<Resultaat 117 van 2074

>

p1
Convent of Spermalie
Bruges

Reverend and dear Sir -

Were you not surprised to see me and Mrs Wood[1] at the Station to day - I went yesterday with Mrs Mead & Daughter to obtain my Passport[2] intending to remain until Saturday but felt so ill I returned without my Passport the Consul being out -. Mrs Wood kindly volunteered to accompany me to day which I was really thankful for for I felt totally unequal to walk about by myself -p2She said this Evening “You did not introduce me to Mr Gezelle” - to which I replied - Why no I saw he had had quite enough of us & was very anxious to get rid of both of us - Have you seen the Vicar General yet?[3] & Are you ill? You dont look quite the thing I feel an immense amount of matters to confess - I should like to do so before going to Germany I wonder whether I am guilty of rash Judgement - I am quite sure I am right in wishing to change my Confessor - but still It would be well if I looked less to the Motes in my neighbours’ eyes & more to the beams in my ownp3You must think I deal in detraction very largely - I dont think I feel proud either for I think Almighty God must find it necessary to send me so many pains, and miseries for my past sins, or to prevent future ones or I should not have them - I never pray for good health - but these overwhelming pains - I must hope to get rid of - I have written to Mr Saffenreuter telling him there is a prospect of my going to Germany - Have you ever noticed that beautiful Prayer in the Garden of the Soul[4] I think it is / Oh All you happy Souls who not retaining at your death the slightest irregular adherencep4to any creature are capable of an immediate Union with your heavenly Creator Pray for the Souls of the Faithful departed” I have been to Holy Communion twice since you wished me to go, & since then it has not been from disinclination that I have abstained or Scruples but it has been an impossibility Remember me in your Prayers for I cannot often pray much for myself - I shall never reach Heaven by my Prayers I fear - I dont Pray enough & perhaps that is why I suffer

Hoping to have a favorable answer from the Vicar Generalp5and that I may have an opportunity of going to Confession before I go to Germany

I remain
Reverend & dear Sir
Very Respectfully Yours
Jemima Hazeland

I understand Mrs Woodward is quite out of conceit with the Belgium Schools for Boys - Both St Louis & Roulers - Her Son has an appointment, went to England to pass his examination I hear & was plucked & that now it will cost Mr Woodward £ 300 for Masters to cram him before he can fulfil his postp6I hope. Namur school will be better[5] I think so - I feel better this Morning - & would fain stay in Bruges - & save my money for my children instead of wandering hither & thither like a lost spirit but I believe tomorrow I shall be as bad again - unless the Stimulant of Sea-air or medicinal Waters be repeated - One of my greatest crosses is that I am sure many people believe that it is inclination and not necessity (I am sure Mr Algar did) that sends me on my peregrinations - I enjoy travelling amazingly. the beautiful scenery & the woods & the hills and the rivers seem to infuse freshp7life in me - but I believe I should rarely or ever indulge in it if I were well - and I feel very angry because people will not believe me - So it is that we each sit in judgement upon one another - By the bye when I entered the Station the carriages did not draw up to the platform and I stood in the steps for many minutes vainly trying to excite the commisseration of your friends the 3 Priests to lend me a helping hand to descend - not a bit of it I might have broken my neck for aught they seemed to care - however some Young Man at a distance came running to the rescue - and I found he wasp8English - Now I call such particularity or indifference as that - judge & humbug either in Laymen or Priests - and I am happy to say my Countrymen would laugh at it - We are all so naturally inclined to extremes that in avoiding Scylla we run on Charybdis[6] I am not vexed with you for bringing my gossip to a speedy conclusion at the Station You were perfectly right - that was unnecessary - I shall be so glad if the Waters & air of Germany will restore my health - for I seem a perfectly useless being now - except to spend money & give trouble -

JH

Noten

[1] Het is niet zeker over welke persoon dit gaat. Op dat moment woonden er meerdere vrouwen met die naam in Brugge, waaronder Catharina Wood (°1822) en Mary Wood (°1813), die beiden in de Katelijnestraat woonden. Vermoedelijk gaat het echter om Frances Jennings, de weduwe van John Wood, aangezien ze net als Jemima in Spermalie woonde.
[2] Bij de consul in Oostende.
[3] Jemima zou graag Guido Gezelle als biechtvader hebben, na het vertrek van haar Leadbitter uit Brugge.
[4] ’Garden of the soul' is een gebedenboek dat in 1740 werd geschreven door Richard Challoner (1691-1781), een leidende figuur van het Engelse katholicisme. Het boek bleef tot in het midden van de 20e eeuw een populair devotiewerk. Hierin staat een ’Lithany for the dead’, met het volgende fragment: ”O All you holy saints, who not retaining at your death the least irregular adherence to any creature, were perfectly capable of an immediate union with your creator, Pray for the souls of the faithful departed.” (uitgave van 1821)
[5] Alfred en Edward Hazeland zitten net op het College van Namen. Ze werden er ingeschreven op 20 juni 1861.
[6] De uitdrukking "avoiding Scylla we run on Charybdis" is afgeleid van een passage in de Griekse mythologie, specifiek uit Homerus' "Odyssee". Scylla en Charybdis waren twee gevaren waarmee Odysseus en zijn bemanning werden geconfronteerd tijdens hun reis. Scylla was een zes-koppig zeemonster dat zich in een grot op een klif bevond en schepen aanviel die te dichtbij kwamen. Aan de andere kant was Charybdis een zeemonster dat driemaal per dag water inzwolg, waardoor een gevaarlijke draaikolk ontstond die schepen kon opslokken. De uitdrukking "avoiding Scylla we run on Charybdis" betekent dat bij het vermijden van het ene gevaar, men in het andere gevaar loopt.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamStroud, Jemima; Jemima Strout; Jemima Hazeland; Jemima Jacobs
Datums° Brentford, 1812 - ✝ Devizes, 05/01/1892
GeslachtVrouwelijk
Beroepbrouwer; onderwijzer
VerblijfplaatsEngeland
BioJemima Hazeland werd in 1812 geboren als Jemima Maria Stroud in Brentford, Middlesex (ze werd gedoopt op 24 mei 1812). Ze was de dochter van bakker Richard Stroud (1793-1832) en Ann Searle. Ze trouwde op 29 maart 1834 te Kennington, Londen met Matthew Hazeland (°ca. 1800), een handelaar in kolen, zout en leisteen uit Devizes, Wiltshire. Jemima was onderwijzeres en had tot in 1836 een partnerschap met een collega Mary Grantham. In 1838 overleed Matthew op 31 maart na een slepende ziekte. Het echtpaar had drie zonen en één dochter: Adam Wragg (Devizes, 16/09/1835 – Devizes, 04/12/1880), Matthew (Devizes, 17/07/1836 – Islington, Londen, 1896), John Joseph (Devizes, 06/01/1838 – Kristian, Oslo, Noorwegen, 1889) en een dochter die niet lang leefde (°Devizes, 06/01/1837). Al snel, op 20 september 1838, hertrouwde Jemima met haar schoonbroer, de brouwer Abraham Hazeland (Devizes, Wiltshire, 15/04/1804 – Leyton Hawse, 16/10/1848). Omdat dit niet kon volgens de Engelse wet, bleef dit feit haar kwellen. Het maakte haar zo nerveus dat ze het huwelijk wou laten ontbinden. Haar man liet haar door een aantal dokters krankzinnig verklaren, zodat ze in 1845 voor drie maanden opgenomen werd in een gesticht bij Bristol. Drie jaar later, op 16 oktober 1848, stierf hij aan een hartziekte. Na de dood van haar echtgenoot was Jemima alleen verantwoordelijk voor de brouwerij en een huishouden dat was aangevuld met zes kinderen uit het tweede huwelijk: Abraham (Devizes, 1840 -30/11/1860), Samuel Searle (Devizes, 01/1842 – Cornwall, 16/03/1900), Catharina Jemima (Shaw, 12/1843 – Londen, 04/1857). Richard William (°Shaw, 04/1845). Edward Herbert (Shaw 1846 – Clitherou, 1925), en Alfred Henry (Shaw, 12/1847 – Lutterworth, 17/03/1940). Op 25 maart 1853 liet Jemima zich katholiek dopen in het nabijgelegen Clifton, een suburb van Bristol. Ze werd opnieuw ziek en de voogden van de familie lieten haar opnieuw opnemen voor twee weken, dit keer in Longwood House, een psychiatrische instelling in Somerset. Even overwoog ze een derde huwelijk met Thomas Jacobs, die voor haar de brouwerij, gevestigd in Shaw, beheerde. Uiteindelijk verbrak ze de verloving vanwege zijn protestants geloof. Rond 1860-1861 verbleef ze met enkele van haar kinderen in Brugge. De oudste kinderen van haar eerste echtgenoot bleven in Engeland onder het gezag van Protestantse curatoren. Ze woonde eerst op de Grote Markt 1 en op kamers in de Sint-Jacobsstraat 3. Later verhuisde ze naar een verblijf in Spermalie. Aangespoord door de Engelse bisschop Thomas Grant nam ze kort na haar aankomst te Brugge contact op met Gezelle. Hij zou na het vertrek van William Leadbitter haar biechtvader worden. Met zo’n veertigtal brieven vormt de briefwisseling met Jemima Hazeland en haar kinderen een van de grotere in het Gezellearchief. Ze schreef vooral over haar jongere kinderen Samuel, Richard, Edward en Alfred. Ze stuurde hem ook haar eigen poëzie en prozateksten op. Jemima was een onrustige ziel die omwille van haar eigen gezondheid regelmatig andere oorden opzocht en in kloosters verbleef. In de zomer van 1861 was ze in Wiesbaden om te kuren en in september-oktober 1861 was ze in een klooster in Boulogne-sur-Mer. Eind 1861 ging ze naar Namen. Najaar 1862 was ze in Parijs en de daaropvolgende winter opnieuw in Namen. Uiteindelijk keerde ze terug naar Engeland waar ze op 11 februari 1864 in Clifton (toch) trouwde met Thomas Jacobs (°Stapleton, Bristol 1806). Kort daarna werd het contact met Gezelle verbroken. Thomas zou uiteindelijk 20 jaar beheerder zijn van de Shaw Brewery totdat hij stierf op 4 april 1872. Jemima was erna nog 20 jaar weduwe. De census van 1881 vermeldt haar in Bathwick, Somerset als huiseigenaar. Haar zoon Edward Herbert en haar schoondochter Elizabeth Anne May woonden bij haar in. Ze overleed op 5 januari 1892 en werd begraven op het kerkhof van Devizes.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://familysearch.org; http://westcountrybottles.co.uk/mike4/Companies/Shaw.html; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/

Briefschrijver

NaamStroud, Jemima; Jemima Strout; Jemima Hazeland; Jemima Jacobs
Datums° Brentford, 1812 - ✝ Devizes, 05/01/1892
GeslachtVrouwelijk
Beroepbrouwer; onderwijzer
VerblijfplaatsEngeland
BioJemima Hazeland werd in 1812 geboren als Jemima Maria Stroud in Brentford, Middlesex (ze werd gedoopt op 24 mei 1812). Ze was de dochter van bakker Richard Stroud (1793-1832) en Ann Searle. Ze trouwde op 29 maart 1834 te Kennington, Londen met Matthew Hazeland (°ca. 1800), een handelaar in kolen, zout en leisteen uit Devizes, Wiltshire. Jemima was onderwijzeres en had tot in 1836 een partnerschap met een collega Mary Grantham. In 1838 overleed Matthew op 31 maart na een slepende ziekte. Het echtpaar had drie zonen en één dochter: Adam Wragg (Devizes, 16/09/1835 – Devizes, 04/12/1880), Matthew (Devizes, 17/07/1836 – Islington, Londen, 1896), John Joseph (Devizes, 06/01/1838 – Kristian, Oslo, Noorwegen, 1889) en een dochter die niet lang leefde (°Devizes, 06/01/1837). Al snel, op 20 september 1838, hertrouwde Jemima met haar schoonbroer, de brouwer Abraham Hazeland (Devizes, Wiltshire, 15/04/1804 – Leyton Hawse, 16/10/1848). Omdat dit niet kon volgens de Engelse wet, bleef dit feit haar kwellen. Het maakte haar zo nerveus dat ze het huwelijk wou laten ontbinden. Haar man liet haar door een aantal dokters krankzinnig verklaren, zodat ze in 1845 voor drie maanden opgenomen werd in een gesticht bij Bristol. Drie jaar later, op 16 oktober 1848, stierf hij aan een hartziekte. Na de dood van haar echtgenoot was Jemima alleen verantwoordelijk voor de brouwerij en een huishouden dat was aangevuld met zes kinderen uit het tweede huwelijk: Abraham (Devizes, 1840 -30/11/1860), Samuel Searle (Devizes, 01/1842 – Cornwall, 16/03/1900), Catharina Jemima (Shaw, 12/1843 – Londen, 04/1857). Richard William (°Shaw, 04/1845). Edward Herbert (Shaw 1846 – Clitherou, 1925), en Alfred Henry (Shaw, 12/1847 – Lutterworth, 17/03/1940). Op 25 maart 1853 liet Jemima zich katholiek dopen in het nabijgelegen Clifton, een suburb van Bristol. Ze werd opnieuw ziek en de voogden van de familie lieten haar opnieuw opnemen voor twee weken, dit keer in Longwood House, een psychiatrische instelling in Somerset. Even overwoog ze een derde huwelijk met Thomas Jacobs, die voor haar de brouwerij, gevestigd in Shaw, beheerde. Uiteindelijk verbrak ze de verloving vanwege zijn protestants geloof. Rond 1860-1861 verbleef ze met enkele van haar kinderen in Brugge. De oudste kinderen van haar eerste echtgenoot bleven in Engeland onder het gezag van Protestantse curatoren. Ze woonde eerst op de Grote Markt 1 en op kamers in de Sint-Jacobsstraat 3. Later verhuisde ze naar een verblijf in Spermalie. Aangespoord door de Engelse bisschop Thomas Grant nam ze kort na haar aankomst te Brugge contact op met Gezelle. Hij zou na het vertrek van William Leadbitter haar biechtvader worden. Met zo’n veertigtal brieven vormt de briefwisseling met Jemima Hazeland en haar kinderen een van de grotere in het Gezellearchief. Ze schreef vooral over haar jongere kinderen Samuel, Richard, Edward en Alfred. Ze stuurde hem ook haar eigen poëzie en prozateksten op. Jemima was een onrustige ziel die omwille van haar eigen gezondheid regelmatig andere oorden opzocht en in kloosters verbleef. In de zomer van 1861 was ze in Wiesbaden om te kuren en in september-oktober 1861 was ze in een klooster in Boulogne-sur-Mer. Eind 1861 ging ze naar Namen. Najaar 1862 was ze in Parijs en de daaropvolgende winter opnieuw in Namen. Uiteindelijk keerde ze terug naar Engeland waar ze op 11 februari 1864 in Clifton (toch) trouwde met Thomas Jacobs (°Stapleton, Bristol 1806). Kort daarna werd het contact met Gezelle verbroken. Thomas zou uiteindelijk 20 jaar beheerder zijn van de Shaw Brewery totdat hij stierf op 4 april 1872. Jemima was erna nog 20 jaar weduwe. De census van 1881 vermeldt haar in Bathwick, Somerset als huiseigenaar. Haar zoon Edward Herbert en haar schoondochter Elizabeth Anne May woonden bij haar in. Ze overleed op 5 januari 1892 en werd begraven op het kerkhof van Devizes.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://familysearch.org; http://westcountrybottles.co.uk/mike4/Companies/Shaw.html; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamAlgar, Joseph Cox
Datums° Hume-Bristol, 12/12/1819 - ✝ Roeselare, 21/12/1881
GeslachtMannelijk
Beroepleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioJoseph Algar was de zoon van een vooraanstaande dominee. Hij studeerde theologie aan het Magdalen College te Oxford en behaalde er de graad van Master of Arts. Om gezondheidsredenen moest hij zijn studies staken en werd hij een rondtrekkende privé-leraar. Hij gaf les aan de zonen van de anglicaanse aartsbisschop van Dublin en aan de kinderen van de Engelse ambassadeur in Stockholm. Onder invloed van diens vrouw dacht hij aan bekering tot het katholicisme. Terug in Engeland zocht hij John Henry Newman (1801-1890) op, zelf een bekeerling en toekomstig kardinaal. Die stuurde hem naar Faict, anglofiel en professor aan het grootseminarie te Brugge (1847-'48). Nadat Faict superior was geworden te Roeselare (1849), kwam Algar ook naar het kleinseminarie (april 1850) om er leraar Engels te worden (1851). In 1854 werd hij professor voor de afdeling van de Engelsen. Algar werd er de goede vriend van Gezelle, wie hij raad gaf voor alles wat de Engelse letterkunde betrof. Samen gingen ze te Brugge het Engels College leiden (oktober 1860 - maart 1861). Na de mislukking van dat experiment keerde Algar naar Roeselare terug waar hij tot aan zijn dood verantwoordelijk was voor de Engelse afdeling. Gezelle droeg hem postuum zijn vertaling van Longfellows Song of Hiawatha (1886) op.
Relatie tot Gezellecorrespondent; collega
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamFaict, Joannes Josephus
Datums° Leffînge, 22/05/1813 - ✝ Brugge, 04/01/1894
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, professor, superior, erekanunnik, vicaris-generaal, coadjutor, bisschop
BioIn 1834 was J.J. Faict, zoon van Henri Faict, brouwer, en Marie Hellinck, laureaat van de retorica aan het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd doctor in de theologie, wijsbegeerte en letteren. Op 09 juni 1838 werd hij te Brugge door Mgr. Boussen tot priester gewijd. Hij werd professor kerkgeschiedenis en wetenschappen (12/01/1839) en professor theologie (oktober 1840) aan het grootseminarie in Brugge. Vanaf augustus 1849 tot oktober 1856 was hij superior van het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd erekanunnik (29/12/1853) en vicaris-generaal van Mgr. Malou op 18/10/1856. In september 1862 werd hij huisprelaat van paus Pius IX en op 25/02/1864 coadjutor van Mgr. Malou. Hij was bisschop van Brugge van 18/10/1864 tot aan zijn dood in 1894.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoverste, correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamHazeland, Alfred Henry; Alfred Henry
Datums° Shaw, Melksham, Wiltshire, 10/1847 - ✝ Lutterworth, 17/03/1940
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; priester; erekanunnik
VerblijfplaatsEngeland
BioAlfred Henry Hazeland werd in oktober 1845 te Shaw geboren als zoon van Abraham Hazeland (1804-1848) en Jemima Stroud (1812-1892). Tijdens de jaren 1850 was hij leerling aan het Clifton Wood College en tijdens het schooljaar 1860-1861 leerling aan de jongerenafdeling (7 tot 13 jaar) van het college te Melle. Op 20/06/1861 werd hij ingeschreven aan het College Notre Dame de la Paix te Namen, samen met zijn broer Edward. Hij volgde er de leergangen van het vijfde leerjaar in 1861-1862 en wordt slechts éénmaal vermeld in de palmares van 1862-1863. Hij werkte zes jaar in een architectenbureau, maar hernam zijn studies theologie aan het Prior Park College te Bath, waar hij les kreeg van onder meer aartsbisschop Errington. In 1873 werd hij gewijd tot rooms-katholiek priester, en was van 1873 tot 1879 leraar aan het Prior Park College, alsook curate in de St. Nichlas’ Church in Bristol. In 1880 werd hij parochiepriester in Lutterworth. Hij bouwde er op eigen kosten de katholieke kerk. In 1930, naar aanleiding van vijftig jaar priester in Lutterworth, kreeg hij de titel van erekanunnik. Hij overleed tien jaar later op zijn parochie.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/
NaamHazeland, Edward
Datums° Shaw, Melksham, Wiltshire, 1846 - ✝ Clitherou, Lancashire, 1925
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioEdward Herbert Hazeland werd in oktober 1846 geboren in Shaw als zoon van Abraham Hazeland (1804-1848) en Jemima Stroud (1812-1892). Hij werd gedoopt op 11 oktober 1846. Tijdens het schooljaar 1860-1861 was hij leerling aan de afdeling van 13- tot 16-jarigen van het college te Melle. Op 20/06/1861 werd hij ingeschreven aan het Collège Notre Dame de Ia Paix te Namen, samen met zijn broer Alfred. Hij volgde in 1861- 1862 de voorbereidende klassen en in 1862-1863 de vijfde klas. Hij trouwde op 14 juli 1879 in Bristol met Elizabeth Anna May. Later werd hij lekenbroeder.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/
NaamStroud, Jemima; Jemima Strout; Jemima Hazeland; Jemima Jacobs
Datums° Brentford, 1812 - ✝ Devizes, 05/01/1892
GeslachtVrouwelijk
Beroepbrouwer; onderwijzer
VerblijfplaatsEngeland
BioJemima Hazeland werd in 1812 geboren als Jemima Maria Stroud in Brentford, Middlesex (ze werd gedoopt op 24 mei 1812). Ze was de dochter van bakker Richard Stroud (1793-1832) en Ann Searle. Ze trouwde op 29 maart 1834 te Kennington, Londen met Matthew Hazeland (°ca. 1800), een handelaar in kolen, zout en leisteen uit Devizes, Wiltshire. Jemima was onderwijzeres en had tot in 1836 een partnerschap met een collega Mary Grantham. In 1838 overleed Matthew op 31 maart na een slepende ziekte. Het echtpaar had drie zonen en één dochter: Adam Wragg (Devizes, 16/09/1835 – Devizes, 04/12/1880), Matthew (Devizes, 17/07/1836 – Islington, Londen, 1896), John Joseph (Devizes, 06/01/1838 – Kristian, Oslo, Noorwegen, 1889) en een dochter die niet lang leefde (°Devizes, 06/01/1837). Al snel, op 20 september 1838, hertrouwde Jemima met haar schoonbroer, de brouwer Abraham Hazeland (Devizes, Wiltshire, 15/04/1804 – Leyton Hawse, 16/10/1848). Omdat dit niet kon volgens de Engelse wet, bleef dit feit haar kwellen. Het maakte haar zo nerveus dat ze het huwelijk wou laten ontbinden. Haar man liet haar door een aantal dokters krankzinnig verklaren, zodat ze in 1845 voor drie maanden opgenomen werd in een gesticht bij Bristol. Drie jaar later, op 16 oktober 1848, stierf hij aan een hartziekte. Na de dood van haar echtgenoot was Jemima alleen verantwoordelijk voor de brouwerij en een huishouden dat was aangevuld met zes kinderen uit het tweede huwelijk: Abraham (Devizes, 1840 -30/11/1860), Samuel Searle (Devizes, 01/1842 – Cornwall, 16/03/1900), Catharina Jemima (Shaw, 12/1843 – Londen, 04/1857). Richard William (°Shaw, 04/1845). Edward Herbert (Shaw 1846 – Clitherou, 1925), en Alfred Henry (Shaw, 12/1847 – Lutterworth, 17/03/1940). Op 25 maart 1853 liet Jemima zich katholiek dopen in het nabijgelegen Clifton, een suburb van Bristol. Ze werd opnieuw ziek en de voogden van de familie lieten haar opnieuw opnemen voor twee weken, dit keer in Longwood House, een psychiatrische instelling in Somerset. Even overwoog ze een derde huwelijk met Thomas Jacobs, die voor haar de brouwerij, gevestigd in Shaw, beheerde. Uiteindelijk verbrak ze de verloving vanwege zijn protestants geloof. Rond 1860-1861 verbleef ze met enkele van haar kinderen in Brugge. De oudste kinderen van haar eerste echtgenoot bleven in Engeland onder het gezag van Protestantse curatoren. Ze woonde eerst op de Grote Markt 1 en op kamers in de Sint-Jacobsstraat 3. Later verhuisde ze naar een verblijf in Spermalie. Aangespoord door de Engelse bisschop Thomas Grant nam ze kort na haar aankomst te Brugge contact op met Gezelle. Hij zou na het vertrek van William Leadbitter haar biechtvader worden. Met zo’n veertigtal brieven vormt de briefwisseling met Jemima Hazeland en haar kinderen een van de grotere in het Gezellearchief. Ze schreef vooral over haar jongere kinderen Samuel, Richard, Edward en Alfred. Ze stuurde hem ook haar eigen poëzie en prozateksten op. Jemima was een onrustige ziel die omwille van haar eigen gezondheid regelmatig andere oorden opzocht en in kloosters verbleef. In de zomer van 1861 was ze in Wiesbaden om te kuren en in september-oktober 1861 was ze in een klooster in Boulogne-sur-Mer. Eind 1861 ging ze naar Namen. Najaar 1862 was ze in Parijs en de daaropvolgende winter opnieuw in Namen. Uiteindelijk keerde ze terug naar Engeland waar ze op 11 februari 1864 in Clifton (toch) trouwde met Thomas Jacobs (°Stapleton, Bristol 1806). Kort daarna werd het contact met Gezelle verbroken. Thomas zou uiteindelijk 20 jaar beheerder zijn van de Shaw Brewery totdat hij stierf op 4 april 1872. Jemima was erna nog 20 jaar weduwe. De census van 1881 vermeldt haar in Bathwick, Somerset als huiseigenaar. Haar zoon Edward Herbert en haar schoondochter Elizabeth Anne May woonden bij haar in. Ze overleed op 5 januari 1892 en werd begraven op het kerkhof van Devizes.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://familysearch.org; http://westcountrybottles.co.uk/mike4/Companies/Shaw.html; https://www.ancestry.co.uk/; https://www.findmypast.co.uk/
NaamSaffenreuter, Gustave Willibrord
Datums° Koblenz, 25/12/1840 - ✝ Aken, 30/10/1911
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; deken
VerblijfplaatsDuitsland; Engeland
BioGustavus Willibrordus Theophanes Saffenreuter werd op 25 december 1840 te Koblenz geboren als zoon van de hypotheekhoudershulp Albert Joseph (°1813, Andernach) en Gertrudis Selig (°1818, Koblenz). Hij werd op 27 december 1840 gedoopt in de katholieke Liebfrauenkerk. Hij was achtereenvolgens leerling aan het kleinseminarie te Brugge (1856-1860) en het Engels Seminarie, waarna hij als missionaris naar Salford ging. Op 18 december 1862 ontving hij de tonsuur en op 17 december 1864 werd hij tot priester gewijd. Daarop werd hij priester te St. Wilfred's Hulme-Manchester (1865-1870) en deken van St. James, Pendleton (1870-1899).Volgens de census van 1881 woonde zijn zus Agnes (°ca. 1846) toen bij hem in. In de census van 1891 komt ze niet meer voor, maar wel zijn 19 jaar oude nichtje Mary. Van 1900 tot 1904 was hij deken van St. Anne's, Fairfield. Hij stierf op 30 oktober 1911 in Aken.
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. de Mûelenaere, Over Gezelles Confraternity. in: Gezelliana: 5 (1874) 1-4, p.14; https://www.ancestry.co.uk/;
NaamWoodward, Jonathan Henry
Datums° County Cavan, 21/01/1805 - ✝ Elham, Kent, 28/03/1879
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; rentenier
VerblijfplaatsEngeland; Ierland
BioJonathan Henry Woodward werd op 21 januari 1805 geboren in County Cavan (Ierland) als de tweede zoon van Rev. Henry Woodward (Clogher, 1775 - Fethard,1863), de protestantse rector van Fethard die in 1797 getrouwd was met Melesina Verney Lovett. Verder was Jonathan de kleinzoon van Richard Woodward (1726-1794), de anglicaanse bisschop van Cloyne. Jonathan Woodward behaalde het diploma van Master of Arts aan de universiteit van Dublin. Hij werd tot anglicaans priester gewijd op 15 maart 1829 en werd pastoor van St. James in Bristol. Van Rev. Jonathan Woodward zijn redevoeringen en preken uitgegeven die dateren van 1839, 1843 en 1845. Hij huwde op 6 juni 1839 in Littlebredy, Dorset met Olivia Fanny Cunningham (1813-1901). Zij was de tweede dochter van Rev. John William Cunningham (1780-1861), vanaf 1811 anglicaans pastoor in London die in 1805 getrouwd was met Sophia Williams. Jonathan Woodward en Olivia Cunningham kregen 12 kinderen: Harriet (1840-1869), Melesina (1841-1920), Olivia (ca. 1843-1899), Henry Jonathan (1844-1906). Suzanne (°1846), Alice (1847-1930), Richard (1848-1893), Charles (°1850), George (°1851), Mary (1853-1861), Frances (°1854) en Edmond (1858-1859). Vanaf 1 juli 1851 stond het gezin samen met twee dienstbodes ingeschreven in de Beenhouwersstraat 32 te Brugge. Er stonden acht kinderen vermeld, zonder Suzanne, terwijl de jongste drie pas later, in Brugge werden geboren. Zowel bij Mary als bij Frances was Jean Steinmetz een van de getuigen bij de geboorteakte. Vanaf 29 december 1852 woonde het gezin in de Katelijnestraat C11/16. De dochters Harriet, Melesina en Olivia liepen school in het Engels Klooster in de Carmersstraat. Het gezin verbleef in Brugge tot 31 december 1866. In 1870 woonden ze in Kensington, Londen, waar ze ook in de census van 1871 te vinden zijn. Jonathan staat er ingeschreven als voormalig pastoor van St. James in Bristol, maar zonder beroep. Ze leefden van eigen middelen. Op 28 maart 1879 overleed Jonathan in Elham, Kent.
Relatie tot GezelleEngelse kolonie Brugge; correspondent
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/ ; https://en.wikipedia.org/wiki/Richard_Woodward_(bishop); https://www.easyliveauction.com/catalogue/lot/6c0bc2359738d9eb56d57f0a9f9d5f52/0af8d24542e81eb9357e7ef448a6646f/c680-lots-to-include-a-collection-of-signed-first-r-lot-205/; https://www.ancestry.co.uk/; William Maziere Brady, Clerical and parochial records of Cork, Cloyne and Ross, III, Londen, 1864, p.125-126.
NaamCunningham, Olivia Fanny
Datums° Moor Park, Surrey, 24/04/1813 - ✝ Londen, 15/04/1901
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioOlivia Fanny Cunningham werd op 24 april 1813 in Moor Park, Surrey, geboren als de tweede dochter van Rev. John William Cunningham (1780-1861), vanaf 1811 anglicaans pastoor in Harrow, London, die in 1805 getrouwd was met Sophia Williams. Ze huwde op 6 juni 1839 in Littlebredy, Dorset met Jonathan Henry Woodward (1805-1879). Samen kregen ze 12 kinderen: Harriet (1840-1869), Melesina (1841-1920), Olivia (ca. 1843-1899), Henry Jonathan (1844-1906). Suzanne (°1846), Alice (1847-1930), Richard (1848-1893), Charles (°1850), George (°1851), Mary (1853-1861), Frances (°1854) en Edmond (1858-1859). Vanaf 1 juli 1851 stond het gezin samen met twee dienstbodes ingeschreven in de Beenhouwersstraat 32 te Brugge. Er stonden acht kinderen vermeld, zonder Suzanne, terwijl de jongste drie pas later, in Brugge werden geboren. Vanaf 29 december 1852 woonde het gezin in de Katelijnestraat C11/16. De dochters Harriet, Melesina en Olivia liepen school in het Engels Klooster in de Carmersstraat. De zonen gingen naar het Sint-Lodewijkscollege. Het gezin verbleef in Brugge tot 31 december 1866. In 1870 woonden ze in Kensington, Londen, waar ze ook in de census van 1871 te vinden zijn. Het is daar waar Olivia op 15 april 1901 overleed.
Relatie tot GezelleBrugse kolonie
Bronnen https://en.wikipedia.org/wiki/John_William_Cunningham; https://www.archiefbankbrugge.be/ ; https://www.ancestry.co.uk/; Collége de St. Louis, a Bruges. Distribution solenelle des prix, Le Vendredi 12 Août 1859. Brugge: Vanhee-Wante, s.d.; Collége de St. Louis, a Bruges. Distribution solenelle des prix, Le Lundi 13 Août 1860. Brugge: Vanhee-Wante, s.d.; Collége de St. Louis, a Bruges. Distribution solenelle des prix, Le Lundi 12 Août 1861. Brugge: Vanhee-Wante, s.d.
NaamJennings, Frances
Datums° Manchester, 24/03/1803 - ✝ Brugge, 09/10/1871
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioFrances Jennings werd geboren op 24 maart 1803 in Manchester. Op 8 maart 1858 werd ze in de Brugse bevolkingsregisters ingeschreven als weduwe van de handelaar John Wood. Ze was met hem in Manchester getrouwd op 22 januari 1833, en daarvoor was ze al een eerste maal weduwe geworden van ene Charles Appleton. Gedurende haar hele periode in Brugge verbleef ze in het Spermalie-instituut, gelegen aan de Snaggaardstraat 19, tot aan haar dood op 9 oktober 1871.
Relatie tot GezelleBrugse kolonie
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/ ; https://www.ancestry.co.uk/;
NaamMead
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioEr werd geen informatie gevonden in de bevolkingsregisters van Stad Brugge. Vermoedelijk verbleef de vrouw samen met haar dochter ook op kamers bij de Zusters van de Kindsheid van Maria ter Spermalie te Brugge zoals Jemima Stroud.
NaamVan Iseghem, Auguste Edouard
Datums° Oostende, 19/06/1817 - ✝ Oostende, 03/03/1882
GeslachtMannelijk
Beroepconsul; bankier. handelaar
BioAuguste Edouard Van Iseghem werd geboren op 19 juni 1817 te Oostende. Op 3 oktober 1848 trouwde hij met Clemence Marie Thérèse Duclos in Oostende. Hij was actief binnen de financiële en diplomatieke wereld als bankier, handelaar, consul van Freistadt-Frankfurt en later van Hessen Rheinfels, consul van Denemarken, vice-consul van Spanje en consulair agent van de Verenigde Staten van Amerika. Hij overleed op 3 maart 1882 te Oostende.
BronnenBurgerlijke stand; databank Ariadne

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - instituut/vereniging

Naamkleinseminarie Roeselare
BeschrijvingHet klein seminarie werd opgericht onder het Frans bewind en herstartte officieel in 1830 als bisschoppelijk college. In 1846 werden de Latijnse klassen aangevuld met een handelsafdeling Saint-Michel, waaraan ook lagere basisschool verbonden was. De school trok heel wat katholieke leerlingen uit Engeland en Ierland aan. In 1849 werd hiervoor een aparte Engelse afdeling opgericht. Vanaf hetzelfde jaar werd ook een filosofieafdeling ingericht als voorbereiding op de priesteropleiding. Hij volgde er secundair onderwijs van 1 oktober 1846 tot 19 augustus 1850. Vanaf 21 maart 1854 tot 21 augustus 1860 kwam hij er terug als leerkracht. Zijn eerste drie bundel waren nauw verbonden met deze periode. Ook nadien hield hij een intens contact met zijn oud-leerlingen.
Datering1830
Links[odis], [wikipedia]
NaamSint-Lodewijkscollege Brugge
BeschrijvingHet Sint-Lodewijkscollege werd vanaf 9 oktober 1834 als bisschoppelijk college ingericht in de gebouwen van de voormalige Duinenabdij aan de Potterierei. In 1846 verhuisde de school naar de hoek van de Noordzandstraat en de Dweersstraat, waar het steeds verder uitbreidde tot de site te klein werd. In 1972 verliet het college de binnenstad voor zijn huidige locatie. Gezelle volgde er lagere school van 1 oktober 1841 tot 17 augustus 1846. Hij had er onder meer les van Ferdinand Van de Putte. Na zijn terugkeer naar Brugge hield hij nauw contact met de school, o.m. via Leonard Lodewijk De Bo die hij op het Grootseminarie had leren kennen en via oud-leerlingen als Hugo Verriest. Zo kwam hij ook in contact met een nieuwe generatie leerkrachten als Edward Van Robays, Jan Craeynest en Cyriel Delaere met wie hij het tijdschrift Biekorf stichtte.
Datering1834
Links[odis], [wikipedia]
NaamZusters van de Kindsheid van Maria ter Spermalie
BeschrijvingIn 1836 stichtte kanunnik Charles Carton een school waar aangepast onderwijs werd gegeven aan blinde en dove kinderen. De school was ondergebracht in het voormalige jezuïetencollege aan de Spiegelrei 13 te Brugge. De zorg voor de kinderen werd toevertrouwd aan de daartoe nieuw opgerichte Congregatie van de Zusters van de Kindsheid van Maria, waarvan de eersten werden geprofest in 1838. In 1940 kocht Carton de voormalige abdij van Spermalie in de Snaggaardstraat te Brugge (nu vzw De Kade). Hierin vestigde hij in 1842 een meisjespensionaat en de eerste kleuterschool van Brugge. Om extra inkomsten te genereren, werd er tevens een rusthuis voor oudere dames geopend. In 1862 kon het instituut uitbreiden dankzij het verwerven van aanpalende gronden tussen Lang Gotje en Oliebaan. Daardoor verhuisde in 1868 het doven- en blindeninstituut eveneens naar de Snaggaardstraat. Toch bleef ook de vestiging in de Spiegelrei bestaan, en had deze tot 1880 zelfs een eigen overste. In 1952 sloot de kleuter- en lagere school de deuren, en werd de Hotelschool Spermalie geopend. Het meisjespensionaat hield op te bestaan in 1957, en in 1968 werd de V.Z.W. Gehoor- en Spraakrevalidatiecentrum opgericht.
Datering1836-heden
Links[odis]
NaamCollège Notre Dame de la Paix, Namen
BeschrijvingHet Collège Notre Dame de la Paix is een jezuïetenbasisschool en -middelbare school in Namen. De stad Namen had al een jezuïetencollege, het Collège de Namur, opgericht in 1610 en gesloten in 1773 toen de Sociëteit van Jezus werd opgeheven. In 1814 werd de Sociëteit van Jezus algemeen heropgericht. Het duurde echter tot de Belgische onafhankelijkheid vooraleer de Jezuïeten naar Namen terugkeerden en een nieuw college openden. In 1831 begonnen de lessen in de gebouwen van de voormalige benedictijnenabdij van La Paix-Notre-Dame. De eerste zeven jaar waren alle studenten kostgangers. In 1838 werden op aandringen van Mgr. Dehesselle, bisschop van Namen, de deuren van het college geopend voor dagstudenten. De middelbare school werd in 1971 overgebracht naar nieuwe gebouwen in Erpent, aan de zuidoostelijke rand van de stad. Samen met negen andere instellingen maakt het deel uit van de vereniging van de vereniging der ‘Collèges et Instituts Jésuites de Belgique francophone’.
Datering1610-1773, 1831-heden
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelGarden of the Soul: or, a manual of spiritual exercises and instructions for Christians who aspire to devotion
AuteurChalloner, Richard
Datum1755
PlaatsLondon

Titelxx/[07/1861], Brugge, [Jemima Stroud] (= mevrouw Jemima Hazeland) aan [Guido Gezelle]
EditeurAmber Sonck; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Stroud, Jemima]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[07/1861]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieMaand en jaartal gereconstrueerd op basis van de brieftekst van deze brief en de brieftekst van brieven nr. 7381 en en 7272: Alfred en Edward zitten net in het College van namen (ingeschreven op 20 juni 1861) en het is voor het zomerverlof van augustus 1861; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.I, p.255-257
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en 2 enkel vellen, 210x135
wit
papiersoort: 8 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden rouwpapier
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7282
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13647
Inhoud
IncipitWere you not surprised
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.