Cachtem 21 Nov. 1899.
Zeer Eerw. Heer,
Laat my toe eens, voor eene kleine zaak, myne toevlucht te nemen tot uwe grondige kennis der vlaamsche taal. Ik zou geern weten van waar het woordeken Viven komt, in Vive-Kapelle, Vive St.-Baafs en andere diergelyke woorden. De oudste schryfwys van 't woord is wel viven en niet vyven, ook spreekt het volk het woord viven uit. Gy zoudt my zeer verplichten, Mynheer, wildet gy my uw gedacht daarover zeggen.
En de lofzang van den H. Joannes-Baptista[1]
Van herte gegroet.