<Resultaat 2260 van 2328

>

p1
My dear Mr Gezelle

Bernard's Godmother died on the 30th at Louvain It will be an immense loss both to Mr Siret and his children,[1] I hope that you will pray for her. She suffered terribly for several months poor creature. I only saw her once, but Mr Weale knew her intimately, and liked her very much.p2Poor Mrs Thompson[2] has been at death's door since I saw you She was administered the day after I was at Courtrai,[3] and on the 29th they thought that she had not an hour to live. Father Van Derker even read the prayers for the dying, but she has rallied a little though I fear that she has not long to live.

Mr Weale and Frank are coming over on Saturday. I think it very likely that Frank will go to Tournay on Thursday next,[4] and if so, he will give you a flying visit just as I did; I was in plenty of time at thep3station though I thought I had lost my train. I am so sorry that I was not able to see Florence,[5] but I hope to be more fortunate later. I found Ethel blooming and the nuns expressed themselves contented with her, and they complimented her on her music after she had passed her yearly examination. I am very pleased as I am as fond of music as ever. I always make Frank play a good deal for me when he is at home.

I must now say goodbye and begging you to pray for us all
I remain
yours very sincerely
Helena. A. Weale

Noten

[1] Het koppel kreeg acht kinderen: Paul Marie Joseph (Saint-Servais, ca. 02/1851 - Namen, 31/07/1855), Louise Marie Barbe (ca. 1852 - Namen, 15/08/1855), Henri (ca. 07/1853 - Namen, 10/09/1855), Paul Alexis Louis Marie Josèphe (Namen, 30/12/1855), Henri Corneil Armand Marie Joseph (Namen, 25/07/1857), Louis Marie Joseph (Sint-Niklaas, 26/08/1860), Suzanne Charlotte Reine Marie (Sint-Niklaas, 06/01/1862) en François Gustave Marie Joseph (Sint-Niklaas, 12/03/1864).
[2] Zij overleed echter niet, want eind 1876 verhuisde ze nog samen met haar kinderen.
[3] In de jaren tussen 1872 en 1889 was Gezelle kapelaan in de O.L. Vrouwekerk in Kortrijk. Daarom ging Helena naar Kortrijk.
[4] Zowel Cyril als Ethel liepen school in Doornik.
[5] Florence Gezelle trad in 1873 in bij de congregatie van de Zusters van Liefde van Maria in Heule, een deelgemeente van Kortrijk.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWalton, Helena Amelia; Weale, Helena
Datums° Londen, 1838 - ✝ 1921
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioHelena Walton werd geboren in 1838 in Bishop’s Gate te Londen als dochter van kleermaker Cornelius Walton en Honora Cronin (1813-1860), beiden geboren in Ierland. Cornelius Walton en Honora Cronin waren in maart 1837 gehuwd in St. Botolph’s, Aldgate te Londen. Er kwamen nog vier kinderen: Cornelius Walton jr (1836-1873), Mary Anne Walton (1839-1904), William Walton (1842-1912) en Hannah Walton (°1849). Helena huwde zelf op 30 augustus 1854 met W.H. James Weale in St. John's te Islington. In 1854 kwamen ze naar Brugge waar ze zich in 1857 definitief vestigde. In die periode had ze Guido Gezelle als haar biechtvader. Ze schreef hem brieven, waaruit een opmerkelijke mate van intimiteit blijkt. Het gezin kreeg 11 kinderen. In de jaren '70 keerde ze met haar gezin naar Engeland terug.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamWalton, Helena Amelia; Weale, Helena
Datums° Londen, 1838 - ✝ 1921
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioHelena Walton werd geboren in 1838 in Bishop’s Gate te Londen als dochter van kleermaker Cornelius Walton en Honora Cronin (1813-1860), beiden geboren in Ierland. Cornelius Walton en Honora Cronin waren in maart 1837 gehuwd in St. Botolph’s, Aldgate te Londen. Er kwamen nog vier kinderen: Cornelius Walton jr (1836-1873), Mary Anne Walton (1839-1904), William Walton (1842-1912) en Hannah Walton (°1849). Helena huwde zelf op 30 augustus 1854 met W.H. James Weale in St. John's te Islington. In 1854 kwamen ze naar Brugge waar ze zich in 1857 definitief vestigde. In die periode had ze Guido Gezelle als haar biechtvader. Ze schreef hem brieven, waaruit een opmerkelijke mate van intimiteit blijkt. Het gezin kreeg 11 kinderen. In de jaren '70 keerde ze met haar gezin naar Engeland terug.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamCels, Marie-Raphaël-Antoine de Padoue-François de Paul; Cels, Marie Raphaël Hyacinthe Antoinette Francoise De Paula; Cels, Marie Antoine De Padoue Hyacinthe François De Pau
Datums° Antwerpen, 16/01/1824 - ✝ Leuven, 30/06/1876
GeslachtVrouwelijk
BioMarie Cels werd geboren te Antwerpen op 16 januari 1824 als dochter van Susanne Marie Antoinette Boeckmans en Josse Bruno Cels. Op 12 april 1847 trouwde ze met arrondissementscommisaris Adolphe Siret te Sint-Joost-ten-Node, waar zijzelf en haar ouders op dat moment gedomicilieerd waren. Julien François Deschampheller, haar neef, en Corneille Sels, haar oom, waren getuigen bij het huwelijk. Marie kreeg acht kinderen tussen 1851 en 1864. Tussen 1857 en 1860 woonde Marie en Adolphe op Faubourg Ste-Croix 33 te Namen. Vanaf 1860 woonde ze op rue Walburg (1860) en rue Casino (1864). Marie Cels was de doopmeter van Bernard Weale. Ze stierf te Leuven op 30 juni 1876.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Rijksarchief, Geneanet, Delcampe
NaamGezelle, Florence; Florentina Constantia; (E.Z.) Maria-Columba
Datums° Brugge, 29/09/1847 - ✝ Heule, 19/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
BioFlorence Gezelle, dochter van Pieter-Jan Gezelle, hovenier, en Monica Devriese, was de jongste zus van Guido Gezelle. Ze woonde bij haar broer in toen hij onderpastoor was van St.-Walburga te Brugge (1865-1872). In Brugge zette ze zich ook in voor de Noordpoolmissie als lid van het ‘Comité des Dames Zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord’. Door conflicten met Gezelles meid Stéphanie Hendryckx verliet ze zijn woning en ging ze voor haar ouders zorgen in Heule, die in april 1871 bij hun dochter Louise waren ingetrokken. Uit de correspondentie met haar broer Guido blijkt dat Florence in september 1871 ook in hotel Aux Armes de France te Kortrijk werkte. In 1872 ging ze voor korte tijd werken bij de familie Smith in Brugge. Op 15/10/1873 trad ze in het klooster van de Zusters van Liefde van Maria te Heule en werd er geprofest op 25/08/1875. Ze nam de naam aan van Zuster Colombe en gaf les in de kostschool voor meisjes te Heule. Ze vervulde ook taken in diverse bijhuizen van het hoofdklooster, zoals Kortrijk, Zarren, Klemskerke, Esen en Passendale. Later kwam ze weer naar Heule terug.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; zanter (WDT), correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Derker, Jan-Baptist; Van Derker, Joannes Baptista
Datums° Vilvoorde, 16/05/1813 - ✝ Antwerpen, 27/09/1893
GeslachtMannelijk
Beroepjezuïet; leraar; directeur; auteur
BioJan-Baptist Van Derker werd geboren te Vilvoorde op 16/05/1813 als zoon van Susanna Derreyder en Petrus Josephus Van Derker. Hij trad in bij de jezuïeten te Nijvel op 02/10/1836. Hij was leraar grammatica en Engels te Namen. Op 18/09/1947 werd hij tot priester gewijd te Luik en op 02/02/1850 vond de aflegging van zijn laatste gelofte als jezuïet plaats.Tussen 1855 en 1885 was hij achtereenvolgens directeur van het Sint-Michielspensionaat te Brussel en van de residenties van Gent, Brussel en Brugge. Hij was oprichter van de jezuïetenkerk te Brugge. Van Derker was ook de auteur van: Lessons of English literature; or, Miscellaneous pieces, in prose and poetry (1835), Personalia (-1893), Brieven inzake enkele causae (1866-1893), en het schoolboek Lessons of English literature in prose and poetry (1886).
Links[odis]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWalton, Helena Amelia; Weale, Helena
Datums° Londen, 1838 - ✝ 1921
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioHelena Walton werd geboren in 1838 in Bishop’s Gate te Londen als dochter van kleermaker Cornelius Walton en Honora Cronin (1813-1860), beiden geboren in Ierland. Cornelius Walton en Honora Cronin waren in maart 1837 gehuwd in St. Botolph’s, Aldgate te Londen. Er kwamen nog vier kinderen: Cornelius Walton jr (1836-1873), Mary Anne Walton (1839-1904), William Walton (1842-1912) en Hannah Walton (°1849). Helena huwde zelf op 30 augustus 1854 met W.H. James Weale in St. John's te Islington. In 1854 kwamen ze naar Brugge waar ze zich in 1857 definitief vestigde. In die periode had ze Guido Gezelle als haar biechtvader. Ze schreef hem brieven, waaruit een opmerkelijke mate van intimiteit blijkt. Het gezin kreeg 11 kinderen. In de jaren '70 keerde ze met haar gezin naar Engeland terug.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWeale, John Cyril Marie des Anges Weale
Datums° Brugge, 22/12/1857 - ✝ Londen, 22/11/1942
GeslachtMannelijk
Beroepredacteur; dichter; vertaler
VerblijfplaatsEngeland
BioJohn Cyril Marie des Anges Weale was het tweede kind van W.H. James Weale en Helena Walton, en werd geboren in Brugge op 22 december 1857. Hij volgde les aan het college van Brugge en Doornik. In 1878 debuteerde hij met de Nederlandse vertaling van de roman 'Aemilius' bij het Davidsfonds. In hetzelfde jaar verhuisde hij naar Engeland, en in de census van 1881 is hij terug te vinden in St. Pancras, Londen als "subeditor to publishing firm". Ook in 1883 woonde hij nog in St. Pancras, maar omwille van zijn zwakke gezondheid vertrok hij dat jaar echter met zijn broer Bernard naar Sydney, Australië. Hij werd er redacteur van de katholieke krant The Sydney Express. Daar trouwde hij in 1886 met Margaret Walshe, een katholiek meisje met wie hij vijf kinderen kreeg. In The Sydney Mail van 19 februari 1887 is er sprake van de geboorte van een dochter, niet bij naam genoemd, op 11 januari 1887 in Australië. In 1888 verbleef hij in Nieuw-Zeeland waar hij 'editor of the Catholic Friars in Wellington' was, maar in 1892 keerde hij terug naar het Verenigd Koninkrijk. Hij werkte er als corrector bij The Daily Telegraph en was onderzoeker voor de Catholic Record Society. Hij publiceerde gedichten, een vertaling van Karel De Flous 'Promenades dans Bruges' en enkele kunsthistorische werken samen met zijn vader. In de census van de jaren 1896, 1900, 1918, 1919 en 1921 staat hij in Wandsworth, Londen, terwijl hij volgens de census van 1901 in Aberdeen, Schotland woonde, samen met Margaret Walshe, een zevenjarig zoontje Thomas en een vierjarig meisje Geraldine. Hij was toen journalist. In 1908-1909 bevond hij zich in Cambridge, met de census van 1911 stond hij vermeld als "corrector and author" in Foxton. In de jaren 1922, 1931, 1933 en 1939 is hij terug te vinden in respectievelijk Clapham, Prixton-Kensington, Surrey, en als "retired journalist" in Wandsworth, Londen. Het is uiteindelijk daar, in Wandsworth, dat hij in november 1942 overleed.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/family-tree/person/tree/116103608/person/102122847895/facts?_phsrc=HGv43&_phstart=successSource
NaamWeale, Ethel; Xaveria (zuster); Elizabeth Rose Ethelburga Xaveria
Datums° Brugge, 13/10/1860 - ✝ Doornik, 24/10/1923
GeslachtVrouwelijk
Beroeplerares; bibliothecaris; kloosterzuster
VerblijfplaatsEngeland
BioElizabeth Rose Ethelburge werd op 13 oktober 1860 in Brugge geboren als het derde kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Ze was achtereenvolgens leerlinge aan het Instituut Saint-André te Brugge, te Doornik en te Tunbridge Wells, en studeerde Romaanse talen aan de universiteit te Oxford. Op 12 mei 1881 trad ze in bij de congregatie van Saint-André in Doornik, waar ze op 2 augustus van dat jaar haar noviciaat aanving onder de naam Xaveria. Op 8 september 1883 legde ze haar religieuze geloften af, waarna ze een jaar aan de normaalschool te Brugge verbleef. Vervolgens werd haar wens verhoord om missiewerk te mogen doen: ze werd naar het klooster van St. Matthew op het eiland Jersey gestuurd, waar ze aan het hoofd stond van een school voor rijke kinderen. In de census van 1891 en 1901 stond ze er vermeld in de parochie van St. Mary, waar ze het huis St. Louis betrok, en later het St. Andreas Institute, samen met medezusters Helene Masselis, Henriette Van Aelst, Alice Beer en Emma Van Besien. Op 3 maart 1895 legde Ethel haar laatste geloften af en startte ze een nieuwe school in het nabijgelegen Saint-Ouen mee op. Elke dag ondernam ze de tocht van 6 km te voet tussen haar klooster St.Matthew en de school. Ondertussen behaalde ze ook nog het diploma voor leerkracht. Na een verblijf van tweeëntwintig jaar te Jersey verbleef ze achtereenvolgens te Streatham (1908), te Doornik (1909), Streatham (1916) en daarna definitief te Doornik (1919). Daar was ze lerares Latijn, Engels en bibliothecaresse. Ze stierf te Doornik op 24 oktober 1923.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.familysearch.org/; Archief Soeurs de Saint-André
NaamWeale, Francis Lawrence; Weale, Frank
Datums° Islington, 15/11/1855 - ✝ Reading, 28/05/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kapelaan; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioFrancis Weale was het eerste kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Hij was leerling aan de bisschoppelijke colleges te Tielt en Brugge, waar hij les kreeg van Hugo Verriest. Hij studeerde verder voor priester aan St. Edmund's, Ware en St. Thomas's Seminary, Hammersmith, Londen. Zijn priesterwijding ontving hij te Londen op 07/06/1879. Hij was kort kapelaan te Farnham en te Tichborne (1883) en sedert 1880 priester aan de St James' Church te Reading. In 1884 volgde hij L. Hall op als rector (hoofdpriester) in Reading. Hij overleed in Reading op 28 mei 1906.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWeale, William Henry James; Francis Mary of the Angels
Datums° St. Marylebone, Londen, 08/03/1832 - ✝ Clapham, Londen, 26/04/1917
GeslachtMannelijk
Beroepkunsthistoricus; conservator; auteur
VerblijfplaatsEngeland
BioWilliam Henry James Weale werd in London geboren op 8 maart 1832 als zoon van James Weale en Susan De Vesien. Hij studeerde Grieks, Hebreeuws, geschiedenis en theologie aan King's College, Londen (1843-1848). Hij kwam in contact met Frederick Oakeley, kapelaan van St. George's Southwark en bekeerde zich onder zijn impuls op 09/02/1849 tot de Rooms-Katholieke Kerk. Oakeley werd pastoor te St. John, Islington en deed een beroep op James om een kloostergemeenschap te stichten. Weale was toen brother Francis Mary of the Angels. Met een groepje bekeerlingen kwam hij voor de eerste keer naar Brugge voor de bisschopswijding van Mgr. Malou. Hij reisde doorheen België. Vervolgens was hij een korte tijd ambtenaar. Hij gaf daarna les aan een Katholieke armenschool voor Ierse kinderen verbonden aan de kerk van St. Johannes de Evangelist in Duncan Terrace. Daar werd hij op heterdaad betrapt door getuigen terwijl hij een jongen met een lineaal mishandelde. De jongen was ondertussen bewusteloos. Weale gaf toe dat hij een opvliegend karakter had. Voor het ernstig afranselen van die zesjarige leerling John Farrell, werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Hij vertrok op een lange reis door Europa waardoor zijn interesse voor de middeleeuwen en kunst werd opgewekt. Op 30/08/1854 huwde hij met Helena Amelia Walton. Ze kregen 11 kinderen. In december 1854 kwam hij naar Brugge, waar hij zich in 1857 definitief vestigde. Hij maakte kennis met de gebroeders Bethune, de architect Brangwyn en King, belangrijke vertegenwoordigers van de christelijke kunst en bouwstijl in Vlaanderen. Weale bestudeerde de kunst en de liturgie van de middeleeuwen. Hij ontdekte verloren kunstwerken en identificeerde schilders. Hij was lid van de Commission royale d'art et d'archéologie (1860) en briefwisselend lid van de Belgische Koninklijke Commissie voor monumenten (1861). In 1863 was hij ook de stichter van de Gilde van Sint-Thomas en Sint-Lucas die de studie van de oude christelijke kunst ging stimuleren. Hij was ook medestichter en de eerste conservator van de Société Archéologique. Deze vereniging richtte het eerste historische museum van Brugge op, de voorloper van het huidige Gruuthusemuseum. Samen met Gezelle stichtte hij 'Rond den Heerd' (1865) maar zette de samenwerking stop op 26/05/1866. Hij schreef talrijke artikels en bijdragen tegen betaling. In 1863 ging hij als vertegenwoordiger werken voor de firma Chance Brothers Glass Works in Birmingham. Hij leverde o.m. glas aan Jean Bethune en Samuel Coucke. In 1872 werd hij verbonden aan het South-Kensington Museum en belast met het catalogiseren van Nederlandse kunstvoorwerpen. Op 03/08/1878 verliet hij Brugge en vestigde zich te Clapham, Londen. Hij importeerde er o.m. liturgische boeken voor de uitgevers Desclée de Brouwer (1883-1885). In 1890 werd hij conservator van de National Art Library in South-Kensington maar werd in 1897 tot ontslag gedwongen. In 1899 organiseerde hij in de New Gallery te Londen een tentoonstelling over de Vlaamse Primitieven, gevolgd door een grote tentoonstelling in Brugge in 1902. Enkele belangrijke werken: 'Guide book for Belgium', 'Aix-la-Chapelle and Cologne' (1858), 'Bruges et ses environs' (1862), 'Hans Memlinc' (1865), 'Bibliographia Liturgica' (1886), 'Analecta Liturgica' (1889), 'Bookbindings in the National Art Gallery' (1898), 'Hubert and John van Eyck' (1908).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; vriend; Rond den Heerd; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Karen Ellis Rees, William Weale, Brother Francis and the Bad Boy. Op: London Overlooked. True Stories from the Old Smoke: https://london-overlooked.com/weale/
NaamSiret, Adolphe
Datums° Beaumont, 15/07/1818 - ✝ Antwerpen, 06/01/1888
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; biograaf; essayist; dichter; auteur
BioAdolphe Siret huwde met Marie De Paula Cels op 12 april 1847. Zijn echtgenote was de doopmeter van één van James Weales kinderen. Siret werd arrondissementscommissaris in Sint-Niklaas in 1857. Hij was er tevens de oprichter en eerste voorzitter van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas. Hij stond aan het hoofd van het "Journal des Beaux-Arts et de la Littérature" van 1859 tot 1887. Hij was lid van de Koninklijke Academie van België, publiceerde "Dictionnaire historique des peintres (...)" en andere historische en literaire werken.
Links[wikipedia]
NaamWood, Agnes
Datums° Ramsden Crays, 1836
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioAgnes Wood werd in 1836 te Ramsden Crays, Essex geboren als dochter van Michael en Eliza Wood. In 1855 trouwde ze in Londen met Martial Guadeloupe Thompson (1826-1866), wiens ouders sinds minstens 1828 in Brugge verbleven. Zijn ouders naturaliseerde in 1840 zelfs tot Belg. In 1856 kregen Agnes en Martial in Londen een zoon: Martial Joseph Guadaloupe. Volgens de Engelse census van 1861 woonden ze destijds op 12 St. Peter’s Terrace in Hammersmith (Middlesex), samen met een Ierse dienstbode Mary Corry. Op 2 januari 1864 stonden Agnes en Martial ingeschreven in de St.-Jacobsstraat 4 in Brugge, maar ze verhuisden in december van datzelfde jaar nog naar de Ezelstraat, waar ook hun dochter Marie Agnes geboren werd. Op 20/09/1866 werd Agnes weduwe. Ze woonde toen in de Noordzandstraat. De laatste vermelding van Agnes Wood in de Brugse bevolkingsregisters is terug te vinden in 1876, opnieuw in de Ezelstraat, waarna ze samen met haar kinderen moet zijn verhuisd. Volgens de Londense census van 1891 woonde ze toen als weduwe in Hanwell, Londen samen met haar ongetrouwde zus Eliza Wood en met haar zus Frances Smyth, geboren Wood, de weduwe van Frederick James Smyth die ook een tijdlang in Brugge hebben gewoond.
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/archiefbank; https://www.ancestry.co.uk

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamDoornik

Naam - instituut/vereniging

NaamKlooster van de Zusters van Liefde te Heule
BeschrijvingDe congregatie ontstond op initiatief van Agatha Lagae (1799-1864), oudste dochter van notaris-burgemeester Franciscus-Constantinus Lagae van Heule en broer van o.a. dokter Romain en priester Aimé Lagae, die een rol speelden in de geschiedenis van de familie Gezelle. Het klooster is in oorsprong een voortzetting van de armenschool voor weeskinderen die sinds 1809 te Heule bestond, annex zondagsschool. In 1833 besloten Agatha Lagae en een vijftal vrome vrouwen zich in een ‘klooster’ te verenigen en op 7 januari 1834 startten ze hun activiteiten in de bestaande armenschool, uitgebreid met en spin- en naaischool voor meisjes en jongens, een weeshuis voor meisjes en een meisjesburgerschool (in de Mellestraat), de grondslag van het latere Pensionaat. Vier vrouwen legden hun eerste religieuze geloften af op 2 juli 1838. Hiermee werd de officiële stichting van het klooster een feit. Het initiatief nam uitbreiding met een ouderlingenhuis (1845), een kostschool (1870) en een internaat (1871). Vanaf het midden van de negentiende eeuw kende de inmiddels diocesane congregatie een indrukwekkende expansie, met uiteindelijk veertig bijhuizen in vnl. West-Vlaanderen. Het eerste bijhuis werd in 1853 in Otegem opgericht. Andere, zoals Esen (1864), Passendale, (1865) en Kortrijk, Rekollettenstraat (1871), komen in de correspondentie van Guido Gezelle aan bod. De activiteiten van de zusters van Liefde van Heule concentreerden zich op het onderwijsapostolaat, gehandicapten-, bejaarden- en ziekenzorg. In de eerste helft van de twintigste eeuw engageerden de zusters zich ook in missioneringswerk. Agatha Lagae (Moeder Agatha) bleef overste tot haar overlijden in 1864. Ze werd opgevolgd door Zuster Augustine (Virginie Nyffels). In de jaren 1877-1878 was Hugo Verriest een korte tijd priester-directeur van het klooster. Op 15 oktober 1873 trad Florence Gezelle binnen in het klooster van Heule. Ze nam de naam Zuster Colombe aan.
Datering1838-heden
Links[odis]
NaamCongregatie van de Zusters van St.-Andreas
BeschrijvingDe geschiedenis van de Dames van Sint-Andreas begon rond 1230 op de rechteroever van de Schelde bij de poorten van Doornik. Enkele vrouwen openden er een gasthuis voor pelgrims en reizigers. Op het einde van die eeuw transformeerden de zusters dit pand in een ziekenhuis voor de allerarmste en bejaarde zieken. Door de aanvaarding van de regel van Sint-Augustinus werden deze zorgende dames door de kerk aanvaard als kloosterlingen, en hun ‘hospitaal’ kreeg de naam Sint-Andreas. De bisschop van Cambrai beperkte het aantal zusters tot zes personen om brood te sparen. Deze numerus clausus gold tot in de 17de eeuw. Op 16 september 1611 werd de congregatie, op uitdrukkelijke wens van de zusters, officieel erkend als een klooster gericht op een contemplatief leven in gebed. Vanaf dan maakten de zusters zich de Ignatiaanse spiritualiteit eigen, leidden ze een monastiek leven en groeide de gemeenschap. In 1796, in de nasleep van de Franse Revolutie werd het klooster verbeurd verklaard en de zusters verdreven. Dankzij de energie en veerkracht van enkelen onder hen, konden ze in 1801 hun kloosterdomein gedeeltelijk terugkopen. In 1837 legden elf zusters, ‘Dames van St. Andreas’ genoemd, hun eeuwige geloften af volgens een Ignatiaans geïnspireerde leefregel. Pas op 14 april 1857 werd de Sociëteit van Sint-Andreas een apostolische congregatie van pauselijk recht. De ultramontaanse katholieke kerk wantrouwde de moderne samenleving fundamenteel. Een gedegen katholieke opvoeding was een van de antwoorden op de noden van de moderne tijd en zo zetten de zusters zich voortaan in voor onderwijs. Op uitnodiging van bisschop Jean-Baptist Malou (1848-1864) kwamen in 1859 zes dames vanuit Doornik naar Brugge om er een normaalschool op te richten voor vrouwelijke religieuzen. Mère Lucie Derreumeaux had van bij de stichting van de lerarenopleiding een cursus pedagogiek uitgeschreven, geïnspireerd op Ignatius van Loyola en De l’éducation (1851) van Félix Antoine-Philippe Dupanloup (1802-1878), bisschop van Orléans en lid van de Académie Française (1854-1875). Bisschop Jean Baptist Malou, medestichter van de normaalschool, onderhield goede contacten met zijn Franse collega en implementeerde diens visie bij de organisatie van het diocesaan onderwijs: het kind is een beeld van God ondanks de erfzonde en in weerwil van de principiële afwijzing van de Verlichtingsidee dat de mens van nature goed is. Het is de taak van de opvoeder om dit waardevolle beeld spiritueel en intellectueel te vormen en te versterken. Niet met dwang, maar met duidelijke en motiverende argumenten, en in respect voor de waardigheid en de vrijheid van het kind moet de onderwijzeres de neigingen van zijn hart en wil disciplineren. De educatie van meisjes, de moeders van later, op wie het succes van de familie en bij uitbreiding van de maatschappij rust, is van groot belang. Dankzij een strakke schoolorganisatie wordt voor jonge lesgeefsters een vertrouwelijke omgang met de leerling mogelijk. Eens in Brugge, vestigden de Dames zich in de Freren Fonteinstraat, in 1870 op de St. Jansplaats, het latere Hemelsdaele, en ten slotte op de Garenmarkt. Daar werd ook een kostschool voor jongens uit de Franssprekende elite opgericht. De oefenschool van de normaalafdeling was Vlaams en kosteloos. Gezelle zou er Engelse les geven aan zusters met overzeese plannen. Na WOII werd de normaalschool opengesteld voor niet-religieuzen. Mère Ides-Marie, Monique D’hooghe, was de laatste Dame die van 1949 tot 1980 het ambt van directrice waarnam. De totale schoolbevolking steeg enorm en in 1959 werd een tweede instituut opgericht te St. Kruis. Gebrek aan roepingen noopte de Dames van St. Andreas zich geleidelijk terug te trekken uit hun instellingen en hun intrek te nemen in een eenvoudige woning. In 2008 vertrokken de laatste acht overblijvende kloosterzusters naar het moederhuis in Doornik. Zo viel definitief het doek over hun 150-jarige onderwijsgeschiedenis te Brugge.
Datering1231-heden
Links[odis], [wikipedia]

Titel[30/06/1876 t.p.q.], [Brugge], Helena Amelia Walton (= Mevr. Weale) aan [Guido Gezelle]
EditeurAurélie Lemmens; Marc Carlier (research); Peter De Baets (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWalton, Helena Amelia
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[30/06/1876 t.p.q.]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieT.p.q. en plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; adressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.164-165
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 135x105
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven; zijde 2 verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7390
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13739
Inhoud
IncipitBernard's Godmother
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.