<Resultaat 1965 van 2308

>

p1
Zeer Eerw. Heer,

Laat my toe eens, voor eene kleine zaak, myne toevlucht te nemen tot uwe grondige kennis der vlaamsche taal. Ik zou geern weten van waar het woordeken Viven komt, in Vive-Kapelle, Vive St.-Baafs en andere diergelyke woorden. De oudste schryfwys van 't woord is wel viven en niet vyven, ook spreekt het volk het woord viven uit. Gy zoudt my zeer verplichten, Mynheer, wildet gy my uw gedacht daarover zeggen.

En de lofzang van den H. Joannes-Baptista[1]

Van herte gegroet.
A. Van Becelaere, Pastor[2]

Noten

[1] Van Becelaere vroeg al naar een lofzang in zijn brief 4 juni 1897. Gezelle heeft niet aan zijn vraag voldaan want de dichter stierf op 27 november 1899.
[2] Vanaf 25/02/1881 was Augustin Van Becelaere pastoor te Kachtem.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Becelaere, Augustin
Datums° Kortrijk, 27/04/1820 - ✝ Kachtem, 18/01/1909
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; proost; pastoor
BioAugustin Van Becelaere, zoon van Josephus-Arsenius-Aurelius Van Becelaere, pruikenmaker, en Julia Groulez, was medestichter en leraar van het college van Oostende (10/1842). In oktober 1848 startte hij als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege van Brugge. Zijn priesterwijding ontving hij op 19/06/1848 in Brugge. Vervolgens was hij eerste proost van Vivenkapelle (18/02/1858); pastoor van Dranouter (27/08/1875) en pastoor van Kachtem (25/02/1881).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamVan Becelaere, Augustin
Datums° Kortrijk, 27/04/1820 - ✝ Kachtem, 18/01/1909
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; proost; pastoor
BioAugustin Van Becelaere, zoon van Josephus-Arsenius-Aurelius Van Becelaere, pruikenmaker, en Julia Groulez, was medestichter en leraar van het college van Oostende (10/1842). In oktober 1848 startte hij als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege van Brugge. Zijn priesterwijding ontving hij op 19/06/1848 in Brugge. Vervolgens was hij eerste proost van Vivenkapelle (18/02/1858); pastoor van Dranouter (27/08/1875) en pastoor van Kachtem (25/02/1881).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKachtem
GemeenteIzegem

Naam - persoon

NaamVan Becelaere, Augustin
Datums° Kortrijk, 27/04/1820 - ✝ Kachtem, 18/01/1909
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; proost; pastoor
BioAugustin Van Becelaere, zoon van Josephus-Arsenius-Aurelius Van Becelaere, pruikenmaker, en Julia Groulez, was medestichter en leraar van het college van Oostende (10/1842). In oktober 1848 startte hij als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege van Brugge. Zijn priesterwijding ontving hij op 19/06/1848 in Brugge. Vervolgens was hij eerste proost van Vivenkapelle (18/02/1858); pastoor van Dranouter (27/08/1875) en pastoor van Kachtem (25/02/1881).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamJohannes De Doper
Datums° ca. 7 v. chr. - ✝ ca. 30
GeslachtMannelijk
Beroepprofeet
VerblijfplaatsJudea
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamKachtem
GemeenteIzegem
NaamVivenkapelle

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Van Becelaere, Augustin

Correspondenten

Gezelle, Guido
Van Becelaere, Augustin

Naam - persoon

Van Becelaere, Augustin
Johannes De Doper

Naam - plaats

Kachtem
Vivenkapelle

Plaats van verzending

Kachtem

Titel21/11/1899, Kachtem, Augustin Van Becelaere aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVan Becelaere, Augustin
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum21/11/1899
VerzendingsplaatsKachtem (Izegem)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x133
wit, gelijnd
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7179
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13514
Inhoud
IncipitLaat my toe eens, voor eene kleine
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.