<Resultaat 301 van 2074

>

p1
40 Elgin Road[1]
Notting Hill

Revd and Dear Father[2]

I hope you will accept my best thanks for so very kind and welcome a letter, which made me very happy. I need not say now I shall value your token[3] enclosed in it, and the priestly advice and blessing. Will you give my love and thanks to the dear people of Bruges who have prayed for and thought of me, I feel they are my dear brothers and sisters, perhaps I may see you all face to face some day. Tell them that now I have tried two different religions, it seems almost incredible to me how thep2child of the true church can ever be indifferent to the privileges of it, that I think when a Catholic sins it is fifty times worse than when a Protestant sins, because it is sin against light and such matchless grace! It would prove at the judgement day better for them never to have known the way of righteousness. I daresay I see with a clearer vision than those always used to good things. I am like the poor soul who dug for the hid treasure, and therefore value it more, than those who never knew what it was to be beggared orphans as we poor English do, but I now know practically what the “Communion of Saints” means. I have experienced it, I am no longer a stranger but a fellow citizen, my Lord has given me the freedom of thep3city which hath foundations, my own poor city had none! I shake hands with you all,! dear ones, in the very joy of my heart, I hope our dear Lord will grant the perseverance to earn my penny as well as you father, but sometimes I seem to lose faith in the fact that, after all, He could mean that I was to take this literally as a “call” to go up higher! I do indeed feel so unworthy, so unable to sustain such honour, I cannot understand how He could ever see so very small and mean a thing !, why I was taken from my circle! It is such a mystery it makes me tremble at my awful responsibilities, I shall have to be always praying for His robe of righteousness to cover me. I seem ashamed of myself in a Catholic Church, but I supposep4I shall get used to the new soil in time. I will say a Pater every day for my loving friends in Bruges. I made myself acquainted with S. Walburga's history out of respect to them in the first instance, but am very pleased every day to find out new brothers & sisters in the saints. You will be glad to hear I am enticing under God's blessing two other souls who I hope will be received into the Church in a week or two, but not my husband unhappily. I taught him one theology three years ago, that of the Puseyite school[4] and I do not think he would trust to a second theology from me! I can only pray now but I fear not with sufficient faith to do any good, for really I have no faith in this matterp5I ask you to think of me in your prayers father, I am going to live in a place with neither church, priest nor catholic friend even. I know not what will be done for me, but I can do nothing for myself. I am going in darkness, but as I cannot help it and it comes in the way of duty, God will take care of me. I can understand your interest in watching the signs of the times even amongst tomb stones[5] I wish you were in England to see it! It is little short, if at all, of the miraculous to see the speedy march of the true Church in England, but what is a puzzle to me is that the Puseyite party should be so blind as to protest against Rome as they do, while they hold, in heart, all its dogmas and boldly preach many, even to the Immaculate Conception! I can only accountp6for this anomaly by believing them merely an instrument in God's Hands for doing a certain portion of His work, and that in order they may have influence with the benighted ones in England and elsewhere, they are made to disbelieve themselves in Rome, till the right hour comes for ripeness, for I believe they are high minded, true men, they could not believe one thing and preach another, but if they preached Rome and Rome only, no one would listen to them, whereas (unknown to themselves they preach Rome through the will of God) I can only think they believe Rome in error and England also, therefore they set themselves up in opposition to both! and preach a Via Media of their own. I do not defend the intense pride they shew, but this very pride is the instrumentp7which God condescends to use with so rebellious a people, He once used the jawbone of an ass! and this is very like it!! This is the only way I can possibly understand the bitterness of the High Church Party against Rome, for if they were not, people in England would not trust their tenets, now they are taken in! before they are aware. When their work is done let's hope they will have light themselves. I suppose you know father the Angelus[6] rings in England too! I am so worried with questions from protestant friends. I generally manage to answer most, thanks to my former searching but some I cannot, especially those relating to our Blessed Lady. The heresy of Helvidius they believe still, and I can not find how to satisfy them, they make out we lie inp8calling Her Ever Virgin, for that she was S. Joseph's wife after our Saviour's birth, and prove it by our own testament. I have heard from Mrs Galbraith who pretends not to know of my conversion! I find there are prevaricators[7] even in catholics! Even the Blessed S. Alfonso Liguori excused it, Ea justâ causâ, so I ought not to grumble, though I do not think we ought to escape penance and I hope father you will give her one, in saying a Te deum for me.

Hoping for your good prayers and with renewed thanks for your kindness
I am, dear and Reverend Father
Ever your obliged and faithful child in our dear Lord
Laura Perkins.

Noten

[1] Huidige benaming: Elgin Crescent.
[2] Gezelle vertaalde deze brief voor een artikelenreeks ‘Corporate-Reunion' in Rond den Heerd. Publicatie in: Rond den Heerd, 3 (10 oktober 1868) 46, p.368 en (17 oktober 1868) 47, p.375-376.
[3] Door Gezelle vertaald als ”gedenkenisse”, waarschijnlijk een devotieprentje.
[4] In 1833 was binnen de Anglicaanse kerk de Oxfordbeweging ontstaan, die reageerde tegen het theologisch liberalisme en de staatsinvloed, en die vernieuwing zocht door terug te keren naar de bronnen van de christelijke oudheid. De beweging werd geleid door enkele jonge geestelijken van de universiteit van Oxford, waaronder Pusey vanaf 1845. (B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III, p.191-192.)
[5] Gezelle vermeldt in voetnoot bij zijn vertaling dat hij haar geschreven had "dat de grafsteenen op het protestantenkerkhof alhier beginnen versierd te worden met het Kruis en dat men ze nu rechte zet.” in: Rond den Heerd, 3 (17 oktober 1868) 47, p.376.
[6] Het Angelus is een Rooms-Katholiek Mariagebed dat driemaal daags al knielend gebeden werd, bij het luiden van de angelusklok.
[7] Vertaling: leugenaars.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamPerkins, Laura
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLaura Perkins correspondeerde met Guido Gezelle toen ze in Engeland woonde. Ze verbleef o.m. in Bristol, in augustus 1868 in Londen op het adres 40 Elgin Road, Notting Hill en in maart 1869 op het adres 93 Cornwall Road, Bayswater. Op 27/07/1868 bekeerde ze zich tot het katholicisme. Guido Gezelle publiceerde een vertaling van een brief over haar bekering in ‘Rond den Heerd’. Haar man, een jurist, bekeerde zich drie dagen voor zijn dood in januari 1869 ook. Na het overlijden van haar man verkeerde Laura Perkins in armoede. Vermoedelijk was dat de reden waarom ze korte tijd in Brugge verbleef. Ze behoorde er tot de Engelse kolonie te Brugge (1869-1871) en was er bevriend met Cecilia Galbraith bij wie ze inwoonde. In 1871 keerde ze waarschijnlijk naar Londen terug. Ze won in 1889 de Molineux Election van de Aged Poor Society, samen met twee andere behoeftige bejaarde dames. Ze kreeg daarmee een jaarlijkse toelage van 20 pond. De verkiezing vond plaats op 18 juli 1889 en werd gepubliceerd in ‘The Tablet’ van 27 juli 1889. Ook in 1884, 1886 en 1887 had Laura Perkins het geprobeerd, maar toen werd ze niet verkozen.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Engelse kolonie; Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamPerkins, Laura
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLaura Perkins correspondeerde met Guido Gezelle toen ze in Engeland woonde. Ze verbleef o.m. in Bristol, in augustus 1868 in Londen op het adres 40 Elgin Road, Notting Hill en in maart 1869 op het adres 93 Cornwall Road, Bayswater. Op 27/07/1868 bekeerde ze zich tot het katholicisme. Guido Gezelle publiceerde een vertaling van een brief over haar bekering in ‘Rond den Heerd’. Haar man, een jurist, bekeerde zich drie dagen voor zijn dood in januari 1869 ook. Na het overlijden van haar man verkeerde Laura Perkins in armoede. Vermoedelijk was dat de reden waarom ze korte tijd in Brugge verbleef. Ze behoorde er tot de Engelse kolonie te Brugge (1869-1871) en was er bevriend met Cecilia Galbraith bij wie ze inwoonde. In 1871 keerde ze waarschijnlijk naar Londen terug. Ze won in 1889 de Molineux Election van de Aged Poor Society, samen met twee andere behoeftige bejaarde dames. Ze kreeg daarmee een jaarlijkse toelage van 20 pond. De verkiezing vond plaats op 18 juli 1889 en werd gepubliceerd in ‘The Tablet’ van 27 juli 1889. Ook in 1884, 1886 en 1887 had Laura Perkins het geprobeerd, maar toen werd ze niet verkozen.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Engelse kolonie; Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLonden

Naam - persoon

NaamDe Lisle, Cecilia Sarah; Galbraith, Cecilia Sarah
Datums° Edinburgh, 20/01/1826 - ✝ Londen, 26/09/1879
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsSchotland
BioCecilia Galbraith werd geboren als Cecilia Sarah De Lisle op 20 januari 1826 in Edinghburgh, waar haar moeder bleef wonen. Ze was de tweede dochter van Robert de Lisle, esq. of Acton Hall, Northumberland, “major of that county militia”. Ze huwde in 1844 op achttienjarige leeftijd met James Fraser Galbraith. Hij was jurist en 'writer to the signet', een functie vergelijkbaar met notaris. Samen kregen ze vier zonen: Robert, Frederick, George en James, die aan een beperking leed. Het is niet duidelijk wanneer Cecilia zich tot het katholicisme bekeerde, wellicht na de dood van haar echtgenoot in 1858. Ze woonde in 1869, 1871 en 1872 op verschillende adressen in Londen. Gedurende de periode tussen september 1869 en november 1871 verbleef ze o.a. in de Sint-Clarastraat en de Jeruzalemstraat 18 te Brugge, alsook op de Groentemarkt 10 te Oostende. Ze verdiende de kost in de zorg en door jonge meisjes op te leiden. Ze wilde bv. in de Jeruzalemstraat een huis voor 'wandering widows and poor girls' oprichten. Zo kwam ze in contact met Guido Gezelle die haar de zorg voor het arme meisje Marie Poupaert toevertrouwde. Ze contacteerde Gezelle ook om samen met zijn zus Florence Gezelle te gaan wonen in Lendelede met de gehandicapte zoon. En later ook om haar naar Engeland te laten overkomen om daar te werken. Uit de correspondentie tussen Gezelle en zijn zus blijkt echter dat ze Cecilia weinig vertrouwden. Verder was Cecilia de Lisle bevriend met Laura Perkins.
Relatie tot Gezellecorrespondente; biechtelinge
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamPerkins, Laura
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLaura Perkins correspondeerde met Guido Gezelle toen ze in Engeland woonde. Ze verbleef o.m. in Bristol, in augustus 1868 in Londen op het adres 40 Elgin Road, Notting Hill en in maart 1869 op het adres 93 Cornwall Road, Bayswater. Op 27/07/1868 bekeerde ze zich tot het katholicisme. Guido Gezelle publiceerde een vertaling van een brief over haar bekering in ‘Rond den Heerd’. Haar man, een jurist, bekeerde zich drie dagen voor zijn dood in januari 1869 ook. Na het overlijden van haar man verkeerde Laura Perkins in armoede. Vermoedelijk was dat de reden waarom ze korte tijd in Brugge verbleef. Ze behoorde er tot de Engelse kolonie te Brugge (1869-1871) en was er bevriend met Cecilia Galbraith bij wie ze inwoonde. In 1871 keerde ze waarschijnlijk naar Londen terug. Ze won in 1889 de Molineux Election van de Aged Poor Society, samen met twee andere behoeftige bejaarde dames. Ze kreeg daarmee een jaarlijkse toelage van 20 pond. De verkiezing vond plaats op 18 juli 1889 en werd gepubliceerd in ‘The Tablet’ van 27 juli 1889. Ook in 1884, 1886 en 1887 had Laura Perkins het geprobeerd, maar toen werd ze niet verkozen.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Engelse kolonie; Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamHelvidius
GeslachtMannelijk
Beroeptheoloog
BioHelvidius was de auteur van een werk uit de vierde eeuw waarin geponeerd werd dat Jezus biologische broers en zusters had. Bijgevolg meende hij het idee van de eeuwige maagdelijkheid van Maria te weerleggen. Zijn dwaalleer werd weerlegd door Hiëronymus.
Links[wikipedia]
Naamde Liguori, Alphonsus Maria
Datums° Marinella, 27/09/1696 - ✝ Pagani, 01/08/1787
GeslachtMannelijk
Beroepheilige
VerblijfplaatsItalië

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Perkins, Laura

Correspondenten

Gezelle, Guido
Perkins, Laura

Naam - persoon

De Lisle, Cecilia Sarah
Perkins, Laura
Helvidius
de Liguori, Alphonsus Maria

Naam - plaats

Brugge

Plaats van verzending

Londen

Titel17/08/[1868], Londen, Laura Perkins aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderPerkins, Laura
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum17/08/[1868]
VerzendingsplaatsLonden
AnnotatieJaartal en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.82-84
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 dubbele vellen, 210x130
blauw, gelijnd
papiersoort: 8 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: of a convert // interesting for // the oxford mo- // vement. (rode inkt, schuin)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7331
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13704
Inhoud
IncipitI hope you will accept
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.