<Resultaat 2001 van 2074

>

p1
Abbé Gazelle
 
p2
Dear Abbé Gazelle,[1]

I write to ask if you would kindly say Mass at the Church of the Precious Blood[2] for a friend of mine who is very ill indeed she wrote & beged[3] me to ask you to say it for her Would you kindly let me know the dayp3and hour you will be able to say it as I should like to be present

Your very grateful child
Mary Vavasour
Enfant de Marie[4]

Noten

[1] Mary Vavasour schrijft ‘Gezelle’ systematisch verkeerd: Gazelle in plaats Gezelle.
[2] De Heilig Bloedkapel te Brugge, waar de relikwie wordt bewaard van het Heilig Bloed, die elk jaar op Hemelvaartsdag wordt rondgedragen in de Heilig Bloedprocessie.
[3] Foutief voor ‘begged’.
[4] Door zich ‘kind van Maria’ te noemen, toont Mary een speciale devotie voor Maria en/of een bijzondere deugdzaamheid, vroomheid en vriendelijkheid na te streven. De titel wordt ook gebruikt door leden van Mariacongregaties, maar het is niet geweten of Mary hiertoe behoorde.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVavasour, Mary
Datums° Tadcaster, Hazlewood Castle, 12/08/1852 - ✝ Hammersmith (Londen), 08/11/1888
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Lucy Vavasour werd op 12 augustus 1852 geboren als een van de zeven kinderen van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). De familienaam Vavasour werd verkregen via Mary’s grootvader Edward Marmaduke Joseph Stourton (1786-1847) doordat zijn neef Thomas Vavasour overleed zonder erfgenamen. Edward erfde van hem eveneens het landgoed Hazlewood Castle in York en de titel van Baronet, de laagste adellijke rang in het Verenigd Koninkrijk. Mary’s vader ontgon land in Nieuw-Zeeland en nam vanaf 1842 het beheer van Hazlewood Castle over. Na zijn overlijden op 11 januari 1860, hertrouwde haar moeder met Maurice Dennis Kavanagh (1838-1899) op 8 februari 1865. Zij kregen twee dochters. Van 1865 tot eind 1869 verbleef de familie in Brugge aan de Sint-Annarei 19 op de parochie Sint-Walburga waar Gezelle onderpastoor was. Mary en haar ouders hadden contact met hem o.m. via brieven waarin Mary Vavasour hem een aantal keer bij hen thuis uitnodigde en hem vroeg een mis op te dragen in de Heilig-Bloedkapel voor een doodzieke kennis. In 1866 werd Mary samen met haar zus Angela naar de prestigieuze katholieke kostschool New Hall gestuurd, waar ook hun moeder had gezeten. Door het werk van stiefvader Maurice Kavanagh, ging het gezin begin 1870 terug in Engeland wonen, in Eldon House, Queens' Road, Clapham Park, Londen. Even later keerde Mary terug uit New Hall en koesterde ze plannen om Sister of Charity te worden. In een brief van maart 1872 aan Gezelle maakte Mary haar keuze voor de orde van ‘The Good Shepherd’ bekend. Op 14 augustus 1872 begon Mary’s proefperiode als novice in Hammersmith, Londen. In 1874 werd ze geprofest als Sister Mary of the Blessed Sacrament. Het klooster was een tehuis voor jonge vrouwen die op de een of andere manier van het rechte pad zijn afgedwaald door crimineel gedrag of prostitutie. Mary Vavasour werd er ‘Mistress of the Penitents’. Ze had echter een zwakke gezondheid en stierf jong, op 8 november 1888 in Hammersmith. Ze werd in het klooster van Finchley, Londen begraven. Op 4 mei 1889 stuurde haar moeder het bidprentje naar Gezelle, waarbij ze over haar dochter schreef: “She was quite idolized by the Nuns of the good Shepherd, they looked upon her as a little Saint, she had a wonderful influence over the Penitents, they were so fond of her. She was a very great sufferer, & yet so wonderfully energetic in everything.”
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/ ; Tablet 24 November 1888; C.B. Joseph, The history of the Noble House of Stourton, of Stourton, in the County of Wilts. Londen, 1899.

Briefschrijver

NaamVavasour, Mary
Datums° Tadcaster, Hazlewood Castle, 12/08/1852 - ✝ Hammersmith (Londen), 08/11/1888
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Lucy Vavasour werd op 12 augustus 1852 geboren als een van de zeven kinderen van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). De familienaam Vavasour werd verkregen via Mary’s grootvader Edward Marmaduke Joseph Stourton (1786-1847) doordat zijn neef Thomas Vavasour overleed zonder erfgenamen. Edward erfde van hem eveneens het landgoed Hazlewood Castle in York en de titel van Baronet, de laagste adellijke rang in het Verenigd Koninkrijk. Mary’s vader ontgon land in Nieuw-Zeeland en nam vanaf 1842 het beheer van Hazlewood Castle over. Na zijn overlijden op 11 januari 1860, hertrouwde haar moeder met Maurice Dennis Kavanagh (1838-1899) op 8 februari 1865. Zij kregen twee dochters. Van 1865 tot eind 1869 verbleef de familie in Brugge aan de Sint-Annarei 19 op de parochie Sint-Walburga waar Gezelle onderpastoor was. Mary en haar ouders hadden contact met hem o.m. via brieven waarin Mary Vavasour hem een aantal keer bij hen thuis uitnodigde en hem vroeg een mis op te dragen in de Heilig-Bloedkapel voor een doodzieke kennis. In 1866 werd Mary samen met haar zus Angela naar de prestigieuze katholieke kostschool New Hall gestuurd, waar ook hun moeder had gezeten. Door het werk van stiefvader Maurice Kavanagh, ging het gezin begin 1870 terug in Engeland wonen, in Eldon House, Queens' Road, Clapham Park, Londen. Even later keerde Mary terug uit New Hall en koesterde ze plannen om Sister of Charity te worden. In een brief van maart 1872 aan Gezelle maakte Mary haar keuze voor de orde van ‘The Good Shepherd’ bekend. Op 14 augustus 1872 begon Mary’s proefperiode als novice in Hammersmith, Londen. In 1874 werd ze geprofest als Sister Mary of the Blessed Sacrament. Het klooster was een tehuis voor jonge vrouwen die op de een of andere manier van het rechte pad zijn afgedwaald door crimineel gedrag of prostitutie. Mary Vavasour werd er ‘Mistress of the Penitents’. Ze had echter een zwakke gezondheid en stierf jong, op 8 november 1888 in Hammersmith. Ze werd in het klooster van Finchley, Londen begraven. Op 4 mei 1889 stuurde haar moeder het bidprentje naar Gezelle, waarbij ze over haar dochter schreef: “She was quite idolized by the Nuns of the good Shepherd, they looked upon her as a little Saint, she had a wonderful influence over the Penitents, they were so fond of her. She was a very great sufferer, & yet so wonderfully energetic in everything.”
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/ ; Tablet 24 November 1888; C.B. Joseph, The history of the Noble House of Stourton, of Stourton, in the County of Wilts. Londen, 1899.

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVavasour, Mary
Datums° Tadcaster, Hazlewood Castle, 12/08/1852 - ✝ Hammersmith (Londen), 08/11/1888
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Lucy Vavasour werd op 12 augustus 1852 geboren als een van de zeven kinderen van William Joseph Vavasour (1822-1860) en de adellijke Mary Constantia Clifford (1825-1898). De familienaam Vavasour werd verkregen via Mary’s grootvader Edward Marmaduke Joseph Stourton (1786-1847) doordat zijn neef Thomas Vavasour overleed zonder erfgenamen. Edward erfde van hem eveneens het landgoed Hazlewood Castle in York en de titel van Baronet, de laagste adellijke rang in het Verenigd Koninkrijk. Mary’s vader ontgon land in Nieuw-Zeeland en nam vanaf 1842 het beheer van Hazlewood Castle over. Na zijn overlijden op 11 januari 1860, hertrouwde haar moeder met Maurice Dennis Kavanagh (1838-1899) op 8 februari 1865. Zij kregen twee dochters. Van 1865 tot eind 1869 verbleef de familie in Brugge aan de Sint-Annarei 19 op de parochie Sint-Walburga waar Gezelle onderpastoor was. Mary en haar ouders hadden contact met hem o.m. via brieven waarin Mary Vavasour hem een aantal keer bij hen thuis uitnodigde en hem vroeg een mis op te dragen in de Heilig-Bloedkapel voor een doodzieke kennis. In 1866 werd Mary samen met haar zus Angela naar de prestigieuze katholieke kostschool New Hall gestuurd, waar ook hun moeder had gezeten. Door het werk van stiefvader Maurice Kavanagh, ging het gezin begin 1870 terug in Engeland wonen, in Eldon House, Queens' Road, Clapham Park, Londen. Even later keerde Mary terug uit New Hall en koesterde ze plannen om Sister of Charity te worden. In een brief van maart 1872 aan Gezelle maakte Mary haar keuze voor de orde van ‘The Good Shepherd’ bekend. Op 14 augustus 1872 begon Mary’s proefperiode als novice in Hammersmith, Londen. In 1874 werd ze geprofest als Sister Mary of the Blessed Sacrament. Het klooster was een tehuis voor jonge vrouwen die op de een of andere manier van het rechte pad zijn afgedwaald door crimineel gedrag of prostitutie. Mary Vavasour werd er ‘Mistress of the Penitents’. Ze had echter een zwakke gezondheid en stierf jong, op 8 november 1888 in Hammersmith. Ze werd in het klooster van Finchley, Londen begraven. Op 4 mei 1889 stuurde haar moeder het bidprentje naar Gezelle, waarbij ze over haar dochter schreef: “She was quite idolized by the Nuns of the good Shepherd, they looked upon her as a little Saint, she had a wonderful influence over the Penitents, they were so fond of her. She was a very great sufferer, & yet so wonderfully energetic in everything.”
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/ ; Tablet 24 November 1888; C.B. Joseph, The history of the Noble House of Stourton, of Stourton, in the County of Wilts. Londen, 1899.

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Vavasour, Mary

Correspondenten

Gezelle, Guido
Vavasour, Mary

Naam - persoon

onbekend
Gezelle, Guido
Vavasour, Mary

Naam - plaats

Brugge

Plaats van verzending

Brugge

Titel[xx/xx/1865 t.p.q. - xx/xx/1869 t.a.q.], [Brugge], Mary Vavasour aan Guido Gezelle
EditeurMiet Hubrechts; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVavasour, Mary
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum[xx/xx/1865 t.p.q. - xx/xx/1869 t.a.q.]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieT.p.q., t.a.q. en plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.290
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 135x85
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven; zijde 4 met adressaat, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7372
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13726
Inhoud
IncipitI write to ask
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.