<Resultaat 477 van 2074

>

p1
Grove House,[1]
Beverley,
Yorkshire.

Dear Reverend Father,

Kindly excuse the liberty I am taking in writing to you, but I should like very much to thank you for your kindness & good advices to me during my stay at Courtrai. Will you also accept the united thanks of my sister[2] self for your thoughtful kindness in giving us the opportunity of venerating the relics of our Lord’s hair[3] St. Catherine[4] It gratified us much. I wish you couldp2extend your kindness a little further & tell me what I am to do regarding my future, which is a source of great trouble to me just now. On leaving Courtrai I did not go to my married sister as I had intended, but came to our own home.[5] I do not intend remaining for always, simply for the reason that my Father is married a second time[6] the lady & I do not get on remarkably well, our tempers will clash! For the last three years I have been governess with a dear kind lady in Oxfordshire, & leaving her has been a dread-p3ful trouble to me. I have had six weeks holiday in Belgium & now comes the wretched question What am I to do next? Three courses seem open to me & I incline just to one & then another. First, to embark on another situation. Second, to go to my married sister, who is in a delicate state of health & much wishes for a little sisterly care & attention. Third to enter a Convent to try my vocation. I admire the life of a religious so much & I always feel to hanker after Conventual life & sometimes before the Blessedp4Sacrament I do feel I would like to give up all to our Lord, but I have not the courage to set about it. I fear I have not a true vocation & am not a bit spiritual. Here I am lounging all day & it is detestable to have no object in life. In despair, I thought I would venture to write to you, to ask what you would advise me to do & I await the favour of a reply, for which I shall be truly grateful.

Begging to be remembered in your prayers & asking for your blessing.
I am, Reverend Father,
Yours respectfully,
Kate Wharton.
Sept. 3rd.[7]

Noten

[1] Het ouderlijk huis van Kate Wharton. Het was een “centre of a cordial and refined social circle”. (Oxfordshire Weekly, 24 oktober 1906).
[2] De zus die meereisde naar Kortrijk was ofwel Clare Wharton (Hull, oktober 1846 – Edmonton, Essex, Engeland, eind november 1920). Clare trouwde in 1881 met Edward Tigar. Ofwel was het Florence Wharton (Beverley, 1857 – Alton, Hampshire, Engeland, 1931). Zij trouwde in 1890 met Joseph Tigar. Dit echtpaar kreeg vijf kinderen.
[3] Eén van de voornaamste relikwieën van de Kortrijkse O.-L.-V.-kerk is een specimen van het ‘Heilig Haar van Christus’. Een archiefstuk uit 1860 (RAK 548) en de mondelinge traditie koppelen het ‘na alle waerschijnlijkheid’ aan Filips van den Elzas (1142-1191). Gezelle stimuleerde de verering ervan en vroeg toestemming aan de bisschop om de onderbroken traditie van een jaarlijkse Processie van het Heilig Haar weer op te starten. In dit verband werd een rijk-gedecoreerd schrijn gemaakt door de juwelier Eugeen Vandamme. Van 1896 tot 1964 ging deze processie onder massale belangstelling uit. (Julien Vermeulen, Guido Gezelle in context: taal, macht en identiteit. Loppem: Guido Gezellekring, 2021, p. 201-202).
[4] De O.-L.-Vrouwkerk te Kortrijk is in het bezit van een 18e-eeuwse zilveren osculatorium van de H. Catharina. Verder kan ook gewezen worden op het gotische Catharina-beeld (albast/marmer, ca. 1374-1386), gemaakt door André Beauneveu in opdracht van de graaf Lodewijk van Male voor de zgn. gravenkapel in de Kortrijkse kerk. De graaf was geboren op de naamdag van de H. Catharina van Alexandrië, 25 november. Het beeld moest een plaats krijgen naast het niet-voltooide grafmonument van de graaf in de Catharinakapel, die hij als grafkapel had laten bouwen. Gezelle bevorderde de verering voor de H. Catharina, en het beeld speelde daarin een rol. Op de naamdag van de heilige zongen de fabrieksmeisjes van het patronaat Sint-Catharina, de zgn. Katrientjes, waarvan hij directeur was - geschaard rond het beeld - het door hem opgestelde lied 'Katharina, die heur bloed' uit 1881. (Luc Devlieger, De Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk. Tielt-Utrecht: Lannoo, 1973, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen/6, p. 65-67 en 92.)
[5] Grove House in Beverley.
[6] Hij was op 28 augustus 1872 gehuwd.
[7] De brief kan gedateerd worden op 3 september 1879, enkele maanden voor de dood van Kates “married sister” Rosalie Ann Foster, née Wharton.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWharton, Katherine; Wharton, Kate; Wharton, Catherine
Datums° Beverley, 1853 - ✝ Bath (?), 06/07/1943 (?)
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante; dienstmeid
VerblijfplaatsEngeland
BioKatherine Wharton werd in 1853 geboren in Beverley, Yorkshire, als dochter van meststoffenfabrikant George Livingston Wharton (Sculcoates, Hull, gedoopt 12/08/1821 – Chipping Norton, Oxfordshire, 08/10/1906) en Constantia Duvivier (Hull, 03/01/1813 – Beverley, 1871). De ouders van Kate kregen negen kinderen. Haar vader was aanvankelijk bediende in een verffabriek, maar werd later manager van de Grovehill Chemical Manure Works, een meststoffenfabriek in Beverley. Het gezin woonde achtereenvolgens in Sculcoates, Hull (1841), Sutton and Stoneferry, Hull (1851) en Beverley (1861/1871) in Yorkshire. Katherine kreeg een rooms-katholieke opvoeding alhoewel haar vader politiek gesproken liberaal was. Na het overlijden van haar moeder in 1871 hertrouwde haar vader in 1872 in York met Mary Elliot (Middlesborough, Yorkshire, 1841 - 17/12/1886, Grove House, Beverley, Yorkshire) met wie hij vier kinderen kreeg en na het overlijden van Mary Elliott hertrouwde hij in 1887 in Beverley met Mary Eliza Smith (°New South Wales, Australië, 1866) met wie hij één kind kreeg. Kate Wharton bleef ongehuwd. Tussen 1876 en 1879 was ze gouvernante in Oxfordshire. In 1879 verbleef ze gedurende een vakantie van zes weken met een van haar zussen in Kortrijk, waar ze Guido Gezelle ontmoetten en er o.m. de relieken van het Heilig Haar aanschouwden. In 1881 woonde ze in bij haar schoonbroer James Foster, stoffenverkoper in Beverley, die in december 1879 weduwnaar met drie kinderen geworden was. Ze werkte er in de zaak en lette er op de kinderen. In 1891 woonde ze samen met Caroline Clements (26 jaar) en Cecilia Empson (17 jaar) in Chipping Norton, Oxfordshire en in 1901 in Chipping Norton waar ze pastoorsmeid werd bij de rooms-katholieke priester van Chipping Norton, Samuel Sole (1846-1920). Haar vader stierf bij haar thuis op 8 oktober 1906. Volgens de cencus van 1911 was ze nog steeds pastoorsmeid in Chipping Norton bij Samuel Sole. Ze overleed vermoedelijk in Bath, Somerset op 6 juli 1943.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry; Familysearch; Oxfordshire Weekly: (24 oktober 1906) ; Freebmd Census 1851, 1861, 1881, 1891, 1901, 1911

Briefschrijver

NaamWharton, Katherine; Wharton, Kate; Wharton, Catherine
Datums° Beverley, 1853 - ✝ Bath (?), 06/07/1943 (?)
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante; dienstmeid
VerblijfplaatsEngeland
BioKatherine Wharton werd in 1853 geboren in Beverley, Yorkshire, als dochter van meststoffenfabrikant George Livingston Wharton (Sculcoates, Hull, gedoopt 12/08/1821 – Chipping Norton, Oxfordshire, 08/10/1906) en Constantia Duvivier (Hull, 03/01/1813 – Beverley, 1871). De ouders van Kate kregen negen kinderen. Haar vader was aanvankelijk bediende in een verffabriek, maar werd later manager van de Grovehill Chemical Manure Works, een meststoffenfabriek in Beverley. Het gezin woonde achtereenvolgens in Sculcoates, Hull (1841), Sutton and Stoneferry, Hull (1851) en Beverley (1861/1871) in Yorkshire. Katherine kreeg een rooms-katholieke opvoeding alhoewel haar vader politiek gesproken liberaal was. Na het overlijden van haar moeder in 1871 hertrouwde haar vader in 1872 in York met Mary Elliot (Middlesborough, Yorkshire, 1841 - 17/12/1886, Grove House, Beverley, Yorkshire) met wie hij vier kinderen kreeg en na het overlijden van Mary Elliott hertrouwde hij in 1887 in Beverley met Mary Eliza Smith (°New South Wales, Australië, 1866) met wie hij één kind kreeg. Kate Wharton bleef ongehuwd. Tussen 1876 en 1879 was ze gouvernante in Oxfordshire. In 1879 verbleef ze gedurende een vakantie van zes weken met een van haar zussen in Kortrijk, waar ze Guido Gezelle ontmoetten en er o.m. de relieken van het Heilig Haar aanschouwden. In 1881 woonde ze in bij haar schoonbroer James Foster, stoffenverkoper in Beverley, die in december 1879 weduwnaar met drie kinderen geworden was. Ze werkte er in de zaak en lette er op de kinderen. In 1891 woonde ze samen met Caroline Clements (26 jaar) en Cecilia Empson (17 jaar) in Chipping Norton, Oxfordshire en in 1901 in Chipping Norton waar ze pastoorsmeid werd bij de rooms-katholieke priester van Chipping Norton, Samuel Sole (1846-1920). Haar vader stierf bij haar thuis op 8 oktober 1906. Volgens de cencus van 1911 was ze nog steeds pastoorsmeid in Chipping Norton bij Samuel Sole. Ze overleed vermoedelijk in Bath, Somerset op 6 juli 1943.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry; Familysearch; Oxfordshire Weekly: (24 oktober 1906) ; Freebmd Census 1851, 1861, 1881, 1891, 1901, 1911

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBeverley

Naam - persoon

NaamWharton, Katherine; Wharton, Kate; Wharton, Catherine
Datums° Beverley, 1853 - ✝ Bath (?), 06/07/1943 (?)
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante; dienstmeid
VerblijfplaatsEngeland
BioKatherine Wharton werd in 1853 geboren in Beverley, Yorkshire, als dochter van meststoffenfabrikant George Livingston Wharton (Sculcoates, Hull, gedoopt 12/08/1821 – Chipping Norton, Oxfordshire, 08/10/1906) en Constantia Duvivier (Hull, 03/01/1813 – Beverley, 1871). De ouders van Kate kregen negen kinderen. Haar vader was aanvankelijk bediende in een verffabriek, maar werd later manager van de Grovehill Chemical Manure Works, een meststoffenfabriek in Beverley. Het gezin woonde achtereenvolgens in Sculcoates, Hull (1841), Sutton and Stoneferry, Hull (1851) en Beverley (1861/1871) in Yorkshire. Katherine kreeg een rooms-katholieke opvoeding alhoewel haar vader politiek gesproken liberaal was. Na het overlijden van haar moeder in 1871 hertrouwde haar vader in 1872 in York met Mary Elliot (Middlesborough, Yorkshire, 1841 - 17/12/1886, Grove House, Beverley, Yorkshire) met wie hij vier kinderen kreeg en na het overlijden van Mary Elliott hertrouwde hij in 1887 in Beverley met Mary Eliza Smith (°New South Wales, Australië, 1866) met wie hij één kind kreeg. Kate Wharton bleef ongehuwd. Tussen 1876 en 1879 was ze gouvernante in Oxfordshire. In 1879 verbleef ze gedurende een vakantie van zes weken met een van haar zussen in Kortrijk, waar ze Guido Gezelle ontmoetten en er o.m. de relieken van het Heilig Haar aanschouwden. In 1881 woonde ze in bij haar schoonbroer James Foster, stoffenverkoper in Beverley, die in december 1879 weduwnaar met drie kinderen geworden was. Ze werkte er in de zaak en lette er op de kinderen. In 1891 woonde ze samen met Caroline Clements (26 jaar) en Cecilia Empson (17 jaar) in Chipping Norton, Oxfordshire en in 1901 in Chipping Norton waar ze pastoorsmeid werd bij de rooms-katholieke priester van Chipping Norton, Samuel Sole (1846-1920). Haar vader stierf bij haar thuis op 8 oktober 1906. Volgens de cencus van 1911 was ze nog steeds pastoorsmeid in Chipping Norton bij Samuel Sole. Ze overleed vermoedelijk in Bath, Somerset op 6 juli 1943.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry; Familysearch; Oxfordshire Weekly: (24 oktober 1906) ; Freebmd Census 1851, 1861, 1881, 1891, 1901, 1911
NaamVan Damme, Eugeen
Datums° Brugge, 22/12/1831 - ✝ Brugge, 07/05/1915
GeslachtMannelijk
Beroepgoudsmid
BioEugeen Van Damme was de jongste zoon van goudsmid Jan Baptiste Van Damme (1798-1869) en Marie De Badrihaye (1790-1868) die sinds hun huwelijk in 1826 het Huis Van Damme in de Steenstraat 8 te Brugge runden. Eugeen was een studiegenoot van Gezelle aan het Duinencollege te Brugge. Hij ging in de leer bij zijn vader en volgde lessen aan de Academie. Hij behoorde net als zijn vader tot de stichters van de Katholieke kiesvereniging Concordia (1852). In 1853 werd hij lid en ondervoorzitter van het Genootschap van de Heilige Vincentius a Paulo. Nog ongehuwd trok Eugeen in 1858 naar Kortrijk waar hij in de Leiestraat 3 een bijhuis van het Huis Van Damme opende. Twee jaar later trad hij in het huwelijk met brouwersdochter Nathalie Francisca Serruys (1836-1911) uit Heule-Watermolen. Ze kregen zes kinderen. Na de dood van zijn vader in 1869 kwam Eugeen aan het hoofd van zowel het hoofdhuis als het filiaal te Kortrijk. Nadat Gezelle naar Kortrijk overgeplaatst was in 1872, maakte hij opnieuw kennis met Eugeen Van Damme. Gezelle was goed bevriend met de familie en schreef heel wat gelegenheidsgedichten voor hen, o.m. voor het zilveren huwelijk van het echtpaar Van Damme-Serruys in 1885. Omdat Eugeen in functie van de winkel wekelijks met de trein op en af ging naar Brugge (op zaterdag en soms ook op woensdag) was hij vaak tussenpersoon met Adolf Duclos, Ernest Rembry en Adolf Lootens. In 1895 keerde Van Damme terug naar Brugge met zijn echtgenote en ging in de Oude Zak 43 wonen. Van Damme wordt beschouwd als een van de belangrijkste Brugse edelsmeden uit het laatste kwart van de 19de eeuw en een van de voornaamste bewerkers van de heropleving van de Brugse edelsmeedkunst tijdens deze periode. Zo restaureerde hij bv. het gouden vat waarin het Heilig Bloed bewaard wordt. Van Damme was in bezit van het manuscript 'Constige Refereyen' van Anna Bijns en bewaarde het handschrift vermoedelijk in zijn hoofdhuis in de Steenstraat te Brugge. In 1900 werd Van Damme bestuurslid van de Academie en in 1902 werd hij als een van de nog levende stichters van Concordia gevierd.
BronnenMarc Carlier, Een uniek poëziehandschrift van Anna Bijns in Brugs bezit tijdens de 19de eeuw. In: Boeken uit Brugge, Brugge. Uitgeverij Van de Wiele, 2021, p.188-193.
NaamWharton, George Livingston
Datums° Sculcoates, 12/08/1821 (doop) - ✝ Chipping Norton, 08/10/1906
GeslachtMannelijk
Beroepbediende; manager
VerblijfplaatsEngeland
BioGeorge Livingston Wharton werd geboren te Sculcoates, Hull en werd er gedoopt 12 augustus 1821. George was aanvankelijk bediende in een verffabriek (census 1851), maar werd later manager van de Grovehill Chemical Manure Works, een meststoffenfabriek in Beverley (census 1861). Hij trouwde in Hull met Constantia Duvivier op 11 mei 1840. Ze woonden achtereenvolgens in Sculcoates, Hull (1841), Sutton and Stoneferry, Hull (1851) en Beverley (1861/1871) in Yorkshire. Het huis in Beverley heette Grove House en werd omschreven als een “centre of a cordial en refined social circle”. George was politiek gesproken liberaal maar qua geloof was het echtpaar rooms-katholiek. Het gezin kreeg negen kinderen waaronder Kate Wharton, correspondent van Guido Gezelle. Na het overlijden van zijn vrouw in 1871 hertrouwde hij op 28 augustus 1872 in St. Wilfred's Church in York met Mary Elliot (Middlesborough, Yorkshire, 04/10/1840 - Grove House, Beverley, Yorkshire, 17/12/1886). Het echtpaar kreeg vier kinderen. Na het overlijden van zijn tweede vrouw hertrouwde George in 1887 in Beverley met Mary Eliza Smith (°New South Wales, Australië, 1866) met wie hij één kind had. Hij stierf in Chipping Norton in het huis van zijn dochter Kate op 8 oktober 1906.
BronnenAncestry; Familysearch; Oxfordshire Weekly: (24 oktober 1906) ; Freebmd
NaamWharton, Rosalie Ann
Datums° Hull, 1844 - ✝ Beverley, 12/1879
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioRosalie Ann Wharton werd geboren te Hull, Yorkshire in 1844 als dochter van meststoffenfabrikant George Livingston Wharton (Sculcoates, Hull, gedoopt 12/08/1821 – Chipping Norton, Oxfordshire, 08/10/1906) en Constantia Duvivier (Hull, 03/01/1813 – Beverley, 1871). Haar ouders kregen negen kinderen waaronder Kate Wharton, correspondent van Guido Gezelle. Haar vader huwde nog twee maal. Uit beide huwelijken kreeg hij nog kinderen. Rosalie huwde in 1870 in Pancras, Londen met stoffenverkoper James William Foster. Het echtpaar kreeg drie kinderen. Rosalie overleed in december 1879 te Beverley.
BronnenAncestry; Familysearch; Oxfordshire Weekly: (24 oktober 1906) ; Freebmd
NaamElliot, Mary
Datums° Middlesborough, Yorkshire, 1841 - ✝ Beverly, Yorkshire, 17/12/1886
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Elliot werd op 4 oktober 1840 in Middlesbrough geboren als dochter van Robert Elliot (1814-1871) en Mary Champney (1814-1891). Volgens de census van 1871 woonde ze toen in Moss Side, Lancashire, bij haar broer Robert die bankbediende was. Het jaar erop, op 28 augustus 1872 huwde ze de weduwnaar George Livingston Wharton (1819-1906). Zo was ze de stiefmoeder van Kate Wharton, dochter uit het eerste huwelijk van haar man en correspondente van Guido Gezelle. De relatie met haar stiefdochter was niet goed. Zelf kreeg Mary vier kinderen met George. Ze zou op 17 december 1886 overlijden in Grove House te Beverly.
Bronnen https://www.ancestry.co.uk/family-tree/person/tree/87970036/person/100186030319/facts?_phsrc=tbc180&_phstart=successSource

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamBeverley

Titel03/09/[1879], Beverley, Katherine (Kate) Wharton aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWharton, Katherine
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum03/09/[1879]
VerzendingsplaatsBeverley
AnnotatieAdressaat en jaartal en gereconstrueerd op basis van de brieftekst: het jaar van het overlijden van haar zus Rosalie Wharton.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.297
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 180x115
lichtgroen gemarmerd
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: personal // indiff. (rode inkt, schuin)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7405
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13752
Inhoud
IncipitKindly excuse the
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.