<Resultaat 201 van 2074

>

p1+
Mynheer Gezelle,

ik hebbe gisteren avond[1] twee van uwe duitsche beelden[2] uitgekozen, en daerby nog drie andere verkocht. Der zyn seminaristen[3] die ze nog niet gezien en hebben en dernaer vragen. Van den noene zullen der eenige komen kyken; gy zoudt my moeten de juiste prys zeggen. Daerby, indien gy ze nog hebt, die prenten zenden die Lazarus’[4] veryzenisse – De leeringe op den boot verbeelden[5] Mynheer Meerseman[6] heeft er achter gevraegd[7] Zou ’t nie ’ meugelyk zyn van ze seffens[8] te zenden met ‘nen seminarist[9] of ‘nen domestique[10]

Hugo Verriest
+

Zoo gy er nog andere hebt, zend ze mêe als ‘t u belieft

H
+p2Den Heere
Guido Gezelle
in ’t Engelsch Seminarie
Brugge

Noten

[1] De brief is vermoedelijk te situeren kort nadat Verriest leraar wordt in het Sint-Lodewijkscollege op 09/06/1864. In de brief is er een verwijzing naar D. Meersseman, leraar aan het Sint-Lodewijkscollege. Verriest is nog niet tot priester gewijd en heeft nog contacten met de seminaristen. Zijn priesterwijding volgt op 17/12/1864.
[2] De beelden zijn bidprentjes. Zie ook postscriptum in de brief van Hugo Verriest aan Gezelle, xx/xx/1861 t.p.q. - 09/06/1864 t.a.q., waarin Verriest vroeg of Gezelle de bidprentjes had ontvangen.
[3] Seminaristen van het grootseminarie van Brugge.
[4] Lazarus werd door Christus uit de dood opgewekt. Johannes 11.
[5] Verwijzing naar Lukas hst. 5 vers 3: Hij stapte in een van de boten, die van Simon en vroeg hem een eindje van wal te steken. Hij ging zitten en vanuit de boot vervolgde Hij zijn onderricht aan het volk.
[6] Desiderius Meersseman was toen leraar aan het Brugse Sint-Lodewijkscollege (21/05/1853 - 26/03/1875).
[7] heeft ernaar gevraagd.
[8] meteen, onmiddellijk
[9] Verwijzing naar de seminaristen van het Engels seminarie te Brugge waar Gezelle toen vice-rector was.
[10] huisknecht of bode

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVerriest, Hugo
Datums° Deerlijk, 25/11/1840 - ✝ Ingooigem, 27/10/1922
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; directeur kloostergemeenschap; schooldirecteur; pastoor
BioHugo Verriest was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1854-1859). Hij kreeg er gedurende negen maanden les van Gezelle. Hij volgde filosofie in 1860 en zijn priesterwijding volgde op 17/12/1864. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege (09/06/1864) en aan het kleinseminarie te Roeselare (19/09/1867). Hij onderwees zijn leerlingen in de geest van Gezelle. Hij figureerde als spilfiguur binnen de Blauwvoeterij, dit ook als redacteur van het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge, het medium van de Blauwvoeterij. Vervolgens was hij directeur van de Zusters van Liefde in Heule (25/08/1877) en superior van het college te leper (13/06/1878). Hij was pastoor te Wakken (19/09/1888) en Ingooigem (19/06/1895). In 1906 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. Hij was een spilfiguur in de Vlaamse Beweging en een zeer vurig spreker. Als auteur schreef hij romantisch-impressionistische gedichten, talrijke artikels en biografieën o.m. van Guido Gezelle, Stijn Streuvels en Albrecht Rodenbach.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; medestichter van Biekorf; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamVerriest, Hugo
Datums° Deerlijk, 25/11/1840 - ✝ Ingooigem, 27/10/1922
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; directeur kloostergemeenschap; schooldirecteur; pastoor
BioHugo Verriest was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1854-1859). Hij kreeg er gedurende negen maanden les van Gezelle. Hij volgde filosofie in 1860 en zijn priesterwijding volgde op 17/12/1864. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege (09/06/1864) en aan het kleinseminarie te Roeselare (19/09/1867). Hij onderwees zijn leerlingen in de geest van Gezelle. Hij figureerde als spilfiguur binnen de Blauwvoeterij, dit ook als redacteur van het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge, het medium van de Blauwvoeterij. Vervolgens was hij directeur van de Zusters van Liefde in Heule (25/08/1877) en superior van het college te leper (13/06/1878). Hij was pastoor te Wakken (19/09/1888) en Ingooigem (19/06/1895). In 1906 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. Hij was een spilfiguur in de Vlaamse Beweging en een zeer vurig spreker. Als auteur schreef hij romantisch-impressionistische gedichten, talrijke artikels en biografieën o.m. van Guido Gezelle, Stijn Streuvels en Albrecht Rodenbach.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; medestichter van Biekorf; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamMeersseman, Desiderius-Gratianus
Datums° Geluveld, 27/02/1828 - ✝ Moorsele, 12/01/1902
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; auteur
BioDesiderius Meersseman was de zoon van Clement Meersseman, bakker, en Regina Liefooghe. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 21/05/1853. Hij was leraar aan het Brugse Sint-Lodewijkscollege (21/05/1853 - 26/03/1875). Vervolgens was hij pastoor in Woumen (26/03/1875) en in Moorsele (20/09/1882). In 1860 hield hij te ’s-Hertogenbosch een lezing op het zesde Taal- en letterkundig Congres: Over eenige voordelen onzer moedertale in de eerste ontwikkeling en hoogere beschaving des geestes (Brugge, 1861). Hij was ook lid van de Gilde van Sinte Luitgaarde. Hij publiceerde een aantal redevoeringen waaronder twee die hij voor de Gilde van Sinte-Luitgaarde uitgaf in 1874 en 1876. Hij schreef in het tijdschrift Rond den Heerd en Biekorf. Hij publiceerde o.m. over de vervlaamsing van scheikundige termen.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; medewerker Rond den Heerd; Biekorf
NaamVerriest, Hugo
Datums° Deerlijk, 25/11/1840 - ✝ Ingooigem, 27/10/1922
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; directeur kloostergemeenschap; schooldirecteur; pastoor
BioHugo Verriest was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1854-1859). Hij kreeg er gedurende negen maanden les van Gezelle. Hij volgde filosofie in 1860 en zijn priesterwijding volgde op 17/12/1864. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege (09/06/1864) en aan het kleinseminarie te Roeselare (19/09/1867). Hij onderwees zijn leerlingen in de geest van Gezelle. Hij figureerde als spilfiguur binnen de Blauwvoeterij, dit ook als redacteur van het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge, het medium van de Blauwvoeterij. Vervolgens was hij directeur van de Zusters van Liefde in Heule (25/08/1877) en superior van het college te leper (13/06/1878). Hij was pastoor te Wakken (19/09/1888) en Ingooigem (19/06/1895). In 1906 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. Hij was een spilfiguur in de Vlaamse Beweging en een zeer vurig spreker. Als auteur schreef hij romantisch-impressionistische gedichten, talrijke artikels en biografieën o.m. van Guido Gezelle, Stijn Streuvels en Albrecht Rodenbach.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; medestichter van Biekorf; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - instituut/vereniging

NaamEngels Seminarie
BeschrijvingHet Engels Seminarie te Brugge werd opgericht door John Sutton in 1858 met de steun van de Engelse katholieke kerkleiding. Sutton was een tot het katholieke geloof bekeerde Engelse baron die in 1855 een groot fortuin geërfd had. Hiermee liet hij scholen en kerkelijke gebouwen herstellen of bouwen en richtte hij katholieke instellingen op. In het Engels Seminarie werden Engelse, Schotse en Vlaamse jongens opgeleid tot missionarissen voor Engeland. Ook Gezelles broer Jozef was er een tijdje ingeschreven als leerling. Het seminarie was gevestigd langs de Lange Rei in Brugge, schuin tegenover het grootseminarie en verhuisde later naar de Potterierei, nu het Sint-Leocollege . Op 26 augustus 1860 werd Gezelle er aangesteld als professor in de filosofie. Hij zou er vijf jaar blijven, vanaf februari 1861 als vice-rector. De benoeming was voor Gezelle een hoogtepunt in zijn professioneel en sociaal leven. Door zijn functie kwam hij nu in contact met prominente Engelse clerici als Wiseman en Faber.
Datering1859-1873
Links[odis]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Verriest, Hugo

Correspondenten

Gezelle, Guido
Verriest, Hugo

Naam - instituut/vereniging

Engels Seminarie

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Meersseman, Desiderius-Gratianus
Verriest, Hugo

Naam - plaats

Brugge

Plaats van verzending

Brugge

Titelxx/[06-07/1864 ?], [Brugge], Hugo Verriest aan Guido Gezelle
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVerriest, Hugo
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatumxx/[06-07/1864 ?]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieDatering en plaats gereconstrueerd op moet op basis van de adressering en inhoud en brief nr.7730. Datum is onzeker. De brief is vermoedelijk te situeren kort nadat Verriest leraar wordt in het Sint-Lodewijkscollege op 09/06/1864. In de brief is er een verwijzing naar D. Meersseman. Verriest is nog niet tot priester gewijd en heeft contacten met de seminaristen. Zijn priesterwijding volgt op 17/12/1864.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 209x161
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven; zijde 2 met adres, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7729
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13401
Inhoud
Incipitik hebbe gisteren avond twee
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.