<Resultaat 356 van 2074

>

p1
18 Rue Jerusalem Street

Dear Father Gezelle.

I write to you simply because I find it the easiest way to convey my sentiments. I will be as concise as I can. When I was tempted to leave the Church by doubts. bewildered by controversy & sleepless nights as St Peter so did I pray! “Lord doth it not concern thee that I perish” send me help! and at last that light that illuminates the spiritual darkness was sent me from Heaven through you! Every doubt vanished a calm came & has remained. It is now four years yet still my heart has been grovelling towards Earth! It is my own fault I am so imperfect & restless spiritp2and an over active mind but what consolation that my heavenly Father knows all my “works’ & difficulties and the secret spring whence flow those “works” & desires to serve Him & the hidden motives by which they are prompted bowed down with the cares & bereavements of life there is nothing for it but to look forward with hope steadily to that inheritance promised in a brighter World to those who shall overcome & I know that the mercies of God infinitely surpass all the miseries of life but self love is so insidious we are ever apt to make more of the miseries than the blessings. the latter which are sent to support us. as it is the dispensation of Providence to chequer afflictionp3with intervals of pleasure were it otherwise the tide of troubles would over come us. the cup is wisely mixed therefore I accept it from the consciousness of our miserable condition nor “seek fruition here but humbly wait that blessed reversion in a future state” I feel as it were stranded on the shore of the great stream of human life & that all around me were intent upon some object and I alone nothing to do! — to me the World has become an empty void tired with its hollowness, and deception. I long to live more for my Saviour & withdraw further from the distractions of the World. I shall find a kindred Spirit in our friend who is coming here and Ip4think in the meantime we might go on quietly together under your direction and the rules you give for our guidance I know no other who would act under the same at present unless Mrs Fitzgerald it is doubtful, but you could sound her from sad disappointment in past friendships & trusting too implicitly I shrink as it were from trusting too much & thus I fear my fault is now a want of charity I am so soured Poor Mrs Perkins has been overwhelmed with mental & physical suffering & her health is deranged she is consumptive and unfit, for a situation she requires my care. I hope to get some needle work as I never do see (so far even as I am concerned) where the means are to comep5from my income varies so much but I go on trusting blindly in the God who is the Husband of the Widow consoling thought! should I live to posess my own small fortune then I hope to do something for the glory of God if ever on so small a scale a Home for wandering Widows! & a Converts refuge! — do you think through your influence you could get sufficient to furnish a bed room for Mrs Perkins so that she could join me? I have already given away more than would have done this the last year. unfortunately I cannot help my self at present & fear I have been almost improvident in giving however I have always felt God would provide for self as He has ever done p6If we were once afloat I think we would not sink as we are both blest with energy

Now I hope you will pardon me for trespassing on your time &

Believe me to remain your grateful child in Christ
Cecilia S Galbraith
Wednesday noon

Register

Correspondenten

NaamDe Lisle, Cecilia Sarah; Galbraith, Cecilia Sarah
Datums° Edinburgh, 20/01/1826 - ✝ Londen, 26/09/1879
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsSchotland
BioCecilia Galbraith werd geboren als Cecilia Sarah De Lisle op 20 januari 1826 in Edinghburgh, waar haar moeder bleef wonen. Ze was de tweede dochter van Robert de Lisle, esq. of Acton Hall, Northumberland, “major of that county militia”. Ze huwde in 1844 op achttienjarige leeftijd met James Fraser Galbraith. Hij was jurist en 'writer to the signet', een functie vergelijkbaar met notaris. Samen kregen ze vier zonen: Robert, Frederick, George en James, die aan een beperking leed. Het is niet duidelijk wanneer Cecilia zich tot het katholicisme bekeerde, wellicht na de dood van haar echtgenoot in 1858. Ze woonde in 1869, 1871 en 1872 op verschillende adressen in Londen. Gedurende de periode tussen september 1869 en november 1871 verbleef ze o.a. in de Sint-Clarastraat en de Jeruzalemstraat 18 te Brugge, alsook op de Groentemarkt 10 te Oostende. Ze verdiende de kost in de zorg en door jonge meisjes op te leiden. Ze wilde bv. in de Jeruzalemstraat een huis voor 'wandering widows and poor girls' oprichten. Zo kwam ze in contact met Guido Gezelle die haar de zorg voor het arme meisje Marie Poupaert toevertrouwde. Ze contacteerde Gezelle ook om samen met zijn zus Florence Gezelle te gaan wonen in Lendelede met de gehandicapte zoon. En later ook om haar naar Engeland te laten overkomen om daar te werken. Uit de correspondentie tussen Gezelle en zijn zus blijkt echter dat ze Cecilia weinig vertrouwden. Verder was Cecilia de Lisle bevriend met Laura Perkins.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Lisle, Cecilia Sarah; Galbraith, Cecilia Sarah
Datums° Edinburgh, 20/01/1826 - ✝ Londen, 26/09/1879
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsSchotland
BioCecilia Galbraith werd geboren als Cecilia Sarah De Lisle op 20 januari 1826 in Edinghburgh, waar haar moeder bleef wonen. Ze was de tweede dochter van Robert de Lisle, esq. of Acton Hall, Northumberland, “major of that county militia”. Ze huwde in 1844 op achttienjarige leeftijd met James Fraser Galbraith. Hij was jurist en 'writer to the signet', een functie vergelijkbaar met notaris. Samen kregen ze vier zonen: Robert, Frederick, George en James, die aan een beperking leed. Het is niet duidelijk wanneer Cecilia zich tot het katholicisme bekeerde, wellicht na de dood van haar echtgenoot in 1858. Ze woonde in 1869, 1871 en 1872 op verschillende adressen in Londen. Gedurende de periode tussen september 1869 en november 1871 verbleef ze o.a. in de Sint-Clarastraat en de Jeruzalemstraat 18 te Brugge, alsook op de Groentemarkt 10 te Oostende. Ze verdiende de kost in de zorg en door jonge meisjes op te leiden. Ze wilde bv. in de Jeruzalemstraat een huis voor 'wandering widows and poor girls' oprichten. Zo kwam ze in contact met Guido Gezelle die haar de zorg voor het arme meisje Marie Poupaert toevertrouwde. Ze contacteerde Gezelle ook om samen met zijn zus Florence Gezelle te gaan wonen in Lendelede met de gehandicapte zoon. En later ook om haar naar Engeland te laten overkomen om daar te werken. Uit de correspondentie tussen Gezelle en zijn zus blijkt echter dat ze Cecilia weinig vertrouwden. Verder was Cecilia de Lisle bevriend met Laura Perkins.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Lisle, Cecilia Sarah; Galbraith, Cecilia Sarah
Datums° Edinburgh, 20/01/1826 - ✝ Londen, 26/09/1879
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsSchotland
BioCecilia Galbraith werd geboren als Cecilia Sarah De Lisle op 20 januari 1826 in Edinghburgh, waar haar moeder bleef wonen. Ze was de tweede dochter van Robert de Lisle, esq. of Acton Hall, Northumberland, “major of that county militia”. Ze huwde in 1844 op achttienjarige leeftijd met James Fraser Galbraith. Hij was jurist en 'writer to the signet', een functie vergelijkbaar met notaris. Samen kregen ze vier zonen: Robert, Frederick, George en James, die aan een beperking leed. Het is niet duidelijk wanneer Cecilia zich tot het katholicisme bekeerde, wellicht na de dood van haar echtgenoot in 1858. Ze woonde in 1869, 1871 en 1872 op verschillende adressen in Londen. Gedurende de periode tussen september 1869 en november 1871 verbleef ze o.a. in de Sint-Clarastraat en de Jeruzalemstraat 18 te Brugge, alsook op de Groentemarkt 10 te Oostende. Ze verdiende de kost in de zorg en door jonge meisjes op te leiden. Ze wilde bv. in de Jeruzalemstraat een huis voor 'wandering widows and poor girls' oprichten. Zo kwam ze in contact met Guido Gezelle die haar de zorg voor het arme meisje Marie Poupaert toevertrouwde. Ze contacteerde Gezelle ook om samen met zijn zus Florence Gezelle te gaan wonen in Lendelede met de gehandicapte zoon. En later ook om haar naar Engeland te laten overkomen om daar te werken. Uit de correspondentie tussen Gezelle en zijn zus blijkt echter dat ze Cecilia weinig vertrouwden. Verder was Cecilia de Lisle bevriend met Laura Perkins.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamPerkins, Laura
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLaura Perkins correspondeerde met Guido Gezelle toen ze in Engeland woonde. Ze verbleef o.m. in Bristol, in augustus 1868 in Londen op het adres 40 Elgin Road, Notting Hill en in maart 1869 op het adres 93 Cornwall Road, Bayswater. Op 27/07/1868 bekeerde ze zich tot het katholicisme. Guido Gezelle publiceerde een vertaling van een brief over haar bekering in ‘Rond den Heerd’. Haar man, een jurist, bekeerde zich drie dagen voor zijn dood in januari 1869 ook. Na het overlijden van haar man verkeerde Laura Perkins in armoede. Vermoedelijk was dat de reden waarom ze korte tijd in Brugge verbleef. Ze behoorde er tot de Engelse kolonie te Brugge (1869-1871) en was er bevriend met Cecilia Galbraith bij wie ze inwoonde. In 1871 keerde ze waarschijnlijk naar Londen terug. Ze won in 1889 de Molineux Election van de Aged Poor Society, samen met twee andere behoeftige bejaarde dames. Ze kreeg daarmee een jaarlijkse toelage van 20 pond. De verkiezing vond plaats op 18 juli 1889 en werd gepubliceerd in ‘The Tablet’ van 27 juli 1889. Ook in 1884, 1886 en 1887 had Laura Perkins het geprobeerd, maar toen werd ze niet verkozen.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Engelse kolonie; Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamFitzgerald, Mrs
GeslachtVrouwelijk
BioMrs Fitzgerald is een dame die voorkomt in de correspondentie van Cecilia Galbraith, maar waarover verder niets geweten is.

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

De Lisle, Cecilia Sarah

Correspondenten

De Lisle, Cecilia Sarah
Gezelle, Guido

Naam - persoon

De Lisle, Cecilia Sarah
Gezelle, Guido
Perkins, Laura
Fitzgerald, Mrs

Naam - plaats

Brugge

Plaats van verzending

Brugge

Titelxx/xx/[1870], Brugge, Cecilia Sarah De Lisle (= Cecilia Sarah Galbraith) aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Lisle, Cecilia Sarah
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/xx/[1870]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieJaartal gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; adressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.104-106
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 210x130
wit, vierkant geruit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7242
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13617
Inhoud
IncipitI write to you simply because I find
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.