<Resultaat 515 van 2306

>

p1
6, Hereford Square,
London. S.W.
Feast of St. Ignatius.[1]

My dear Father

I write to ask you if you will be so kind as to join us in a Novena which will begin on Friday next, August 6th? We say only one "Memorare" daily, and it is for the conversion of one upon whom very much depends.

It is very long since we had any news of you, (nearly a year and a half) we hope you are quite well.

I am afraid we shall not have our usual trip abroad this year as my husband's engagements will oblige us to be in London at the time when we are generallyp2in Belgium or France. Through this we certainly lose our charming visit to Brussels, as our friends[2] there will have left for the country before we could possibly leave England. It will be a great disappointment, but I try not to think about it. I must not be discontented. After the termination of our visit to Brussels last year, we spent a fortnight in Bruges, and then went on to Pontigny to join in the Pilgrimage,[3] arriving there quietly the evening before the Pilgrims from England came. We were not furnished with Pilgrims Tickets, but the Fathers of St. Edmé welcomed Mr. Buckler most kindly, and the dear Nuns took me. For the first few minutes I feltp3somewhat forlorn at being thus suddenly separated from my husband, and in the midst of strangers, but the kind, gentle Reverend Mother won my heart directly, and I felt quite at home with them all very soon. We shall never forget those two days at Pontigny! for they were some of the happiest of our lives, although Mr. Buckler and I only met in the church, and on the way to and from our respective Convents[4] The High Mass was a glorious sight, and the English voices sounded well in that beautiful church at Vespers and during the Procession by torch light. We remained at Pontigny until after the otherp4English Pilgrims had left, and went to Sens for a few days for the Sunday. There we had quite an ovation, every one was so kind to us. The Reverend Mother of Pontigny came at that same time to Sens to make a Retreat, and we went to see her at the Convent there soon after she arrived. It is the mother house and they have a beautiful church attached.[5] The Nuns were so kind as to ask me to stay with them altogether, but as they would not have Mr. Buckler too, I could not very well accept their offer. There is a room for me at Pontigny, they say, whenever I like to go. Is it not kind?

The last time I wrote to you I asked you to pray for the conversionp5of my youngest brother, whom I then fancied to be in a hopeful condition. I was mistaken, for since then he has married,[6] and taken a Curacy in Devonshire, which has somewhat changed his "views".

I hope the last very severe winter did not affect your health. We never remember such a season! I managed to struggle through it, but only by remaining very much indoors.

Mr. Buckler unites with me in kindest regards to you, pray for Your Child in Christ
Mary Aloysia Buckler,
Enfant de Marie.[7]

When in Paris last year wep6went to the Jesuit’s church in the rue de Sèvres to visit the tomb of Père Olivaint. Soon afterwards we heard of a wonderful cure of a sick child there. I intented to tell you about it now, but my letter would be too late for the post if I make it any longer.

Noten

[1] 31 juli.
[2] Eugène Flanneau en zijn vrouw Elvire Englebert.
[3] De voormalige cisterciënzer abdij van Pontigny was meermaals het toevluchtsoord geweest voor Engelse vervolgden, zoals Thomas Becket (1164-1166), Stephen Langton (1208-1215) en de heilige Edmund van Abingdon (1239-1240), wiens relieken zich nog steeds in de kerk bevinden. Dit verklaart waarom de abdijkerk een geliefd bedevaartsoord voor Engelsen was en is.
[4] Vermoedelijk gaat het over twee afdelingen binnen eenzelfde kloostergebouw.
[5] Sinds 1851 was het moederhuis van de congregatie gevestigd in de voormalige benedictijner abdij van Notre-Dame-lèz-Sens.
[6] Hij was op 22 oktober 1874 getrouwd met Sarah Belinda Ward Jackson (1845-1906).
[7] Door zich ‘kind van Maria’ te noemen, toont Mary een speciale devotie voor Maria en/of een bijzondere deugdzaamheid, vroomheid en vriendelijkheid na te streven. De titel wordt ook gebruikt door leden van Mariacongregaties, maar het is niet geweten of Mary hiertoe behoorde.

Register

Correspondenten

NaamFarbrother, Mary Louisa; Farbrother, Mary Aloysia; Buckler, Mary
Datums° Oxford, 03/05/1828 - ✝ Londen, 29/05/1892
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Louisa Farbrother werd op 3 mei 1828 in Oxford geboren als tweede dochter en derde kind van onderwijzer John Farbrother (Cirencester, Gloucestershire, 1797 – Reading, Berkshire, 13/07/1866) en zijn eerste vrouw Mary Wheeler. Haar ouders trouwden op 21 april 1817 in Marylebone, Londen. Het echtpaar kreeg vier kinderen. John Farbrother hertrouwde op 26 september 1832 met Mary Dibbin (1807-1867). Dit echtpaar kreeg vijf kinderen. Mary Louisa Farbrother huwde zelf in juni 1851 in Buckinghamshire, Oxfordshire met architect Charles Alban Buckler (1824-1925). Ze kregen geen kinderen. Met de censussen van 1851 en 1861 woonden ze in Oxford en met de censussen van 1871, 1881 en 1891 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen. Mary en haar man ondernamen vele reizen naar het continent en verbleven in Frankrijk en België bij kennissen. Tijdens hun reis in België verbleven ze bij een bevriend koppel in Brussel en in Brugge in de Moerstraat 34 in het huis van priester Lodewijk Van Haecke. Tijdens het verblijf in Brugge werd Guido Gezelle de biechtvader van Mary Louisa. Haar biechtvader in Engeland was Father Albany Christie. Mary Louisa Farbrother overleed op 29 mei 1892 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamFarbrother, Mary Louisa; Farbrother, Mary Aloysia; Buckler, Mary
Datums° Oxford, 03/05/1828 - ✝ Londen, 29/05/1892
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Louisa Farbrother werd op 3 mei 1828 in Oxford geboren als tweede dochter en derde kind van onderwijzer John Farbrother (Cirencester, Gloucestershire, 1797 – Reading, Berkshire, 13/07/1866) en zijn eerste vrouw Mary Wheeler. Haar ouders trouwden op 21 april 1817 in Marylebone, Londen. Het echtpaar kreeg vier kinderen. John Farbrother hertrouwde op 26 september 1832 met Mary Dibbin (1807-1867). Dit echtpaar kreeg vijf kinderen. Mary Louisa Farbrother huwde zelf in juni 1851 in Buckinghamshire, Oxfordshire met architect Charles Alban Buckler (1824-1925). Ze kregen geen kinderen. Met de censussen van 1851 en 1861 woonden ze in Oxford en met de censussen van 1871, 1881 en 1891 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen. Mary en haar man ondernamen vele reizen naar het continent en verbleven in Frankrijk en België bij kennissen. Tijdens hun reis in België verbleven ze bij een bevriend koppel in Brussel en in Brugge in de Moerstraat 34 in het huis van priester Lodewijk Van Haecke. Tijdens het verblijf in Brugge werd Guido Gezelle de biechtvader van Mary Louisa. Haar biechtvader in Engeland was Father Albany Christie. Mary Louisa Farbrother overleed op 29 mei 1892 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLonden

Naam - persoon

NaamBuckler, Charles Alban
Datums° Londen, 25/09/1824 - ✝ Londen, 14/06/1905
GeslachtMannelijk
Beroeparchitect; auteur; uitgever; topograaf; kunstschilder; heraldicus
VerblijfplaatsEngeland
BioCharles Alban Buckler werd geboren op 25 september 1824 in Bermondsey, Londen als zoon van architect John Chessel Buckler (1793-1894) en Esther Fair (1797-1882). Ook zijn grootvader John Buckler was architect. Charles Alban Buckler bekeerde zich in 1844 tot het katholicisme en werd een van de belangrijkste architecten van katholieke kerken in Engeland. Hij was een aanhanger van de neogotische stijl. Buckler was daarnaast auteur (soms ook samen met zijn vader) en uitgever van boeken over architectuur, geschiedenis en heraldiek. Hij was ook topograaf, kunstschilder en heraldicus. In de jaren 1870 gaf Henry Fitzalan-Howard, 15th Duke of Norfolk, hem de opdracht om Arundel Castel te heropbouwen. Drie van zijn broers werden dominicaan. Buckler trouwde op 29 april 1851 in Headington, Oxford met Mary Louisa Farbrother (1828-1892). Het huwelijk bleef kinderloos. Hij overleed op 14 juni 1905 te Brentford, Londen.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry
NaamFarbrother, Mary Louisa; Farbrother, Mary Aloysia; Buckler, Mary
Datums° Oxford, 03/05/1828 - ✝ Londen, 29/05/1892
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Louisa Farbrother werd op 3 mei 1828 in Oxford geboren als tweede dochter en derde kind van onderwijzer John Farbrother (Cirencester, Gloucestershire, 1797 – Reading, Berkshire, 13/07/1866) en zijn eerste vrouw Mary Wheeler. Haar ouders trouwden op 21 april 1817 in Marylebone, Londen. Het echtpaar kreeg vier kinderen. John Farbrother hertrouwde op 26 september 1832 met Mary Dibbin (1807-1867). Dit echtpaar kreeg vijf kinderen. Mary Louisa Farbrother huwde zelf in juni 1851 in Buckinghamshire, Oxfordshire met architect Charles Alban Buckler (1824-1925). Ze kregen geen kinderen. Met de censussen van 1851 en 1861 woonden ze in Oxford en met de censussen van 1871, 1881 en 1891 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen. Mary en haar man ondernamen vele reizen naar het continent en verbleven in Frankrijk en België bij kennissen. Tijdens hun reis in België verbleven ze bij een bevriend koppel in Brussel en in Brugge in de Moerstraat 34 in het huis van priester Lodewijk Van Haecke. Tijdens het verblijf in Brugge werd Guido Gezelle de biechtvader van Mary Louisa. Haar biechtvader in Engeland was Father Albany Christie. Mary Louisa Farbrother overleed op 29 mei 1892 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry
NaamFlanneau, Eugène
Datums° Brussel, 07/10/1821 - ✝ Elsene, 08/10/1891
GeslachtMannelijk
Beroeparchitect
BioEugène Flanneau was de zoon van Julien Joseph Flanneau, directeur van het Ministerie van Oorlog, en Marie Joseph Brice. Eugène Flanneau was sedert 1854 actief als architect in Brussel en stond bekend als vertegenwoordiger van de Empirestijl. Hij woonde vanaf 7 mei 1871 in de Napelsstraat 29 in Elsene. Hij was getrouwd met Elvire Englebert. Samen hadden ze drie kinderen: Maurice Eugène Paul (1858-1863), Octave Eugène Paul Marie Louise (1860-1937) en Paul Eugène Felix Marie (1865-1910). Het koppel was bevriend met Mary Buckler.
Links[wikipedia]
Bronnen https://nl.geneanet.org
NaamEnglebert, Elvire
Datums° Glimes, 12/04/1824 - ✝ Elsene, 15/11/1894
GeslachtVrouwelijk
BioElvire Englebert was gehuwd met architect Eugène Flanneau. Ze woonden vanaf 7 mei 1871 in de Napelsstraat 29 in Elsene. Samen hadden ze drie kinderen: Maurice Eugène Paul (1858-1863), Octave Eugène Paul Marie Louise (1860-1937) en Paul Eugène Felix Marie (1865-1910). Het koppel was bevriend met Mary Buckler.
Bronnen https://nl.geneanet.org
NaamFarbrother, Frederick Robert
Datums° Oxford, 1840 - ✝ Smallthorne, 1901
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kapelaan; dominee
VerblijfplaatsEngeland
BioFrederick Robert Farbrother werd geboren te Oxford, Oxfordshire in 1840 als jongste zoon van John Farbrother (1797-1866), vader van Mary Farbrother die een correspondent was van Guido Gezelle, en zijn tweede echtgenote Mary Dibbin (1808-1867). Het echtpaar trad op 26 september 1832 in het huwelijk. Frederick Farbrother werd pas op 5 maart 1841 gedoopt in Oxford. Hij studeerde in 1866 af aan het Trinity College in Dublin, in 1867 werd hij diaken en in 1868 werd hij tot (anglicaanse) priester gewijd. Van 1867 tot 1871 was hij kapelaan van Wheathampstead en van 1871 tot oktober 1874 van St. John the Baptist in Hulme, Manchester. Van eind 1874/begin 1875 tot 1878 was hij actief als dominee in Lynton, Devonshire en in 1878 werd hij dominee van Wincle bij Macclesfield. Hij trouwde op 22 oktober 1874 met Sarah Belinda Ward Jackson (1845-1906). Frederick overleed in april 1901 in Smallthorne, Staffordshire.
BronnenAncestry ; Findmypast/Newspaper and Periodicals
NaamOlivaint, Pierre
Datums° Parijs, 22/02/1816 - ✝ Parijs, 26/05/1871
GeslachtMannelijk
Beroeppriester
VerblijfplaatsFrankrijk
BioPierre Olivaint was een Franse jezuiët. Hij werd in Parijs geboren op 22 februari 1816, startte in 1845 zijn noviciaat bij de jezuieten van Laval, en werd tot priester gewijd in 1850. Hij was actief in het onderwijs en sociaal werk. Uit dit engagement ontstond zijn 'Société des jeunes gens', de vereniging die sinds 1875 verderleeft als 'Conférence Olivaint'. Hijzelf werd tijdens de opstand van de Parijse Commune in 1871 gevangengenomen en geëxecuteerd. Het stoffelijk overschot van hem en vier andere priesters werd in een kapel bijgezet in de Rue de Sèvres.
Bronnen https://fr.wikipedia.org/wiki/Pierre_Olivaint

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamBrussel
GemeenteBrussel
NaamLonden
NaamParijs
NaamSens
NaamPontigny

Naam - instituut/vereniging

NaamCongrégation de Saint Edmé
BeschrijvingDe congregatie van Saint Edmé, officieel Societas Patrum Sancti Edmundi Oblatorum Sacratissimi Cordis Iesu et Immaculati Cordis Mariæ geheten, werd opgericht door de Franse benedictijn Jean-Baptiste Muard. In 1843 installeerde hij in de abdij van Pontigny de eerste ‘hulppriesters’. Uit deze gemeenschap zou later de congregatie van Saint Edmé groeien. Onder zijn opvolger, Pierre Boyer, werden de geloften ingevoerd, die voor het eerst afgelegd werden in 1851. Sinds 1891 is de congregatie ook werkzaam in Canada en Amerika, terwijl ze in het begin van de 20e eeuw Frankrijk verliet.
Datering1851-1903
Links[wikipedia]
NaamCongregation des Soeurs de la Providence
BeschrijvingDe congregatie van de Soeurs de la Providence werd opgericht door Anne-Sophie Berrué (1774-1864) uit Ligny-le-Châtel. Zij was de weduwe van een arts en zette zich in voor de armen en zieken die ze in haar eigen huis opnam. Met behulp van de priester Jacques-Modeste Brigand, de aartsbisschop van Sens en een vrouw genaamd Marie Tremblay liet ze op 16 juli 1818 een godshuis bouwen in Ligny. Hier werd de basis gelegd voor de congregatie waarvan Berrué de eerste overste werd. Al snel groeide de gemeenschap, en in 1839 waren er meer dan 20 kloosters. In 1851 verhuisde het moederhuis van Ligny naar Sens, waar ze de voormalige benedictijner abdij van Notre-Dame-lèz-Sens betrokken. Na de dood van Brigand in 1857 hadden de 'Missionnaires de Pontigy' van de congregatie van Saint-Edme de leiding over de zusters.
Datering1818-?

Titel31/07/[1875], Londen, Mary Louisa Farbrother (= Mary Louisa Buckler) aan [Guido Gezelle]
EditeurGuido Spyns; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderFarbrother, Mary Louisa
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum31/07/[1875]
VerzendingsplaatsLonden
AnnotatieBriefversie van datering: Feast of St. Ignatius ; jaartal en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.159-160
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 206x132
wit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: ongeïdentificeerd
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: Indiff. person. // matters. (rode inkt, schuin)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7194
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13525
Inhoud
IncipitI write to ask you if you will
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.