<Resultaat 1789 van 2126

>

p1

den Eerwaarden Heer
Guido Gezelle
4[1] O. L. Vrouwe Str
Kortryk
 
p2

Dank voor uw bydrage[2] die ik denk te plaatsen in het Mei nummer[3] en waarvan ik u de proef zal doen toekomen.

Ik groet u hartelyk
Albert Verwey
8 Maart 99

Noten

[1] Onze-Lieve-Vrouwstraat 24 (van 1894-1899), is Gezelles laatste adres in Kortrijk.
[2] Het gedicht dat Gezelle toegezonden heeft, Groeninge’ns Grootheid of de slag van de Guldene Spooren, verscheen inderdaad in het meinummer van het Tweemaandelyks Tydschrift.
[3] van het Tweemaandelyks Tydschrift

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVerwey, Albert
Datums° Amsterdam, 15/05/1865 - ✝ Noordwijk aan Zee, 08/03/1937
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; dichter; criticus; vertaler; essayist; hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioVerwey behoorde als dichter tot de beweging van de Tachtigers. Hij publiceerde tal van poëziebundels, maar was ook actief als vertaler en criticus. In 1885 richtte hij "De Nieuwe Gids" op, een letterkundig tijdschrift dat aansloot bij Willem Kloos en de Tachtigers. Na een meningsverschil met Kloos richtte hij met Lodewijk van Deyssel in het midden van de jaren 1890 het "Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek" op. In de beginmaanden van 1899 zoekt Verwey contact met Gezelle. Die stuurt hem "Groeninge’ns Grootheid of de slag van de Guldene Spooren" voor zijn tijdschrift (mei 1899). De verdere evolutie van Verwey met zijn tijdschrift "De Beweging" heeft Gezelle niet meer meegemaakt. Van 1924 tot 1935 was Verwey hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamVerwey, Albert
Datums° Amsterdam, 15/05/1865 - ✝ Noordwijk aan Zee, 08/03/1937
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; dichter; criticus; vertaler; essayist; hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioVerwey behoorde als dichter tot de beweging van de Tachtigers. Hij publiceerde tal van poëziebundels, maar was ook actief als vertaler en criticus. In 1885 richtte hij "De Nieuwe Gids" op, een letterkundig tijdschrift dat aansloot bij Willem Kloos en de Tachtigers. Na een meningsverschil met Kloos richtte hij met Lodewijk van Deyssel in het midden van de jaren 1890 het "Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek" op. In de beginmaanden van 1899 zoekt Verwey contact met Gezelle. Die stuurt hem "Groeninge’ns Grootheid of de slag van de Guldene Spooren" voor zijn tijdschrift (mei 1899). De verdere evolutie van Verwey met zijn tijdschrift "De Beweging" heeft Gezelle niet meer meegemaakt. Van 1924 tot 1935 was Verwey hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamNoordwijk
GemeenteNoordwijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVerwey, Albert
Datums° Amsterdam, 15/05/1865 - ✝ Noordwijk aan Zee, 08/03/1937
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; dichter; criticus; vertaler; essayist; hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioVerwey behoorde als dichter tot de beweging van de Tachtigers. Hij publiceerde tal van poëziebundels, maar was ook actief als vertaler en criticus. In 1885 richtte hij "De Nieuwe Gids" op, een letterkundig tijdschrift dat aansloot bij Willem Kloos en de Tachtigers. Na een meningsverschil met Kloos richtte hij met Lodewijk van Deyssel in het midden van de jaren 1890 het "Tweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek" op. In de beginmaanden van 1899 zoekt Verwey contact met Gezelle. Die stuurt hem "Groeninge’ns Grootheid of de slag van de Guldene Spooren" voor zijn tijdschrift (mei 1899). De verdere evolutie van Verwey met zijn tijdschrift "De Beweging" heeft Gezelle niet meer meegemaakt. Van 1924 tot 1935 was Verwey hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelGroeninge' ns grootheid of de Slag van de Guldene Spooren
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VII, p. 101

Titel - ander werk

TitelTweemaandelijksch Tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek (periodiek)
AuteurVan Deyssel, L. ; Verwey, A.
Datum1894-1901
PlaatsAmsterdam
UitgeverScheltema en Holkema's Boekhandel
Links[dbnl]

Titel08/03/1899, [Noordwijk], Albert Verwey aan Guido Gezelle
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVerwey, Albert
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum08/03/1899
VerzendingsplaatsNoordwijk (Noordwijk)
AnnotatiePlaats gereconstrueerd op basis van de poststempel.
Fysieke bijzonderheden
Drager 89x139
recto: rose; verso: wit
papiersoort: recto met adres; verso horizontaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op adreszijde: nationaal teken, gedrukte en gekleefde zegel, beide afgestempeld
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7099
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13384
Inhoud
IncipitDank voor uw bydrage die ik denk te
Tekstsoortbriefkaart
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.