<Resultaat 2071 van 2126

>

p1

Anna Demets,

Ayant consulté les vieilles archives du patronage, trouve que la Caisse d’épargne est établée au patronage Sainte Cathérine depuis l’année 77 comme prouve les lettres ci jointes[1] ainsi que les cahiers decouverts de l’année 77-78, elle prie Monsieur

Courtrai.
p2

Gezelle de recevoir l’expression de ses sentiments respectueuse

Noten

[1] Bijlage met brieven ontbreekt.

Register

Correspondenten

NaamDemets, Anna
Datums° Kortrijk, 01/02/1842 - ✝ Kortrijk, 15/06/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroepmodiste
BioAnna Demets werd geboren te Kortrijk op 1 februari 1842 als dochter van winkelier Adolphe Joseph Demets (Ronse, 02/03/1811 – Kortrijk, 28/09/1842) en Julie Pauline Ameye (1811 - Kortrijk, 15/09/1848). Het gezin had nog een dochter, Marie Demets. De ouders van Marie en Anna Demets overleden jong. De zusters Demets waren modistes en baatten een textielzaak uit in de Kortrijkse Persijnstraat. Anna bleef ongehuwd. Ze was één van de leidsters van het Kortrijkse fabriekspatronaat de Katrientjes dat gekoppeld was aan de spinnerij Linière de Courtrai waar Albéric Goethals directeur van was. Dit patronaat stond onder de geestelijke begeleiding van Guido Gezelle. Gezelle schreef ook gelegenheidsgedichten voor haar zoals 'Joufvrouw Anna'. Ze was verder lid van de Congregatie der Damen en Jufvrouwen van het klooster der Paulinen. Anna overleed te Kortrijk op 15 juni 1909 en woonde bij haar overlijden in de Kloosterstraat. Ze werd begraven in de Onze Lieve Vrouwekerk in Kortrijk.
Relatie tot GezelleKatrientjes; correspondent; gelegenheidsgedichten
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDemets, Anna
Datums° Kortrijk, 01/02/1842 - ✝ Kortrijk, 15/06/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroepmodiste
BioAnna Demets werd geboren te Kortrijk op 1 februari 1842 als dochter van winkelier Adolphe Joseph Demets (Ronse, 02/03/1811 – Kortrijk, 28/09/1842) en Julie Pauline Ameye (1811 - Kortrijk, 15/09/1848). Het gezin had nog een dochter, Marie Demets. De ouders van Marie en Anna Demets overleden jong. De zusters Demets waren modistes en baatten een textielzaak uit in de Kortrijkse Persijnstraat. Anna bleef ongehuwd. Ze was één van de leidsters van het Kortrijkse fabriekspatronaat de Katrientjes dat gekoppeld was aan de spinnerij Linière de Courtrai waar Albéric Goethals directeur van was. Dit patronaat stond onder de geestelijke begeleiding van Guido Gezelle. Gezelle schreef ook gelegenheidsgedichten voor haar zoals 'Joufvrouw Anna'. Ze was verder lid van de Congregatie der Damen en Jufvrouwen van het klooster der Paulinen. Anna overleed te Kortrijk op 15 juni 1909 en woonde bij haar overlijden in de Kloosterstraat. Ze werd begraven in de Onze Lieve Vrouwekerk in Kortrijk.
Relatie tot GezelleKatrientjes; correspondent; gelegenheidsgedichten

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDemets, Anna
Datums° Kortrijk, 01/02/1842 - ✝ Kortrijk, 15/06/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroepmodiste
BioAnna Demets werd geboren te Kortrijk op 1 februari 1842 als dochter van winkelier Adolphe Joseph Demets (Ronse, 02/03/1811 – Kortrijk, 28/09/1842) en Julie Pauline Ameye (1811 - Kortrijk, 15/09/1848). Het gezin had nog een dochter, Marie Demets. De ouders van Marie en Anna Demets overleden jong. De zusters Demets waren modistes en baatten een textielzaak uit in de Kortrijkse Persijnstraat. Anna bleef ongehuwd. Ze was één van de leidsters van het Kortrijkse fabriekspatronaat de Katrientjes dat gekoppeld was aan de spinnerij Linière de Courtrai waar Albéric Goethals directeur van was. Dit patronaat stond onder de geestelijke begeleiding van Guido Gezelle. Gezelle schreef ook gelegenheidsgedichten voor haar zoals 'Joufvrouw Anna'. Ze was verder lid van de Congregatie der Damen en Jufvrouwen van het klooster der Paulinen. Anna overleed te Kortrijk op 15 juni 1909 en woonde bij haar overlijden in de Kloosterstraat. Ze werd begraven in de Onze Lieve Vrouwekerk in Kortrijk.
Relatie tot GezelleKatrientjes; correspondent; gelegenheidsgedichten
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamKortrijkse Katrientjes
BeschrijvingAls onderpastoor in Kortrijk kreeg Gezelle in 1875 de leiding over de patronaatswerking voor de fabrieksmeisjes van de spinnerij Linière de Courtrai. Vanwege hun patroonheilige de H. Katharina werden ze de Katrientjes genoemd. Zij kwamen elke zondag- en feestdag bijeen voor ontspanning en onderwijs. De Katrientjes vergaderden wel in de kloosterlokalen van de Zusters van Liefde aan de Bersacques-Poort, maar werden niet geleid door Zuster Vincentia of haar medezusters. De officiële leiding lag bij G. Gezelle die bijgestaan werd door juffrouwen en dames uit de Kortrijkse burgerij. Gezelle schreef heel wat gedichten voor deze werkmeisjes en hun begeleidsters.
Datering1875

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Demets, Anna

Correspondenten

Demets, Anna
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

Kortrijkse Katrientjes

Naam - persoon

Demets, Anna
Gezelle, Guido

Naam - plaats

Kortrijk

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel[xx/xx/1878 t.p.q.], Kortrijk, Anna Demets aan [Guido Gezelle]
EditeurJulien Vermeulen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDemets, Anna
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[xx/xx/1878 t.p.q.]
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager 56x95
wit
papiersoort: recto en verso horizontaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden bijlage met brieven over de spaarkas van de Katrientjes ontbreekt
op recto: naam en in het midden: Anna Demets,
plaatsnaam in de rechterbenedenhoek: Courtrai.
Toevoegingen op recto links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7544
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13903
Inhoud
Incipitayant
Tekstsoortnaamkaart
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.