

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamPeeters, Sophia Elizabeth; Vrouw Weyn; Fie Weyn
Datums° Sint-Pauwels, 30/06/1833 - ✝ Kleibeek, 12/01/ 1916
GeslachtVrouwelijk
Beroepvolkskundige; auteur
BioSophia Elizabeth Peeters was de dochter van een schaapherder. Ze trouwde in 1858 met landbouwer Ludovicus Franciscus Weyn en ze kregen 10 kinderen. Ze stond bekend als Vrouw Weyn en wordt nu gezien als de eerste Wase volkskundige. Ze kreeg weinig scholing, maar begon te schrijven op latere leeftijd. Zo schreef ze tussen 1890 en 1910 over tal van Wase volkskundige onderwerpen, waarbij ze beroep kon doen op haar fenomenaal geheugen. Gezelle zou in 1895 al tijdens de maand juli, met Alfons Janssens, Sophie Weyn op haar hoeve bezocht hebben omdat zij ’oude spreuken, recht- en bijgeloovigheid van ’t volk opschreef’ en naar het tijdschrift 'Biekorf' inzond. Tijdens een van de bezoeken aan Alfons Janssens te Sint-Niklaas zou Gezelle ook in de tuin van Sophia Weyn een reuzendistel bewonderd hebben. Dit feit inspireerde hem tot het schrijven van het gedicht 'Niemandsvriend'. Dit gedicht werd opgenomen in de bundel 'Rijmsnoer'. Over Gezelles bezoek schreef Vrouw Weyns 20 pagina’s vol. Een groot deel van haar manuscripten ging verloren of zijn in privébezit. De Openbare bibliotheek Brugge bezit naast een brief aan Gezelle ook enkele van haar schriftjes.
Relatie tot GezelleBiekorf; gedicht; correspondent
BronnenA. Walgraeve, Het Leven van Guido Gezelle, Deel II p. 269; Caesar Gezelle in ’t Daghet in den Oosten 1910; Guy Van Hoeyland, Wie heeft info over Vrouw Weyn, eerste Wase volkskundige?, in: Het Nieuwblad (15/01/2016)

Briefschrijver

NaamPeeters, Sophia Elizabeth; Vrouw Weyn; Fie Weyn
Datums° Sint-Pauwels, 30/06/1833 - ✝ Kleibeek, 12/01/ 1916
GeslachtVrouwelijk
Beroepvolkskundige; auteur
BioSophia Elizabeth Peeters was de dochter van een schaapherder. Ze trouwde in 1858 met landbouwer Ludovicus Franciscus Weyn en ze kregen 10 kinderen. Ze stond bekend als Vrouw Weyn en wordt nu gezien als de eerste Wase volkskundige. Ze kreeg weinig scholing, maar begon te schrijven op latere leeftijd. Zo schreef ze tussen 1890 en 1910 over tal van Wase volkskundige onderwerpen, waarbij ze beroep kon doen op haar fenomenaal geheugen. Gezelle zou in 1895 al tijdens de maand juli, met Alfons Janssens, Sophie Weyn op haar hoeve bezocht hebben omdat zij ’oude spreuken, recht- en bijgeloovigheid van ’t volk opschreef’ en naar het tijdschrift 'Biekorf' inzond. Tijdens een van de bezoeken aan Alfons Janssens te Sint-Niklaas zou Gezelle ook in de tuin van Sophia Weyn een reuzendistel bewonderd hebben. Dit feit inspireerde hem tot het schrijven van het gedicht 'Niemandsvriend'. Dit gedicht werd opgenomen in de bundel 'Rijmsnoer'. Over Gezelles bezoek schreef Vrouw Weyns 20 pagina’s vol. Een groot deel van haar manuscripten ging verloren of zijn in privébezit. De Openbare bibliotheek Brugge bezit naast een brief aan Gezelle ook enkele van haar schriftjes.
Relatie tot GezelleBiekorf; gedicht; correspondent
BronnenA. Walgraeve, Het Leven van Guido Gezelle, Deel II p. 269; Caesar Gezelle in ’t Daghet in den Oosten 1910; Guy Van Hoeyland, Wie heeft info over Vrouw Weyn, eerste Wase volkskundige?, in: Het Nieuwblad (15/01/2016)

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamSint-Niklaas
GemeenteSint-Niklaas

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten
NaamPeeters, Sophia Elizabeth; Vrouw Weyn; Fie Weyn
Datums° Sint-Pauwels, 30/06/1833 - ✝ Kleibeek, 12/01/ 1916
GeslachtVrouwelijk
Beroepvolkskundige; auteur
BioSophia Elizabeth Peeters was de dochter van een schaapherder. Ze trouwde in 1858 met landbouwer Ludovicus Franciscus Weyn en ze kregen 10 kinderen. Ze stond bekend als Vrouw Weyn en wordt nu gezien als de eerste Wase volkskundige. Ze kreeg weinig scholing, maar begon te schrijven op latere leeftijd. Zo schreef ze tussen 1890 en 1910 over tal van Wase volkskundige onderwerpen, waarbij ze beroep kon doen op haar fenomenaal geheugen. Gezelle zou in 1895 al tijdens de maand juli, met Alfons Janssens, Sophie Weyn op haar hoeve bezocht hebben omdat zij ’oude spreuken, recht- en bijgeloovigheid van ’t volk opschreef’ en naar het tijdschrift 'Biekorf' inzond. Tijdens een van de bezoeken aan Alfons Janssens te Sint-Niklaas zou Gezelle ook in de tuin van Sophia Weyn een reuzendistel bewonderd hebben. Dit feit inspireerde hem tot het schrijven van het gedicht 'Niemandsvriend'. Dit gedicht werd opgenomen in de bundel 'Rijmsnoer'. Over Gezelles bezoek schreef Vrouw Weyns 20 pagina’s vol. Een groot deel van haar manuscripten ging verloren of zijn in privébezit. De Openbare bibliotheek Brugge bezit naast een brief aan Gezelle ook enkele van haar schriftjes.
Relatie tot GezelleBiekorf; gedicht; correspondent
BronnenA. Walgraeve, Het Leven van Guido Gezelle, Deel II p. 269; Caesar Gezelle in ’t Daghet in den Oosten 1910; Guy Van Hoeyland, Wie heeft info over Vrouw Weyn, eerste Wase volkskundige?, in: Het Nieuwblad (15/01/2016)
NaamWeyn, Ludovicus Franciscus; Weyn, Frans
Datums° Sint-Niklaas, 10/08/1827 - ✝ Sint-Niklaas, 11/03/1917
GeslachtMannelijk
Beroeplandbouwer
BioFrans Weyn werd in Sint-Niklaas geboren op 10 augustus 1827 als zoon van Andreas Weyn (Sint-Niklaas, 1796-1879) en Anna Carolina Vergeylen (Sint-Niklaas, 1800-1839). Hij werd net als zijn vader landbouwer. Hij trouwde op 16 juni 1858 met Sofie Elisabeth Peeters (Sint-Pauwels, 30/06/1833 – Sint-Niklaas, 12/01/1916). Het echtpaar kreeg tussen 1859 en 1876 tien kinderen (niet allen bleven in leven). Hij overleed te Sint-Niklaas op 11 februari 1917.
Bronnen https://nl.geneanet.org/

Naam - plaats

NaamSint-Niklaas
GemeenteSint-Niklaas

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelNiemandsvriend
PublicatieRijmsnoer (Verzameld dichtwerk, deel IV), p. 231

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelBiekorf. Dat is een leer- en leesblad voor alle verstandige Vlamingen.
Links[gezelle.be]

Titel16/01/1897, Sint-Niklaas, Sophia Elizabeth Peeters (Vrouw Weyn) aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau; Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderPeeters, Sophia Elizabeth
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum16/01/1897
VerzendingsplaatsSint-Niklaas (Sint-Niklaas)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 203x129
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 rechts in de bovenrand: 16 Jan (potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief6843
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13206
Inhoud
Incipitik kan niet nalaten met de vernieu-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.