<Resultaat 469 van 2306

>

p1Vive Jésus et Marie
Eldon House
Queens Road
Clapham Park
London. S.W.

Reverend and dear Father

It is such a long time since we have heard anything of you I am afraid you have quite forgotten us - But you see I have not forgotten you & as I am (as the Protestants say) going to shut myself up in a nunnery soon I write to tell you of my happiness & to beg your prayers - I am going to enter the order of "Our Lady of Charity of the Good Shepherd" on the Eve of the Assumption,[1] (next August) & I want you to pray that if it is the Will of God no obstacles may arise which may prevent me from entering on that day[2] Andp2then I shall want new prayers still that I may persevere until I am safe & happy under my vows! It seems such a long time off two years noviciate before the Profession day but I ought not to grumble ought I, & indeed I cannot realize my happiness that I am really to belong entirely to Our Blessed Lord & to love & work for Him Alone - I remember well all your kindness to me & every piece of good advice you ever gave me & I assure I am very grateful thanks will do you no good but I will pray often for you when I am safe & sound in my Convent The Langdales[3] told us that Mary has seen you but that you had been very unwell I hope you are betterp3now - You have been overworking yourself Father! We are going down to the sea side in a day or two in order to make me fat & strong before I enter religion, mind I must have a few lines from you so direct the letter to the Royal Crescent,[4] West Cliff - Ramsgate - I wish you could come over to us - It would do you no end of good & you may be sure you will receive a heartly welcome from us all - Angela comes home from the Convent for good next week - Mr Kavanagh is very well & very fat although he will not believe it - Mama is pretty well she has been wearing herself out with her Altar Society for poor Mission[5] she had a bazaar for it the other dayp4then she has a Society for the Poor & the crowning of it all has been bringing her eldest daughter Mary out into London Society[6] the horrors of which you will never know - not only at it all day but all night! I must close my letter now or you will be so tired you will never get through this long scribble - do you know anything of my order "the Good Shepherd? or Bon Pasteur There must be several Convents in Belgium - Will you give my love to your sister & with kindest remembrances to yourself from Mr Kavanagh Mama & myself

Believe me
Your affectionate & grateful child
Mary Vavasour
Enfant de Marie[7]

Noten

[1] 14 augustus aangezien Assumption (Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming) op 15 augustus valt.
[2] Uit een brief aan haar moeder, waarvan de transcriptie in het klooster van de Sisters of the Good Shepherd bewaard wordt, blijkt dat het Mary’s bedoeling geweest was om reeds begin april 1872 in te treden. Maar buiktyfus zorgde voor uitstel en een maandenlange herstelperiode. Daarbij hoorde de gezondheidskuur aan zee in Ramsgate waarover ze verderop in deze brief spreekt.
[3] Het betreft hier de zussen Fanny en Constance Langdale, twee aangetrouwde nichten langs moederskant. In zomer van 1871 verbleven zij in Hotel de Commerce, Brugge, en verhuurden hun huis in London. Met een brief van 14 april 1871 introduceerde Mary Clifford Kavanagh, de moeder van Mary, hen bij Gezelle.
[4] In het begin van de 19e eeuw transformeerde Ramsgate van een militaire haven tot een populaire badplaats. De Royal Crescent op West Cliff ontpopte zich tot een chique residentiële buurt, vlak bij de zee en de haven. Het gezin van Mary Vavasour was ook eerder hiernaartoe getrokken, zoals blijkt uit de brief van Mary Clifford Kavanagh aan Guido Gezelle van 31/07/1870.
[5] Mary Clifford Kavanagh zette zich haar hele leven enorm in voor deze Society. Zo stelde ze haar eerste woonst, Hazlewood Castle met diens prachtige imposante hal en dito tuin, open voor allerlei activiteiten. In 1859 publiceerde ze bij Burns and Lamberts het boekje ‘The Child’s Mass Book’ met mooie illustraties waarvan de opbrengst volledig naar de Society ging. Ze plaatste enthousiaste oproepen in de krant voor de activiteiten, ook toen ze al in Brugge verbleef. Eenmaal terug in Clapham (Londen) zat ze in het dagelijkse bestuur, dat wekelijks samenkwam, en was ze penningmeester van de organisatie. Verder zorgde ze een keer per week voor de kerk, vermoedelijk St. Mary’s Church, en twee dagen per week bezocht ze de armen van de parochie. De vereniging komt ook voor in de brief van Mary Clifford Kavanagh aan Guido Gezelle van 14/04/1871.
[6] Dit is een verwarrende zin aangezien zijzelf de oudste dochter Mary is maar nooit in de wereld geïntroduceerd is geweest als huwbare vrouw. Ze maakte er net een punt van om in het klooster te gaan vooraleer het zover zou komen. Wel is het zo dat haar zus Angela in 1872 deze eer te beurt viel. De krant ‘The Standard’ (7 mei 1872) berichtte immers dat Mary’s jongere zus, Miss Angela (Mary Galdina) Vavasour met haar moeder Hon. Mrs. Kavanagh genoteerd stond op de lijst van de ‘presentations to her Majesty’ in Buckingham Palace op 6 mei 1872. De reclames in de kranten van kappers, schoen-, kleding- en stoffenwinkels in de weken voorafgaand aan deze gebeurtenis doen vermoeden dat dit een veeleisend society-evenement was voor zowel de moeders als de dochters.
[7] Door zich ‘kind van Maria’ te noemen, toont Mary een speciale devotie voor Maria en/of een bijzondere deugdzaamheid, vroomheid en vriendelijkheid na te streven. De titel wordt ook gebruikt door leden van Mariacongregaties, maar het is niet geweten of Mary hiertoe behoorde.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVavasour, Mary
Datums° Tadcaster, Hazlewood Castle, 12/08/1852 - ✝ Hammersmith (Londen), 08/11/1888
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Lucy Vavasour werd op 12 augustus 1852 geboren als een van de zeven kinderen van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). De familienaam Vavasour werd verkregen via Mary’s grootvader Edward Marmaduke Joseph Stourton (1786-1847) doordat zijn neef Thomas Vavasour overleed zonder erfgenamen. Edward erfde van hem eveneens het landgoed Hazlewood Castle in York en de titel van Baronet, de laagste adellijke rang in het Verenigd Koninkrijk. Mary’s vader ontgon land in Nieuw-Zeeland en nam vanaf 1842 het beheer van Hazlewood Castle over. Na zijn overlijden op 11 januari 1860, hertrouwde haar moeder met Maurice Dennis Kavanagh (1838-1899) op 8 februari 1865. Zij kregen twee dochters. Van 1865 tot eind 1869 verbleef de familie in Brugge aan de Sint-Annarei 19 op de parochie Sint-Walburga waar Gezelle onderpastoor was. Mary en haar ouders hadden contact met hem o.m. via brieven waarin Mary Vavasour hem een aantal keer bij hen thuis uitnodigde en hem vroeg een mis op te dragen in de Heilig-Bloedkapel voor een doodzieke kennis. In 1866 werd Mary samen met haar zus Angela naar de prestigieuze katholieke kostschool New Hall gestuurd, waar ook hun moeder had gezeten. Door het werk van stiefvader Maurice Kavanagh, ging het gezin begin 1870 terug in Engeland wonen, in Eldon House, Queens' Road, Clapham Park, Londen. Even later keerde Mary terug uit New Hall en koesterde ze plannen om Sister of Charity te worden. In een brief van maart 1872 aan Gezelle maakte Mary haar keuze voor de orde van ‘The Good Shepherd’ bekend. Op 14 augustus 1872 begon Mary’s proefperiode als novice in Hammersmith, Londen. In 1874 werd ze geprofest als Sister Mary of the Blessed Sacrament. Het klooster was een tehuis voor jonge vrouwen die op de een of andere manier van het rechte pad zijn afgedwaald door crimineel gedrag of prostitutie. Mary Vavasour werd er ‘Mistress of the Penitents’. Ze had echter een zwakke gezondheid en stierf jong, op 8 november 1888 in Hammersmith. Ze werd in het klooster van Finchley, Londen begraven. Op 4 mei 1889 stuurde haar moeder het bidprentje naar Gezelle, waarbij ze over haar dochter schreef: “She was quite idolized by the Nuns of the good Shepherd, they looked upon her as a little Saint, she had a wonderful influence over the Penitents, they were so fond of her. She was a very great sufferer, & yet so wonderfully energetic in everything.”
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/ ; Tablet 24 November 1888; C.B. Joseph, The history of the Noble House of Stourton, of Stourton, in the County of Wilts. Londen, 1899.

Briefschrijver

NaamVavasour, Mary
Datums° Tadcaster, Hazlewood Castle, 12/08/1852 - ✝ Hammersmith (Londen), 08/11/1888
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Lucy Vavasour werd op 12 augustus 1852 geboren als een van de zeven kinderen van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). De familienaam Vavasour werd verkregen via Mary’s grootvader Edward Marmaduke Joseph Stourton (1786-1847) doordat zijn neef Thomas Vavasour overleed zonder erfgenamen. Edward erfde van hem eveneens het landgoed Hazlewood Castle in York en de titel van Baronet, de laagste adellijke rang in het Verenigd Koninkrijk. Mary’s vader ontgon land in Nieuw-Zeeland en nam vanaf 1842 het beheer van Hazlewood Castle over. Na zijn overlijden op 11 januari 1860, hertrouwde haar moeder met Maurice Dennis Kavanagh (1838-1899) op 8 februari 1865. Zij kregen twee dochters. Van 1865 tot eind 1869 verbleef de familie in Brugge aan de Sint-Annarei 19 op de parochie Sint-Walburga waar Gezelle onderpastoor was. Mary en haar ouders hadden contact met hem o.m. via brieven waarin Mary Vavasour hem een aantal keer bij hen thuis uitnodigde en hem vroeg een mis op te dragen in de Heilig-Bloedkapel voor een doodzieke kennis. In 1866 werd Mary samen met haar zus Angela naar de prestigieuze katholieke kostschool New Hall gestuurd, waar ook hun moeder had gezeten. Door het werk van stiefvader Maurice Kavanagh, ging het gezin begin 1870 terug in Engeland wonen, in Eldon House, Queens' Road, Clapham Park, Londen. Even later keerde Mary terug uit New Hall en koesterde ze plannen om Sister of Charity te worden. In een brief van maart 1872 aan Gezelle maakte Mary haar keuze voor de orde van ‘The Good Shepherd’ bekend. Op 14 augustus 1872 begon Mary’s proefperiode als novice in Hammersmith, Londen. In 1874 werd ze geprofest als Sister Mary of the Blessed Sacrament. Het klooster was een tehuis voor jonge vrouwen die op de een of andere manier van het rechte pad zijn afgedwaald door crimineel gedrag of prostitutie. Mary Vavasour werd er ‘Mistress of the Penitents’. Ze had echter een zwakke gezondheid en stierf jong, op 8 november 1888 in Hammersmith. Ze werd in het klooster van Finchley, Londen begraven. Op 4 mei 1889 stuurde haar moeder het bidprentje naar Gezelle, waarbij ze over haar dochter schreef: “She was quite idolized by the Nuns of the good Shepherd, they looked upon her as a little Saint, she had a wonderful influence over the Penitents, they were so fond of her. She was a very great sufferer, & yet so wonderfully energetic in everything.”
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/ ; Tablet 24 November 1888; C.B. Joseph, The history of the Noble House of Stourton, of Stourton, in the County of Wilts. Londen, 1899.

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamClapham (Londen)

Naam - persoon

NaamClifford, Mary Constantia; Kavanagh, Mary Constantia
Datums° Devon, 29/03/1825 - ✝ Warwick, 18/03/1898
GeslachtVrouwelijk
Beroepauteur
VerblijfplaatsEngeland
BioDe adellijke Mary Constantia Clifford was de dochter van Hugh Charles, zevende Baron Clifford van Chudleigh (1790-1858) en Mary Lucy Weld (1799-1831). Ugbrooke Park (Devon) was haar geboorteplaats. Ze stamde af van een familie van ‘recusanten’ die na de Reformatie trouw bleven aan het katholiek geloof, ondanks alle gevaren en discriminatie vanwege de Kerk van Engeland. Haar eerste man, William Joseph Vavasour, Esq. (Esquire), was de zoon van Sir Edward Marmaduke Vavasour (1786-1847) en Marcia Bridget Lane-Fox (1792-1826). William was als jongeman in 1842 met leden van de families Weld en Clifford naar Nieuw-Zeeland vertrokken, maar keerde naar Engeland terug om op 12 januari 1846 te huwen met Mary Clifford in Allerton Park (Yorkshire). Samen kregen ze zeven kinderen waarvan er zes de volwassen leeftijd bereikten waaronder Mary Vavasour. Na de dood van zijn vader beheerde William de familiedomeinen in Hazlewood Castle (York) en Draycott Manor (Stafford). Zelf overleed hij op 11 januari 1860, amper 38 jaar oud. Op 8 februari 1865 hertrouwde Mary met Maurice Dennis Kavanagh, Iers burger en classicus. Het gezin reisde enkele weken later af naar Brugge, waar ze tot september 1869 hun domicilie hadden aan de Sint-Annarei 19. Ze woonden schuin tegenover Guido Gezelle, die toen als onderpastoor van de Sint-Walburga, op de Verwersdijk 20 woonde. Mary onderhield goede contacten met Gezelle en ze wisselden vaak boeken uit. Tijdens Mary’s periode in Brugge kreeg ze twee dochters: Constantia (Dotty) en Blanche, en zette ze zich in voor het Engels Comité voor de Zoeaven. Omwille van de rechtenstudie van Maurice Kavanagh verhuisden ook Mary en de kinderen terug naar Engeland, naar Eldon house, Queen’s road, Clapham Park (Londen). Daar zorgde Mary voor het huishouden en de armen in de buurt. Ze zette haar engagement voor de ‘Altar Society’ (1851) van het diocees Westminster voort, ging dagelijks naar de mis, en bezocht trouw haar biechtvader, Father Lans bij de redemptoristen. Zeker tot 1889 correspondeerde ze met haar Brugse biechtvader en mentor Guido Gezelle over politieke, religieuze en persoonlijke aangelegenheden. Vanaf 1875 leefde ze gescheiden van haar tweede man, waarvan ze in 1887 officieel zou gaan scheiden. Vanaf 1886 woonde ze in Westbrook House, 3 Warwick Terrace (Leamington Spa). Mary verzorgde haar broer bisschop William J.H. Clifford (1823-1893), lid van Vaticanum I, tijdens de laatste fase van een slepende nierziekte. Mary Clifford stierf op 18 maart 1898, en werd als seculier lid van de Arme Klaren Coletienen begraven op het kloosterkerkhof te Baddesley Clinton (Warwick).
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.wikitree.com/wiki/Clifford-2829; https://www.ancestry.co.uk; The National Archives; Kew, Surrey, England; Court for Divorce and Matrimonial Causes, later Supreme Court of Judicature: Divorce and Matrimonial Causes Files, J 77; Reference Number: J 77/385/1698 ; https://www.ancestry.co.uk
NaamGezelle, Florence; Florentina Constantia; (E.Z.) Maria-Columba
Datums° Brugge, 29/09/1847 - ✝ Heule, 19/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
BioFlorence Gezelle, dochter van Pieter-Jan Gezelle, hovenier, en Monica Devriese, was de jongste zus van Guido Gezelle. Ze woonde bij haar broer in toen hij onderpastoor was van St.-Walburga te Brugge (1865-1872). In Brugge zette ze zich ook in voor de Noordpoolmissie als lid van het ‘Comité des Dames Zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord’. Door conflicten met Gezelles meid Stéphanie Hendryckx verliet ze zijn woning en ging ze voor haar ouders zorgen in Heule, die in april 1871 bij hun dochter Louise waren ingetrokken. Uit de correspondentie met haar broer Guido blijkt dat Florence in september 1871 ook in hotel Aux Armes de France te Kortrijk werkte. In 1872 ging ze voor korte tijd werken bij de familie Smith in Brugge. Op 15/10/1873 trad ze in het klooster van de Zusters van Liefde van Maria te Heule en werd er geprofest op 25/08/1875. Ze nam de naam aan van Zuster Colombe en gaf les in de kostschool voor meisjes te Heule. Ze vervulde ook taken in diverse bijhuizen van het hoofdklooster, zoals Kortrijk, Zarren, Klemskerke, Esen en Passendale. Later kwam ze weer naar Heule terug.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; zanter (WDT), correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamKavanagh, Maurice Dennis
Datums° Penzance, 1843 - ✝ Prestwich, 01-03/1899
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; auteur
VerblijfplaatsEngeland
BioMaurice Dennis Kavanagh werd in 1843 als derde zoon van ambtenaar Dennis Kavanagh geboren in Penzance, Cornwall. Omdat zijn beide ouders afkomstig waren van Dingle, Ierland en hij daar zes weken later gedoopt werd, noemde hij zich een Ier door afkomst. Hij studeerde met grote onderscheiding af aan het vermaarde St. Edmund’s College, Ware, en University College, Londen, waarna hij professor Klassieke Talen en Moderne Geschiedenis werd aan het St. John’s College in Waterford, Ierland. Hij schreef een aantal didactisch zeer gewaardeerde Engelse, Latijnse en Griekse werken, en genoot de reputatie van een intelligent wetenschapper en auteur. Op 08/02/1865 huwde hij Mary Constantia Clifford, de weduwe van William J. Vavasour. Zij was toen reeds moeder van 7 kinderen, maar kreeg met Maurice nog twee dochters: Constantia (Dotty) en Blanche. Het gezin verbleef enige tijd in de Sint-Annarei 19 te Brugge. Ze woonden schuin tegenover Guido Gezelle die toen onderpastoor van Sint-Walburga was en op de Verwersdijk 20 woonde. Zijn huwelijk met de adellijke Mary Constantia bracht Maurice zowel sociaal aanzien als financiële armslag voor zijn verdere studies. Op 21/11/1866 werd hij toegelaten als student aan Middle Temple. In 1868 was hij de coauteur van "A new Latin delectus, with the rules of syntax" (Whittaker and Co, 1868), waarvan een exemplaar in de bibliotheek van Gezelle aanwezig is (GGB 0332). Op 17/11/1871 werd hij advocaat, en vanaf 1872 mocht hij zich doctor in de rechten noemen en werkte hij te Londen, als rechtskundig adviseur voor geschillen en opsteller van akten van overdracht, en bij zittingen van het Western Circuit (Bath, Bristol, Devon, Dorset, Exeter, Portsmouth, Somerset en Southampton). Hij was ook werkzaam aan de Old Bailey of Central Criminal Court. Van 1874 tot 1891 en 1894 tot 1898 kwam het Oxford Circuit met zittingen te Stafford, Wolverhampton en Shrewsbury erbij. Daarenboven was hij sinds 1875 aangesloten bij de Indische balie waar hij de belangen van prinsen en vooraanstaanden uit India in het Lagerhuis behartigde. Door zijn studies en werk aan de balie was hij vaak afwezig, en met de steun van zijn echtgenote Mary en haar familie installeerde hij zich voor lange jaren in India. Dit had echter grote repercussies op zijn privéleven. Sinds 1875 woonden hij en zijn vrouw niet meer samen, en in 1887 vroeg Mary de scheiding aan. Daarnaast ondervond hij al in 1877 problemen van solvabiliteit en verkeerde hij in 1888 in staat van faillissement, hetgeen te wijten zou geweest zijn aan niet uitbetaalde lonen door Indische prinsen. Ook nadien ging het verder bergaf: hij werd in 1894 beschuldigd van fraude en in 1895 veroordeeld tot een jaar gevangenis. Begin 1899 stierf hij te Prestwich, Lancashire.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.familysearch.org/nl/ ; Joseph Foster, Men-at-the-bar. A biographical hand-list of the members of the various inns of court, 1885, p.251 ; https://www.findmypast.co.uk/ (echtscheidingspapier van 1887); Tralee Cronicle (21 juli 1865); Leicester Daily Mercure (25 april 1882); South London Press (15 januari 1887); South London Press (15 januari 1887); Morning post (2 januari 1888); Kerry Reporter (26 oktober 1895); Newark Adviser (9 oktober 1895); Truth (16 december 1897); https://www.ancestry.co.uk/discoveryui-content/view/45462:2465?tid=&pid=&queryId=783d9597bf05ef61c799fa144cb987c1&_phsrc=tbc102&_phstart=successSource The National Archives; Kew, Surrey, England; Court for Divorce and Matrimonial Causes, later Supreme Court of Judicature: Divorce and Matrimonial Causes Files, J 77; Reference Number: J 77/385/1698
NaamVavasour, Mary
Datums° Tadcaster, Hazlewood Castle, 12/08/1852 - ✝ Hammersmith (Londen), 08/11/1888
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Lucy Vavasour werd op 12 augustus 1852 geboren als een van de zeven kinderen van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). De familienaam Vavasour werd verkregen via Mary’s grootvader Edward Marmaduke Joseph Stourton (1786-1847) doordat zijn neef Thomas Vavasour overleed zonder erfgenamen. Edward erfde van hem eveneens het landgoed Hazlewood Castle in York en de titel van Baronet, de laagste adellijke rang in het Verenigd Koninkrijk. Mary’s vader ontgon land in Nieuw-Zeeland en nam vanaf 1842 het beheer van Hazlewood Castle over. Na zijn overlijden op 11 januari 1860, hertrouwde haar moeder met Maurice Dennis Kavanagh (1838-1899) op 8 februari 1865. Zij kregen twee dochters. Van 1865 tot eind 1869 verbleef de familie in Brugge aan de Sint-Annarei 19 op de parochie Sint-Walburga waar Gezelle onderpastoor was. Mary en haar ouders hadden contact met hem o.m. via brieven waarin Mary Vavasour hem een aantal keer bij hen thuis uitnodigde en hem vroeg een mis op te dragen in de Heilig-Bloedkapel voor een doodzieke kennis. In 1866 werd Mary samen met haar zus Angela naar de prestigieuze katholieke kostschool New Hall gestuurd, waar ook hun moeder had gezeten. Door het werk van stiefvader Maurice Kavanagh, ging het gezin begin 1870 terug in Engeland wonen, in Eldon House, Queens' Road, Clapham Park, Londen. Even later keerde Mary terug uit New Hall en koesterde ze plannen om Sister of Charity te worden. In een brief van maart 1872 aan Gezelle maakte Mary haar keuze voor de orde van ‘The Good Shepherd’ bekend. Op 14 augustus 1872 begon Mary’s proefperiode als novice in Hammersmith, Londen. In 1874 werd ze geprofest als Sister Mary of the Blessed Sacrament. Het klooster was een tehuis voor jonge vrouwen die op de een of andere manier van het rechte pad zijn afgedwaald door crimineel gedrag of prostitutie. Mary Vavasour werd er ‘Mistress of the Penitents’. Ze had echter een zwakke gezondheid en stierf jong, op 8 november 1888 in Hammersmith. Ze werd in het klooster van Finchley, Londen begraven. Op 4 mei 1889 stuurde haar moeder het bidprentje naar Gezelle, waarbij ze over haar dochter schreef: “She was quite idolized by the Nuns of the good Shepherd, they looked upon her as a little Saint, she had a wonderful influence over the Penitents, they were so fond of her. She was a very great sufferer, & yet so wonderfully energetic in everything.”
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/ ; Tablet 24 November 1888; C.B. Joseph, The history of the Noble House of Stourton, of Stourton, in the County of Wilts. Londen, 1899.
NaamLangdale, Fanny; Frances Mary Langdale
Datums° Sancton, 28/11/1828 - ✝ Londen, 07/05/1898
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioFrances Mary (Fanny) Langdale was dochter van Charles Langdale (1787-1868) en Mary Constable-Maxwell (1801-1857). Charles Langdale was eerder, vanaf 1817, met Charlotte Mary Clifford gehuwd geweest, maar zij overleed in 1819. In 1821 hertrouwde hij met Mary Constable-Maxwell, waarmee hij meerdere zonen en dochters kreeg, onder wie Frances Mary (Fanny) Langdale. Zij werd geboren op 28 november 1828 in Houghton Hall, Sancton, Yorkshire. Ze bleef ongehuwd, en woonde lange tijd samen met haar zus Constance Mary Langdale aan 4, Park Street, St George Hanover Square, een prestigieus plein in London. Net als haar vader zette Fanny zich actief in voor de armen. In de zomer van 1871 verbleven de zussen in Hotel de Commerce in Brugge, waar ze twee slaapkamers en een zithoek ter beschikking hadden. In tussentijd verhuurden ze hun huis aan het Hanover Square in London. In die periode ontmoetten zij Gezelle die hen, op vraag van Mary Kavanagh, opving bij aankomst. De eerste vrouw van hun vader, Charlotte Mary Clifford was immers de tante van Mary Kavanagh. In 1881 woonden Fanny en Constance op het adres 52 South Street, Park Lane, Londen, alwaar Fanny op 7 mei 1898 overleed.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezelletoerist in Brugge
BronnenW.J. Amherst S.J., Charles Langdale. A discourse preached in het Chapel of Houghton, at the Funeral of the Hon. Charles Langdale S.J. December 9th 1868 by Fathter Gallwey S.J.', in: The Dublin Review: 41 (1892), p.395-425; C.B.J. baron Mowbray, The history of the Noble House of Stourton, of Stourton, in the County of Wilts, II, 1899, p.666 e.v. ; http://www.wikitree.com ; https://nl.geneanet.org/ ; https://www.familysearch.org/nl/ , Geni.com ; https://www.findmypast.co.uk/ ; https://www.ancestry.co.uk/ ; B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III, dl.II, p.112.
NaamLangdale, Constance Mary
Datums° Sancton, 28/02/1835 - ✝ Marylebone, Londen, 01/07/1903
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioConstance Mary Langdale was dochter van Charles Langdale (1787-1868) en Mary Constable-Maxwell (1801-1857). Charles Langdale was eerder, vanaf 1817, met Charlotte Mary Clifford gehuwd geweest, maar zij overleed in 1819. In 1821 hertrouwde hij met Mary Constable-Maxwell, waarmee hij meerdere zonen en dochters kreeg, onder wie Constance. Zij werd geboren op 28 februari 1835 in Houghton Hall, Sancton, Yorkshire. Ze bleef ongehuwd, en woonde lange tijd samen met haar zus Fanny (Frances) in 4, Park Street, St George Hanover Square, een prestigieus plein in London. Door ziekte was de helft van haar gezicht verminkt en toonde ze zichzelf enkel aan bekenden. Daarom droeg ze, als ze uitging, een sluier van dicht geweven stof. In de zomer van 1871 verbleven de zussen in Hotel de Commerce in Brugge, waar ze twee slaapkamers en een zithoek ter beschikking hadden. In tussentijd verhuurden ze hun huis aan het Hanover Square in London. In die periode ontmoetten zij Gezelle die hen, op vraag van Mary Kavanagh, opving bij aankomst. De eerste vrouw van hun vader, Charlotte Mary Clifford was immers de tante van Mary Kavanagh. In 1881 woonden Fanny en Constance op het adres 52, South Street, Park Lane, Londen. Maar de laatste jaren van haar leven verbleef Constance in St. Marylebone, Londen, een ziekenhuis van de Sisters of Mercy, waar ze op 1 juli 1903 overleed.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezelletoerist in Brugge
BronnenW.J. Amherst S.J., Charles Langdale. A discourse preached in het Chapel of Houghton, at the Funeral of the Hon. Charles Langdale S.J. December 9th 1868 by Fathter Gallwey S.J.', in: The Dublin Review: 41 (1892), p.395-425; C.B.J. baron Mowbray, The history of the Noble House of Stourton, of Stourton, in the County of Wilts, II, 1899, p.666 e.v. ; http://www.wikitree.com ; https://nl.geneanet.org/ ; https://www.familysearch.org/nl/ ; Geni.com ; https://www.findmypast.co.uk/ ; https://www.ancestry.co.uk/ ; B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III, dl.II, p.112.
NaamVavasour, Angela; Eyston, Angela
Datums° Tadcaster, Yorkshire, 18/04/1854 - ✝ Londen, 12/08/1930
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioAngela Vavasour was de zesde van de zeven kinderen van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). Ze werd geboren op 18 april 1854 op het kasteel Hazlewood (Yorkshire) en overleed op 12 augustus 1930 te Kensington (London) op 76-jarige leeftijd. Van 1865 tot eind 1869 verbleef ze regelmatig met haar familie in Brugge aan de Sint-Annarei 19 vlakbij de parochie Sint-Walburga, waar Gezelle onderpastoor was. Omdat haar stiefvader Maurice Kavanagh rechten studeerde aan Middle Temple in Londen, verhuisde het gezin begin 1870 definitief terug naar Engeland. Ze betrokken een gezellige woning, Eldon House, in Queens' Road, Clapham Park, Londen. Vanaf 1866 tot 1872 ging Angela naar de katholieke kostschool, verbonden aan het Convent of the Holy Sepulchre, New Hall, Chelmsford, Essex. Op 6 mei 1872 stond Miss Angela (Mary Galdina) Vavasour samen met haar moeder genoteerd op de lijst van de 250 ‘presentations to her Majesty’ op de ‘Queen’s Drawing-room’ in Buckingham Palace van 6 mei 1872. Daarmee maakte ze officieel haar intrede in de Londense society als huwbare vrouw. Uiteindelijk trouwde ze in 1880 met Francis Thomas Eyston (1853-1888) in de rooms-katholieke Sint-Pieterskerk in Leamington (Warwickshire). Het huwelijk werd ingezegend door eerwaarde heer W. Clifford, de oom van de bruid. Dit stijlvol societygebeuren staat uitgebreid beschreven in de Leamington Spa Courier van 19 juni 1880. Haar man was achtereenvolgens luitenant (1871) en commandant (1876) bij de Royal Berks Militia (het Royal Berkshire Regiment). In 1881 zwaaide hij af.
Bronnen https://www.familysearch.org/nl/ ; https://www.findmypast.co.uk
NaamMary Margaret
GeslachtVrouwelijk
Beroepdienstmeid
BioUit de correspondentie van Mary Clifford blijkt dat Mary Margaret een problematische dienstmeid was in dienst van de familie Kavanagh te Brugge (1865-1869). Ze kende Guido Gezelle. Bij hun terugkeer naar Engeland wilde de familie Kavanagh alle contact met haar verbreken en haar tewerkstellen als dienstmeid bij een andere vrouw. Ze hielden hun adres voor haar verborgen. Mary Margaret trok uiteindelijk toch naar Engeland en kwam zo in Dover terecht op zoek naar de familie Kavanagh.

Naam - plaats

NaamLonden

Naam - instituut/vereniging

NaamThe Good Shepherds
BeschrijvingDe Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde van de Goede Herder, kortweg Zusters van de Goede Herder, werd gesticht door zuster Maria Euphrasia Pelletier (Rosa Virginia Pelletier). De congregatie kwam in 1835 voort uit de Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde. In 2014 zijn beide congregaties gefuseerd, waarbij de naam Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde van de Goede Herder werd aangehouden. Maria Euphrasia Pelletier werd in 1814 opgenomen in de Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde, gesticht in 1662. Op 29-jarige leeftijd werd zij gekozen tot overste van het klooster in Tours. Vanaf 1829 gaf zij leiding aan een nieuwe vestiging van de congregatie in Angers. Vanuit Angers richtte ze een eigen congregatie op, aanvankelijk onder de naam Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Liefde van de Goede Herder van Angers. Tussen 1829 en het overlijden van Maria op 24 april 1868 werden 110 kloosters gesticht, verspreid over alle werelddelen. In de zomer van 1841 kwamen enkele Franse zusters vanuit Angers naar Londen en stichtten in Hammersmith, Beauchamps Lodge, Fullham Road een klooster (Convent of our Lady of Charity of the Good Shepherd) met een verbeteringsgesticht voor "gevallen" maar boetvaardige jonge vrouwen (Asylum of the Good Shepherd for the reception of penitent females). De eerste moeder overste was Mother Regaudiat (Mother Mary of St. Joseph). De zusters van de Goede Herder moesten van een onberispelijk gedrag en het liefst van goede huize zijn. In het eerste jaar werden er twaalf boetvaardige vrouwen opgevangen maar hun aantal nam gestaag toe. In 1857 werden er 100 jonge vrouwen opgevangen. Er waren toen dertig nonnen. Met "gevallen" vrouwen werden niet alleen prostituees bedoeld maar ook vrouwen die zich in het algemeen misdragen hadden of onhandelbaar waren. Bedoeling was om ze weer op het rechte pad te brengen. Het ging om jonge vrouwen tussen 18 en 24 jaar. Ze moesten werken in de wasserij die verbonden was aan het verbeteringsgesticht. Er heerste een strenge tucht. De "boetelingen" of "penitents" zoals ze werden genoemd stonden onder de leiding van een "Mistress of the penitents", een kloosterzuster die de leiding over hen had. Doorgaans bleven de vrouwen twee jaar waarna ze bv. geplaatst werden als meid. Sommige "boetelingen" of "penitents" besloten om te blijven. Dat kon mits het afleggen van een jaarlijkse gelofte. Ze droegen een habijt. Nog anderen besloten om effectief kloosterzuster te worden. Zij werden "Magdalens" genoemd en traden toe tot de Orde van Sint-Magdalena die de regel van de Karmelietessen volgde. Ze leefden strikt gescheiden van de eigenlijke Zusters van de Goede Herder maar werden geleid door een van hen. Daarnaast werden in Hammersmith ook kinderen opgevangen die criminele feiten hadden gepleegd of onhandelbaar waren, en ook vrouwelijke ex-gedetineerden. In 1864 openden de zusters een tweede klooster met verbeteringsgesticht voor meisjes in East End, Finchley, Londen. In 1873 werd het ook een verbeteringsgesticht voor vrouwelijke ex-gedetineerden. Dit complex brandde bijna volledig af in 1972.
Datering1835 -
Links[wikipedia]
NaamNew Hall
BeschrijvingNew Hall is een school gesticht in 1642 door de kanunnikessen van het Heilig Graf, onder de bezielende leiding van Susan Hawley (1622-1706). Hawley verhuisde op 19-jarige leeftijd van Engeland naar Vlaanderen om te kunnen intreden in het katholiek klooster van de zusters van het Heilig Graf in Tongeren. Ze leefden er volgens de regel van Augustinus. Een jaar later stichtte zij samen met enkele andere Engelse nonnen een nieuw huis in Luik. Van meet af aan gaven zij onderwijs aan meisjes van wie de families uit hun rechten ontzet waren omwille van hun katholicisme. Hun school kreeg de naam New Hall. In de nasleep van de Franse Revolutie keerde de kloostergemeenschap in 1794 terug naar Engeland en in 1799 brachten de zusters hun school onder in het voormalig Tudor paleis van Beaulieu in Chelmsfort (Essex). De New Hall school bestaat tot op vandaag en organiseert katholiek onderwijs voor jongens en meisjes.
Datering1870-heden
Links[wikipedia]
NaamAltar Society for the poor missions
BeschrijvingThe Altar Society for (the benefits/the aid of) the poor missions was een vereniging, gesticht in 1851, van clerici en leken die de noden van de armere priesters en parochiegemeenschappen in Engeland, Schotland en Ierland ondersteunden. Deze vereniging kaderde in de heropleving van het katholieke geloof in England vanaf 1850, waarin Wiseman, aartsbisschop van Westminster, en diverse adellijke, katholieke families een belangrijke rol speelden. Iedereen kon lid worden door jaarlijks een bijdrage te betalen. Ook wie arm was maar de kerk kon schoonmaken, mocht zich volwaardig lid noemen. Het bestuur en de voorzitter kwamen wekelijks samen om kaas- en wijnavonden, namiddagen met thee, koffie, versnaperingen en volksspelen, diners en dansfeesten of muziekoptredens te organiseren. Meestal vonden deze evenementen plaats in de hal en de tuin van kastelen of kloosters. Jaarlijks publiceerde de commissie een verslag met de namen van de beschermleden en een jaarbalans. Eenmaal per jaar verzorgde de Altar Society een bazaar met de presentatie van kledij, alben of koorhemden voor de noodlijdende missies. Het betrof hier creaties van kloosterordes of enthousiaste en handvaardige vrouwelijke leden. Met de extra geldelijke bijdragen van de mannen werden onder meer altaarstukken gekocht. Iedere ‘poor mission’ mocht daar zijn keuze komen maken.
Datering1851-heden
Links[wikipedia]

Titelxx/xx/[1872], Clapham (Londen), Mary Vavasour aan [Guido Gezelle]
EditeurMiet Hubrechts; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVavasour, Mary
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/xx/[1872]
VerzendingsplaatsClapham (Londen)
AnnotatieJaartal en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.131-132
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 135x105
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7376
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13725
Inhoud
IncipitIt is such a long
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.