<Resultaat 2055 van 2074

>

p1
3 Rue St Jacques[1]

Reverend and dear Sir -

As you are a Philosopher[2] I suppose you will think I have great humility or great temerity to send you my Compositions in verse making but I like them very well myself, and if I could write better I would - Samuel still hankers after the Athénée,[3] and I am inclined to think Gembloux would be the more desirable - He has naturally a greatp2dislike to bodily exertion and that being an Agricultural College, he would have a mixture of bodily and mental Occupation - I am by no means an advocate for cultivating the mental faculties alone especially when unaccompanied by religious instruction There is a very good motto of the Wesleyan Methodists[4] Knowledge is Power but it only enables the irreligious and unprincipled Man to be more extensively mischievous” -p3My notion is that it would be an act of Charity to do all we can with Samuel until Christmas - & then if nothing satisfactory can be decided for him we must I think leave his Conversion[5] to God’s time & moment - & get him some healthful employment for his hands, as wel as his head - You spoke of some Priest coming to him - I should be very glad for I cannot proceed this the wet & dirt to the Josephine Sisters - and I am notp4progressing with my French Education satisfactorily - Samuel still seems very firm in his attachment to you but adheres most positively to his dislike of religious instruction - Mr Algar spoke of the Boy never having had a chance of instruction before - but he is labouring under a mistake He was 16 Months with the Marist Brothers[6] 6 Months at Sedgeley Park & 2 Years with Mr Dunn a Catholic School Master at Clifton -p5but he was with an elder Brother,[7] and I felt anxious to give him a chance, by removing him from any Protestant influence I thank you very very much for your Kindness to him and if it fails now - we will still hope that at some future day it may bear fruit -

I hope Samuel will meet with you today - & with much respect

believe me to remain
Yours Truly in Christ
Jemima Hazeland
p6

Gembloux is not Samuel’s taste I shall I hope see Dr Ledbitter tomorrow,[8] and it may turn out brighter than I expect

Noten

[1] Jemima woonde in Brugge op kamers bij Mevrouw Claeys (Sylvie Inghels) en haar gezin in de Sint-Jacobstraat 3.
[2] Guido Gezelle doceerde filosofie gedurende vier jaar aan het Engels Seminarie te Brugge.
[3] Volgens de brief van J. Stroud aan G. Gezelle van xx/12/1860 is Samuel naar het Atheneum te Brugge geweest. Het was voor hem geen positieve ervaring.
[4] De Wesleyaanse Methodistenkerk was de belangrijkste methodistische beweging in Engeland. Het methodisme is een christelijke theologische en evangelische beweging die zijn oorsprong vindt in het werk van de Engelse predikant John Wesley en zijn broer Charles Wesley in de 18e eeuw. Het ontstond als een vernieuwingsbeweging binnen de Anglicaanse Kerk in Groot-Brittannië, maar het verspreidde zich al snel als een afzonderlijke denominatie. De Wesleyan Methodist Church volgt de Arminiaanse theologie, benadrukt de vrije wil van de mens en gelooft in de algemene mogelijkheid van verlossing. Na theologische geschillen scheidde de kerk zich af van de Kerk van Engeland en werd onafhankelijk. De Methodist Conference, opgericht door John Wesley in 1784, speelde een centrale rol in het bestuur en het behoud van eigendom. De kerk legde ook nadruk op onderwijs en was actief in missiewerk. (Wikipedia)
[5] In 1853 bekeerde Jemima zich tot het katholicisme. Samuel heeft ondertussen nog problemen met de conversie naar het katholicisme.
[6] Mogelijk liep Samuel school in een van de twee St. Anne’s Catholic Schools in Spitalfields in Londen die onder de leiding van de maristen stonden.
[7] Vermoedelijk Abraham Hazeland. In 1851 verbleef Abraham samen met zijn broer Samuel in een school onder leiding van Richard Smith in Melksham, Wiltshire.
[8] William Leadbitter vertrok op 8 februari 1861 definitief naar Engeland.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamStroud, Jemima; Jemima Strout; Jemima Hazeland; Jemima Jacobs
Datums° Brentford, 1812 - ✝ Devizes, 05/01/1892
GeslachtVrouwelijk
Beroepbrouwer; onderwijzer
VerblijfplaatsEngeland
BioJemima Hazeland werd in 1812 geboren als Jemima Maria Stroud in Brentford, Middlesex (ze werd gedoopt op 24 mei 1812). Ze was de dochter van bakker Richard Stroud (1793-1832) en Ann Searle. Ze trouwde op 29 maart 1834 te Kennington, Londen met Matthew Hazeland (°ca. 1800), een handelaar in kolen, zout en leisteen uit Devizes, Wiltshire. Jemima was onderwijzeres en had tot in 1836 een partnerschap met een collega Mary Grantham. In 1838 overleed Matthew op 31 maart na een slepende ziekte. Het echtpaar had drie zonen en één dochter: Adam Wragg (Devizes, 16/09/1835 – Devizes, 04/12/1880), Matthew (Devizes, 17/07/1836 – Islington, Londen, 1896), John Joseph (Devizes, 06/01/1838 – Kristian, Oslo, Noorwegen, 1889) en een dochter die niet lang leefde (°Devizes, 06/01/1837). Al snel, op 20 september 1838, hertrouwde Jemima met haar schoonbroer, de brouwer Abraham Hazeland (Devizes, Wiltshire, 15/04/1804 – Leyton Hawse, 16/10/1848). Omdat dit niet kon volgens de Engelse wet, bleef dit feit haar kwellen. Het maakte haar zo nerveus dat ze het huwelijk wou laten ontbinden. Haar man liet haar door een aantal dokters krankzinnig verklaren, zodat ze in 1845 voor drie maanden opgenomen werd in een gesticht bij Bristol. Drie jaar later, op 16 oktober 1848, stierf hij aan een hartziekte. Na de dood van haar echtgenoot was Jemima alleen verantwoordelijk voor de brouwerij en een huishouden dat was aangevuld met zes kinderen uit het tweede huwelijk: Abraham (Devizes, 1840 -30/11/1860), Samuel Searle (Devizes, 01/1842 – Cornwall, 16/03/1900), Catharina Jemima (Shaw, 12/1843 – Londen, 04/1857). Richard William (°Shaw, 04/1845). Edward Herbert (Shaw 1846 – Clitherou, 1925), en Alfred Henry (Shaw, 12/1847 – Lutterworth, 17/03/1940). Op 25 maart 1853 liet Jemima zich katholiek dopen in het nabijgelegen Clifton, een suburb van Bristol. Ze werd opnieuw ziek en de voogden van de familie lieten haar opnieuw opnemen voor twee weken, dit keer in Longwood House, een psychiatrische instelling in Somerset. Even overwoog ze een derde huwelijk met Thomas Jacobs, die voor haar de brouwerij, gevestigd in Shaw, beheerde. Uiteindelijk verbrak ze de verloving vanwege zijn protestants geloof. Rond 1860-1861 verbleef ze met enkele van haar kinderen in Brugge. De oudste kinderen van haar eerste echtgenoot bleven in Engeland onder het gezag van Protestantse curatoren. Ze woonde eerst op de Grote Markt 1 en op kamers in de Sint-Jacobsstraat 3. Later verhuisde ze naar een verblijf in Spermalie. Aangespoord door de Engelse bisschop Thomas Grant nam ze kort na haar aankomst te Brugge contact op met Gezelle. Hij zou na het vertrek van William Leadbitter haar biechtvader worden. Met zo’n veertigtal brieven vormt de briefwisseling met Jemima Hazeland en haar kinderen een van de grotere in het Gezellearchief. Ze schreef vooral over haar jongere kinderen Samuel, Richard, Edward en Alfred. Ze stuurde hem ook haar eigen poëzie en prozateksten op. Jemima was een onrustige ziel die omwille van haar eigen gezondheid regelmatig andere oorden opzocht en in kloosters verbleef. In de zomer van 1861 was ze in Wiesbaden om te kuren en in september-oktober 1861 was ze in een klooster in Boulogne-sur-Mer. Eind 1861 ging ze naar Namen. Najaar 1862 was ze in Parijs en de daaropvolgende winter opnieuw in Namen. Uiteindelijk keerde ze terug naar Engeland waar ze op 11 februari 1864 in Clifton (toch) trouwde met Thomas Jacobs (°Stapleton, Bristol 1806). Kort daarna werd het contact met Gezelle verbroken. Thomas zou uiteindelijk 20 jaar beheerder zijn van de Shaw Brewery totdat hij stierf op 4 april 1872. Jemima was erna nog 20 jaar weduwe. De census van 1881 vermeldt haar in Bathwick, Somerset als huiseigenaar. Haar zoon Edward Herbert en haar schoondochter Elizabeth Anne May woonden bij haar in. Ze overleed op 5 januari 1892 en werd begraven op het kerkhof van Devizes.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://familysearch.org; http://westcountrybottles.co.uk/mike4/Companies/Shaw.html; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/

Briefschrijver

NaamStroud, Jemima; Jemima Strout; Jemima Hazeland; Jemima Jacobs
Datums° Brentford, 1812 - ✝ Devizes, 05/01/1892
GeslachtVrouwelijk
Beroepbrouwer; onderwijzer
VerblijfplaatsEngeland
BioJemima Hazeland werd in 1812 geboren als Jemima Maria Stroud in Brentford, Middlesex (ze werd gedoopt op 24 mei 1812). Ze was de dochter van bakker Richard Stroud (1793-1832) en Ann Searle. Ze trouwde op 29 maart 1834 te Kennington, Londen met Matthew Hazeland (°ca. 1800), een handelaar in kolen, zout en leisteen uit Devizes, Wiltshire. Jemima was onderwijzeres en had tot in 1836 een partnerschap met een collega Mary Grantham. In 1838 overleed Matthew op 31 maart na een slepende ziekte. Het echtpaar had drie zonen en één dochter: Adam Wragg (Devizes, 16/09/1835 – Devizes, 04/12/1880), Matthew (Devizes, 17/07/1836 – Islington, Londen, 1896), John Joseph (Devizes, 06/01/1838 – Kristian, Oslo, Noorwegen, 1889) en een dochter die niet lang leefde (°Devizes, 06/01/1837). Al snel, op 20 september 1838, hertrouwde Jemima met haar schoonbroer, de brouwer Abraham Hazeland (Devizes, Wiltshire, 15/04/1804 – Leyton Hawse, 16/10/1848). Omdat dit niet kon volgens de Engelse wet, bleef dit feit haar kwellen. Het maakte haar zo nerveus dat ze het huwelijk wou laten ontbinden. Haar man liet haar door een aantal dokters krankzinnig verklaren, zodat ze in 1845 voor drie maanden opgenomen werd in een gesticht bij Bristol. Drie jaar later, op 16 oktober 1848, stierf hij aan een hartziekte. Na de dood van haar echtgenoot was Jemima alleen verantwoordelijk voor de brouwerij en een huishouden dat was aangevuld met zes kinderen uit het tweede huwelijk: Abraham (Devizes, 1840 -30/11/1860), Samuel Searle (Devizes, 01/1842 – Cornwall, 16/03/1900), Catharina Jemima (Shaw, 12/1843 – Londen, 04/1857). Richard William (°Shaw, 04/1845). Edward Herbert (Shaw 1846 – Clitherou, 1925), en Alfred Henry (Shaw, 12/1847 – Lutterworth, 17/03/1940). Op 25 maart 1853 liet Jemima zich katholiek dopen in het nabijgelegen Clifton, een suburb van Bristol. Ze werd opnieuw ziek en de voogden van de familie lieten haar opnieuw opnemen voor twee weken, dit keer in Longwood House, een psychiatrische instelling in Somerset. Even overwoog ze een derde huwelijk met Thomas Jacobs, die voor haar de brouwerij, gevestigd in Shaw, beheerde. Uiteindelijk verbrak ze de verloving vanwege zijn protestants geloof. Rond 1860-1861 verbleef ze met enkele van haar kinderen in Brugge. De oudste kinderen van haar eerste echtgenoot bleven in Engeland onder het gezag van Protestantse curatoren. Ze woonde eerst op de Grote Markt 1 en op kamers in de Sint-Jacobsstraat 3. Later verhuisde ze naar een verblijf in Spermalie. Aangespoord door de Engelse bisschop Thomas Grant nam ze kort na haar aankomst te Brugge contact op met Gezelle. Hij zou na het vertrek van William Leadbitter haar biechtvader worden. Met zo’n veertigtal brieven vormt de briefwisseling met Jemima Hazeland en haar kinderen een van de grotere in het Gezellearchief. Ze schreef vooral over haar jongere kinderen Samuel, Richard, Edward en Alfred. Ze stuurde hem ook haar eigen poëzie en prozateksten op. Jemima was een onrustige ziel die omwille van haar eigen gezondheid regelmatig andere oorden opzocht en in kloosters verbleef. In de zomer van 1861 was ze in Wiesbaden om te kuren en in september-oktober 1861 was ze in een klooster in Boulogne-sur-Mer. Eind 1861 ging ze naar Namen. Najaar 1862 was ze in Parijs en de daaropvolgende winter opnieuw in Namen. Uiteindelijk keerde ze terug naar Engeland waar ze op 11 februari 1864 in Clifton (toch) trouwde met Thomas Jacobs (°Stapleton, Bristol 1806). Kort daarna werd het contact met Gezelle verbroken. Thomas zou uiteindelijk 20 jaar beheerder zijn van de Shaw Brewery totdat hij stierf op 4 april 1872. Jemima was erna nog 20 jaar weduwe. De census van 1881 vermeldt haar in Bathwick, Somerset als huiseigenaar. Haar zoon Edward Herbert en haar schoondochter Elizabeth Anne May woonden bij haar in. Ze overleed op 5 januari 1892 en werd begraven op het kerkhof van Devizes.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://familysearch.org; http://westcountrybottles.co.uk/mike4/Companies/Shaw.html; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamAlgar, Joseph Cox
Datums° Hume-Bristol, 12/12/1819 - ✝ Roeselare, 21/12/1881
GeslachtMannelijk
Beroepleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioJoseph Algar was de zoon van een vooraanstaande dominee. Hij studeerde theologie aan het Magdalen College te Oxford en behaalde er de graad van Master of Arts. Om gezondheidsredenen moest hij zijn studies staken en werd hij een rondtrekkende privé-leraar. Hij gaf les aan de zonen van de anglicaanse aartsbisschop van Dublin en aan de kinderen van de Engelse ambassadeur in Stockholm. Onder invloed van diens vrouw dacht hij aan bekering tot het katholicisme. Terug in Engeland zocht hij John Henry Newman (1801-1890) op, zelf een bekeerling en toekomstig kardinaal. Die stuurde hem naar Faict, anglofiel en professor aan het grootseminarie te Brugge (1847-'48). Nadat Faict superior was geworden te Roeselare (1849), kwam Algar ook naar het kleinseminarie (april 1850) om er leraar Engels te worden (1851). In 1854 werd hij professor voor de afdeling van de Engelsen. Algar werd er de goede vriend van Gezelle, wie hij raad gaf voor alles wat de Engelse letterkunde betrof. Samen gingen ze te Brugge het Engels College leiden (oktober 1860 - maart 1861). Na de mislukking van dat experiment keerde Algar naar Roeselare terug waar hij tot aan zijn dood verantwoordelijk was voor de Engelse afdeling. Gezelle droeg hem postuum zijn vertaling van Longfellows Song of Hiawatha (1886) op.
Relatie tot Gezellecorrespondent; collega
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamStroud, Jemima; Jemima Strout; Jemima Hazeland; Jemima Jacobs
Datums° Brentford, 1812 - ✝ Devizes, 05/01/1892
GeslachtVrouwelijk
Beroepbrouwer; onderwijzer
VerblijfplaatsEngeland
BioJemima Hazeland werd in 1812 geboren als Jemima Maria Stroud in Brentford, Middlesex (ze werd gedoopt op 24 mei 1812). Ze was de dochter van bakker Richard Stroud (1793-1832) en Ann Searle. Ze trouwde op 29 maart 1834 te Kennington, Londen met Matthew Hazeland (°ca. 1800), een handelaar in kolen, zout en leisteen uit Devizes, Wiltshire. Jemima was onderwijzeres en had tot in 1836 een partnerschap met een collega Mary Grantham. In 1838 overleed Matthew op 31 maart na een slepende ziekte. Het echtpaar had drie zonen en één dochter: Adam Wragg (Devizes, 16/09/1835 – Devizes, 04/12/1880), Matthew (Devizes, 17/07/1836 – Islington, Londen, 1896), John Joseph (Devizes, 06/01/1838 – Kristian, Oslo, Noorwegen, 1889) en een dochter die niet lang leefde (°Devizes, 06/01/1837). Al snel, op 20 september 1838, hertrouwde Jemima met haar schoonbroer, de brouwer Abraham Hazeland (Devizes, Wiltshire, 15/04/1804 – Leyton Hawse, 16/10/1848). Omdat dit niet kon volgens de Engelse wet, bleef dit feit haar kwellen. Het maakte haar zo nerveus dat ze het huwelijk wou laten ontbinden. Haar man liet haar door een aantal dokters krankzinnig verklaren, zodat ze in 1845 voor drie maanden opgenomen werd in een gesticht bij Bristol. Drie jaar later, op 16 oktober 1848, stierf hij aan een hartziekte. Na de dood van haar echtgenoot was Jemima alleen verantwoordelijk voor de brouwerij en een huishouden dat was aangevuld met zes kinderen uit het tweede huwelijk: Abraham (Devizes, 1840 -30/11/1860), Samuel Searle (Devizes, 01/1842 – Cornwall, 16/03/1900), Catharina Jemima (Shaw, 12/1843 – Londen, 04/1857). Richard William (°Shaw, 04/1845). Edward Herbert (Shaw 1846 – Clitherou, 1925), en Alfred Henry (Shaw, 12/1847 – Lutterworth, 17/03/1940). Op 25 maart 1853 liet Jemima zich katholiek dopen in het nabijgelegen Clifton, een suburb van Bristol. Ze werd opnieuw ziek en de voogden van de familie lieten haar opnieuw opnemen voor twee weken, dit keer in Longwood House, een psychiatrische instelling in Somerset. Even overwoog ze een derde huwelijk met Thomas Jacobs, die voor haar de brouwerij, gevestigd in Shaw, beheerde. Uiteindelijk verbrak ze de verloving vanwege zijn protestants geloof. Rond 1860-1861 verbleef ze met enkele van haar kinderen in Brugge. De oudste kinderen van haar eerste echtgenoot bleven in Engeland onder het gezag van Protestantse curatoren. Ze woonde eerst op de Grote Markt 1 en op kamers in de Sint-Jacobsstraat 3. Later verhuisde ze naar een verblijf in Spermalie. Aangespoord door de Engelse bisschop Thomas Grant nam ze kort na haar aankomst te Brugge contact op met Gezelle. Hij zou na het vertrek van William Leadbitter haar biechtvader worden. Met zo’n veertigtal brieven vormt de briefwisseling met Jemima Hazeland en haar kinderen een van de grotere in het Gezellearchief. Ze schreef vooral over haar jongere kinderen Samuel, Richard, Edward en Alfred. Ze stuurde hem ook haar eigen poëzie en prozateksten op. Jemima was een onrustige ziel die omwille van haar eigen gezondheid regelmatig andere oorden opzocht en in kloosters verbleef. In de zomer van 1861 was ze in Wiesbaden om te kuren en in september-oktober 1861 was ze in een klooster in Boulogne-sur-Mer. Eind 1861 ging ze naar Namen. Najaar 1862 was ze in Parijs en de daaropvolgende winter opnieuw in Namen. Uiteindelijk keerde ze terug naar Engeland waar ze op 11 februari 1864 in Clifton (toch) trouwde met Thomas Jacobs (°Stapleton, Bristol 1806). Kort daarna werd het contact met Gezelle verbroken. Thomas zou uiteindelijk 20 jaar beheerder zijn van de Shaw Brewery totdat hij stierf op 4 april 1872. Jemima was erna nog 20 jaar weduwe. De census van 1881 vermeldt haar in Bathwick, Somerset als huiseigenaar. Haar zoon Edward Herbert en haar schoondochter Elizabeth Anne May woonden bij haar in. Ze overleed op 5 januari 1892 en werd begraven op het kerkhof van Devizes.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://familysearch.org; http://westcountrybottles.co.uk/mike4/Companies/Shaw.html; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/
NaamHazeland, Samuel
Datums° Devizes, 01/1842 - ✝ Cornwall, 16/03/1900
GeslachtMannelijk
Beroepuitvinder
VerblijfplaatsEngeland; Duitsland
BioSamuel Searle Hazeland werd in januari 1842 te Devizes geboren als zoon van Abraham Hazeland (1804-1848) en Jemima Stroud (1812-1892). Op 12 november 1843 werd hij gedoopt in Shaw and Whitley, Christchurch, Wiltshire, maar als dertienjarige jongen werd hij op 23 maart 1855 katholiek herdoopt in Bristol. Vóór 1861 verbleef hij zestien maanden bij de maristen, zes maanden te Sedgeley Park en twee jaar bij de katholieke schoolmeester Mr. Dunn te Clifton. In 1851 verbleef hij samen met zijn broer Abraham Hazeland in een boardingschool onder leiding van Richard Smith in Melksham, Wiltshire, die toen gevestigd was in Shaw House. Hij woonde in de jaren 1860-1861 samen met zijn moeder in Brugge, waar ze een geschikte school voor hem zocht. Zo leerde hij ook Guido Gezelle kennen. Hij gaf Samuel een tijdje twee maal in de week Franse les. Vanaf april 1861 verbleef hij voor zes maanden in Bonn. Hazeland werkte er in de winkel van Mr. Mertens, waar hij samen verbleef met Vital Trogh. Beiden werden naar Bonn gelokt door Heinrich Schmitz met de belofte om er voor een welgestelde koopman te werken, maar in werkelijkheid betrof het een kleine zaak en waren ze winkelbedienden. In oktober 1861 verliet hij Bonn omdat zijn moeder ziek was. Hij ging bij haar wonen in Namen en liep er school in de stad, met vermelding in het palmares van het College Notre Dame de la Paix. Op 22 november 1870 trouwde hij in Wiltshire met Maria Louisa Jacobs (Stapleton, Bristol, 25 december 1845 – Bodmin, Cornwall, ca. 26 maart 1920), de dochter van zijn stiefvader Thomas Jacobs en diens eerste vrouw Elizabeth Williams (°1816). Hij verwierf vanaf 1880 verschillende patenten voor uitvindingen. Hij overleed op 16 maart 1900 in Cornwall.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/;
NaamLeadbitter, William
Datums° Newcastle-upon-Tyne, 1832 - ✝ Newcastle-upon-Tyne, 08/05/1863
GeslachtMannelijk
Beroepvicerector; onderpastoor
VerblijfplaatsEngeland
BioWilliam Leadbitter werd geboren in Newcastle-upon-Tyne in 1832 als tweede kind van John Leadbitter, handelaar uit York en Catharine Swinburne uit Yarm. Hij was verwant aan de Leadbitters of Warden, een prominente Katholieke familie. In oktober 1856 werd hij student aan het Engels College te Rome, waar hij doctor in de theologie werd. Op 29 januari 1859 werd hij benoemd als vicerector van het Engels Seminarie te Brugge en Dessein als rector op vraag van Sutton. Op 26 februari 1859 kwam hij ten slotte samen met vier studenten als eerste vicerector van het Engels Seminarie te Brugge aan. Hij bekwam zijn celebet en een jurisdictie voor drie jaar op 2 maart 1859. Er ontstonden heel wat spanningen tussen Leadbitter en rector Dessein (Leadbitter werd er o.a. van beschuldigd de studenten aan te zetten tot insubordinatie). De procurator Amaat Boone werd naar Engeland gestuurd om de klachten over hem voor te leggen aan bisschop Grant. Omwille van deze spanningen gaf Leadbitter zijn functie op. Hij verbleef aanvankelijk om gezondheidsredenen bij de Ierse Dames te Ieper eind december 1860 tot zijn definitief vertrek op 8 februari 1861 naar Engeland. Gezelle volgde Leadbitter op aan het Engels Seminarie als vicerector. Leadbitter werd onderpastoor van St. Mary’s Cathedral te Newcastle. Hij overleed te Newcastle-upon-Tyne op 8 mei 1863.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Patrick de Wilde, Letters of William Leadbitter (1832-1863), Curate of St Mary's Cathedral. In: Northern Catholic History :(1982) 15 ; Stewart Foster, The Life and Death of a Victorian Seminar: The English College, Bruges, 1990
NaamHazeland, Abraham Jr.
Datums° Devizes, Wiltshire, 1840 - ✝ Leyton Hawse, 30/11/1860
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioAbraham Hazeland Jr. werd in 1840 geboren in Devizes, Wiltshire als oudste zoon van Abraham Hazeland (1804-1848) en Jemima Stroud (1812-1892). Hij werd protestants gedoopt op 12 november 1843, maar werd op 12 december 1854 als veertienjarige jongen katholiek herdoopt. In 1851 verbleef hij samen met zijn broer Samuel Hazeland in een boardingschool onder leiding van Richard Smith in Melksham, Wiltshire, die toen gevestigd was in “Shaw House. Hij werd overreden door een wagen met paard in Leyton Hawse, Lancashire en overleed ten gevolge van dit accident op 30 november 1860.
Bronnen https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/; Salisbury and Winchester Journal: (08/12/1860)
NaamDunn, Maurice
Datums° London, ca. 1800 - ✝ Bristol, 20/01/1858
GeslachtMannelijk
Beroepschooldirecteur
VerblijfplaatsEngeland
BioMaurice Dunn runde samen met zijn vrouw de Catholic Boarding School in het Prospect House in Clifton, een deelgemeente van Bristol. Het ging om de enige katholieke kostschool in de stad. Dunn richtte de kostschool op in 1842 of 1844. De leerlingen waren jongens tussen 6 en 14 jaar die tot de betere klasse behoorden. De leerlingen kregen Grieks, Latijn, Frans en wiskunde maar ook muziek, tekenen en dril. Dunn liet zich bijstaan door inwonende onderwijzers. Het godsdienstonderwijs werd in 1856 gegeven door de Jezuïet Rev. W. Johnson. In de advertenties voor de school werd verwezen naar het luchtige schoolgebouw en de luchtige slaapplaatsen. Elke leerling sliep in een apart bed. Er was een speelplaats en een badkamer met koud en warm water en er waren douches. Elke jongen kreeg één keer per week een warm bad. Mevrouw Dunn nam de moederrol op zich. Het aantal leerlingen was beperkt tot dertig. Na de dood van haar echtgenoot zette mevrouw Dunn de kostschool verder met de hulp van leerkrachten die ze aantrok.
BronnenCatholic Directory: (1856), p.188 ; Ancestry; Findmypast (Newspapers & Periodicals)

Naam - plaats

NaamClifton
GemeenteBristol

Naam - instituut/vereniging

NaamKoninklijke Atheneum Brugge
BeschrijvingHet Atheneum Regium Brugense werd in 1816 opgericht onder Willem I. Na de onafhankelijkheidsverklaring van België schrapt het Brugse stadsbestuur het Nederlands als voertaal. Onder een liberale regering krijgt Brugge vanaf 1850 rijksonderwijs onder de bevoegdheid van de centrale overheid, wat samen met de oprichting van het ministerie van Openbaar Onderwijs in 1878 leidde tot een “schooloorlog” tussen de liberalen en de katholieken. Het Brugse atheneum verloor in 1890 zijn pensionaat door de vergeldingsacties van de katholieken. Aan het einde van de 19de eeuw vergaderde het Vlaamsch Vrijzinnig Studentenverbond in Brugge over de vervlaamsing van het onderwijs. Aangemoedigd door hun leraar Nederlands Julius Sabbe, verenigden leerlingen van het Brugse atheneum zich in De Van Maerlant’s Zonen om de eisen voor de vernederlandsing van het onderwijs te steunen. In 1932 werd er uiteindelijk een wet goedgekeurd waarbij de voertaal in het onderwijs steeds dezelfde moet zijn als die van het taalgebied, mits faciliteiten voor anderstaligen. In 2010 werd het Atheneum van Brugge officieel erkend Vlaams Erfgoed.
Datering1816-heden
NaamSedgley Park School, Wolverhampton
BeschrijvingSedgeley Park School was een Rooms-Katholieke Academie aan de rand van Wolverhampton, destijds Staffordshire. De school werd gesticht door William Errington op 25 maart 1763, op verzoek van bisschop Richard Challoner. Het had tot doel onderwijs te voorzien voor katholieke jongens uit de midden- en lagere klassen. Het hoofdgebouw, bekend als het Park Hall, was voorheen de residentie van John, Lord Ward. Het huis stond bekend als 'The Lantern' vanwege de vele ramen aan alle kanten. In 1873 verhuisde de school naar Oakmoor Cotton College en in 1981 werd het gebouw omgebouwd naar een hotel.
Datering1763-1873
Links[wikipedia]
NaamOrde van de maristen
BeschrijvingDe Sociëteit van Maria werd in 1816 opgericht door seminaristen van het grootseminarie van Lyon, waaronder Jean-Claude Colin. Ze legden hun geloften af in 1816 en vormden in 1824 de eerste maristengemeenschap. Jean-Claude Colin werd in 1836 de overste en de gemeenschap kreeg goedkeuring van Paus Gregorius XVI. De maristen zonden in datzelfde jaar de eerste missionarissen uit naar de Salomonseilanden. Hun spiritualiteit draait om het centraal stellen van Christus in navolging van Maria, met het adagium "ignoti et occulti" om onopvallend te werken en Gods barmhartigheid uit te stralen. The Marist Brothers of the Schools, was een afgesplitste groep, opgericht door Marcellin Champagnat in 1817. Zij hadden als doel verwaarloosde jongeren te onderwijzen. Ze waren actief in schoolomgevingen, parochies, retraites, jongerenpastoraat en buitenlandse missies. In Groot-Brittannië ontstonden Maristische vestigingen in 1850 op verzoek van Aartsbisschop Nicholas Cardinal Wiseman. In Engeland waren de Maristen in die jaren alleen actief in de Sint-Annaparochie in Spitalfields, een arme wijk van Londen waar veel Ierse inwijkelingen woonden. De Catholic Directory van 1856 vermeldt de “Spitalfields Catholic Free Schools”, twee scholen in Spicer-street en Brick-lane onder leiding van de Marist Fathers. Het klooster zelf was gevestigd in Albert-Place, Mile End New-Town, een wijk grenzend aan Spitalfields. De Catholic Directory van 1858 vermeldt naast deze scholen ook de “St. Anne’s Catholic Schools, Spitalfields”. Het gaat om twee “Collegiate Schools”, geleid door de Maristen, op het terrein van de Sint-Annakerk, met name een dagschool voor jongens, geleid door Marist Brothers , en een “Latin & French Day school, geleid door Marist Fathers. In 1858 openden de Maristen in Glasgow (Schotland) St. Mungo’s Academy. In 1861 openden ze in Dundalk, Ierland, het St.Mary’s College.
Datering1816-heden
Links[wikipedia]
NaamCongregatie van de zusters van de Heilige Jozef, Brugge
BeschrijvingIn 1838 werd de Congregatie van de Zusters van de Heilige Jozef opgericht, onder impuls van Kannunik van Crombrugghe (1789-1665). In 1841 verwierven de zusters het middeleeuwse ambachtshuis van de schilders in de Zilverstraat in Brugge, samen met de Sint-Lucaskapel. Daar begonnen zij een kantschool, wezenschool en een 'Franse school' met pensionaat. Vanaf 1930 breidden ze hun activiteiten uit naar een volwaardige handelsschool. Deze groeide in september 1962 uit tot de Moderne Humaniora, gericht op algemene vorming voor meisjes. Nu is deze school gevestigd in de Noordzandstraat 76, met een uitgebreid aanbod voor een gemengde studentengroep. De school staat gekend onder de naam 'Jozefienen'.
Datering1838-heden
Links[odis]
NaamInstitut agricole de l'Etat, Gembloux
BeschrijvingDe geschiedenis van de instelling gaat terug naar het jaar 1860, toen de agronomische school van Torhout verhuisde naar Gembloux. Ze vond er een onderkomen in de eeuwenoude Benedictijnenabdij. Destijds stond de school bekend als het Institut agricole de l'Etat. Het is de oudste Belgische onderwijs- en onderzoeksinstelling die zich richt op landbouwkunde en bio-ingenieurswetenschappen. In 2009 volgde de integratie van de instelling in de Université de Liège (ULiège). Sindsdien draagt het de naam Faculté universitaire des Sciences agronomiques de Gembloux (FUSAGx) als onderdeel van de universiteit.
Datering1860-heden
Links[wikipedia]

Titel[xx/01/1860 t.p.q. - xx/12/1860 t.a.q.], Brugge, [Jemima Stroud] (= mevrouw Jemima Hazeland) aan [Guido Gezelle]
EditeurJana Wabbes; Amber Sonck; Marc Carlier (research); Peter De Beats (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Stroud, Jemima]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[xx/01/1860 t.p.q. - xx/12/1860 t.a.q.]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieT.a.q. en t.p.q. gereconstrueerd op basis van de brieftekst: Samuel ging naar het Atheneum in Brugge in december 1860 (zie brief nr. 7254); uit de brieftekst blijkt ook dat de brief moet geschreven zijn voor kerstmis en voor het vertrek van Leadbitter op 8 februari 1861 en Gezelle is nog geen vicerector in het Engels Seminarie(16/02/1861); adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.I, p.200
Fysieke bijzonderheden
Drager 5 dubbele vellen en 1 enkel vel, 175x105
wit
papiersoort: 17 zijden beschreven; zijde 13 omgekeerd beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: 2 1/4 grammes, Papier Postal Bréveté
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7252
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13627
Inhoud
IncipitAs you are a Philosopher
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.